Parketnummer: 10/610405-09
Datum uitspraak: 19 februari 2010
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
[geboortedatum en geboorteplaats verdachte],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [woonplaats en adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, Huis van Bewaring Noordsingel te Rotterdam
raadsman mr. J.M. Lintz, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2010.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
EIS OFFICIEREN VAN JUSTITIE
De officieren van justitie mr. Van Heemst en mr. Klip hebben gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland en dat de verdachte dient te voldoen aan een locatieverbod, een middelenverbod en een meldingsgebod.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 22 augustus tot en met 23 augustus 2009
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, op de openbare weg, te weten
op/nabij het strand van Hoek van Holland, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen onbekend gebleven personen (bezoekers van het feest
"Veronica's Sunset Groove"),
welk geweld bestond uit het meermalen:
- zich opdringen aan/tegen die onbekend
gebleven personen en- vervolgens achtervolgen/achternalopen van die onbekend gebleven
personen en- duwen van/tegen die onbekend gebleven personen en
- dreigend opheffen van (een) arm(en) en/of vuist(en) en/of (daarbij) (luid)
scanderen en/of roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of
"Joden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of
het lichaam van die onbekend gebleven personen.
2 subsidiair.
(parketnummer 10/641365-09)
hij
op 14 november 2009
te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, telkens- met kracht die [naam slachtoffer] heeft geslagen enf gestompt in het gezicht en op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam en vervolgens
- met kracht die [naam slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt op/tegen het lichaam,
terwijl die naam slachtoffer] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaar¬de heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat het tonen van de foto van de verdachte in het programma "Opsporing verzocht" onrechtmatig is geweest en dit levert een onherstelbaar vormverzuim op. Het doel van het tonen van foto's van de verdachte op televisie was het achterhalen van de identiteit en verblijfsplaats van de verdachte in verband met de verdenking van een strafbaar feit. Artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering eist voor opsporing waarmee een meer dan beperkte inbreuk op het recht van privacy van burgers wordt gemaakt een formeelwettelijke basis. Gelet op het feit dat de verdachte duidelijk herkenbaar werd getoond, "Opsporing verzocht" nationaal wordt uitgezonden, de foto's en de uitzending ook op de website van opsporing zijn geplaatst en in detail werd aangegeven waarvan de verdachte werd verdacht betreft het meer dan een beperkte inbreuk op de privacy van de verdachte. Voor deze inbreuk bestaat geen wettelijke basis. Er is slechts de "Aanwijzing Opsporingsberichtgeving” van het college van Procureurs Generaal. Uiteraard kan dit college de taak van de wetgever niet uitoefenen. Dit brengt mee dat het tonen van de foto van de verdachte onrechtmatig is geweest.
Dit verweer wordt verworpen.
Een wettelijke basis hiervoor biedt artikel 2 van de Politiewet 1993. Ingevolge deze wettelijke bepaling is de politie bevoegd handelingen te verrichten welke de in die bepaling aan haar opgedragen taak meebrengt en dat ook, indien door zulke verrichtingen een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zou worden gemaakt, de globale taakomschrijving van artikel 2 Politiewet 1993 daarvoor een toereikende wettelijke grondslag biedt. Hieruit volgt dat het tonen van foto's in het programma "Opsporing verzocht" naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettelijke basis vindt in artikel 2 van de Politiewet, terwijl niet is gebleken dat het openbaar ministerie door dit opsporingsmiddel in te zetten doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte heeft gehandeld. Daarbij is van belang dat de gebeurtenissen op het strandfeest in Hoek van Holland in de volle openbaarheid hebben plaatsgevonden. Er beroering door ontstaan in de maatschappij. Verder is van belang dat zich geen getuigen hebben gemeld en andere manieren om de zaak op te lossen het openbaar ministerie kennelijk niet ten dienste stonden. Ten slotte speelt de aard van de verdenking een rol.
Of toetsing door de Hoofdofficier van Justitie ingevolge bovengenoemde aanwijzing heeft plaatsgevonden is – in zoverre – niet van belang nu de rechter de hier gebezigde opsporingmethode – gelijk hierboven – zelfstandig dient te beoordelen.
Namens de verdachte is voorts aangevoerd dat de verdachte geen wezenlijke of significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Volgens de raadsman rende de verdachte naar voren omdat er iets interessants te zien was maar heeft hij geen geweld gezien. Nu de verdachte niet wist dat er geweld gepleegd werd, kan van opzet op het leveren van een bijdrage daaraan geen sprake zijn zodat vrijspraak dient te volgen.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
In de avond/nacht van zaterdag 22 augustus op zondag 23 augustus 2009 vond op het strand van Hoek van Holland een feest plaats, genaamd “Veronica’s Sunset Grooves”. Tijdens dit feest ontstonden erop diverse locaties vechtpartijen waarbij slachtoffers zijn gevallen. Op beelden is te zien dat een grote groep personen twee of drie mannen, die kennelijk niet tot die zelfde groep behoren, schoppen en slaan. Te zien is dat deze mannen worden ingesloten en dat door de groep rake klappen worden uitgedeeld. Vervolgens baant de groep zich al vechtend een weg langs de bar. Tijdens de vechtpartij steken een hoop mensen uit de groep hun handen in de lucht en worden leuzen gescandeerd. Mede door deze vechtpartijen ontstonden er aan het einde van de avond ongeregeldheden waarbij bezoekers hun agressie botvierden op de aanwezige politie.
Dat de verdachte dit geweld niet heeft gezien, acht de rechtbank niet aannemelijk. Op de bewegende beelden is te zien dat de verdachte, die gekleed is in een rood shirt met over zijn schouders een grijs/zwart gestreepte trui, achter de groep aan rent en zich al springend een weg baant in de richting van de slachtoffers. Verder is te zien dat de verdachte zich vervolgens in het midden van de groep vechtende mannen bevindt die zich al vechtend een weg door de menigte banen. Eveneens is te zien dat de verdachte zijn handen in de lucht steekt terwijl de groep ‘Rotterdam Hooligans’ scandeert. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ‘Rotterdam’ heeft geroepen. Verder is te zien dat de verdachte meeloopt in de groep tot deze op enig moment uit beeld verdwijnt. Gezien het vorenstaande acht de rechtbank het onaannemelijk dat de verdachte het geweld niet heeft gezien.
Het aandeel van de verdachte gaat gezien deze beelden aanmerkelijk verder dan door de verdediging is betoogd. De verdachte loopt midden in de groep die op die avond willekeurige feestgangers in elkaar heeft geslagen. Tijdens de vechtpartij, werden leuzen gescandeerd als ‘Rotterdam Hooligans’ en ‘Joden’ en aan het scanderen heeft de verdachte meegedaan. Door het meelopen midden in de vechtende groep die willekeurige slachtoffers in elkaar slaat heeft de verdachte opzet gehad op het plegen van openlijk geweld en daaraan een voldoende significante bijdrage geleverd. Dat de verdachte zich niet daadwerkelijk aan fysiek geweld heeft schuldig heeft gemaakt maakt dit niet anders.
Op grond van het vorenstaande wordt bewezen geacht dat de verdachte een zodanige betrokkenheid heeft gehad bij het geweld tegen willekeurige feestgangers dat hij als medepleger van dat geweld tegen die willekeurige feestgangers kan worden aangemerkt.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit van het onder 2 primair ten laste gelegde nu het geconstateerde letsel niet zonder meer als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd. De officieren van justitie zijn van oordeel dat dit wel het geval is.
De rechtbank overweegt als volgt.
Blijkens proces-verbaal van bevindingen 2009391605-4 hebben de verbalisanten die ter plaatse kwamen het slachtoffer [naam slachtoffer] bloedend op straat aangetroffen en hebben zij een ambulance besteld waarna het slachtoffer naar het Erasmus Medisch Centrum is overgebracht. In proces-verbaal 2009391605-18 heeft de verbalisant gerelateerd dat blijkens informatie van het ziekenhuis omtrent het slachtoffer het slachtoffer door het incident onder meer een zware hersenschudding heeft opgelopen, diverse kneuzingen en schaafwonden heeft en dat zijn neus scheef staat, maar dat nog onderzocht moet worden of dit gebroken is. Medische informatie ter zake ontbreekt echter. Gelet hierop is het eindresultaat van het letsel dat het slachtoffer zou hebben opgelopen niet komen vast te staan. Het letsel van het slachtoffer kan op grond van de voorhanden zijnde gegevens derhalve niet als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt.
Nu onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde zware mishandeling te komen, dient vrijspraak te volgen.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde nu onvoldoende bewijs voorhanden is voor de tenlastegelegde poging zware mishandeling nu de getuigenverklaringen van [namen getuigen] tegenstrijdig, niet-objectief en deswege onbetrouwbaar zijn. Voorts is er onvoldoende bewijs om het geconstateerde letsel als (poging) zwaar lichamelijk letsel te kunnen kwalificeren. De officieren van justitie zijn van oordeel dat dit wel het geval is.
De rechtbank verwerpt het verweer.
Zowel getuige [naam getuige] als getuige [naam getuige] verklaren dat zij hebben gezien dat de verdachte het slachtoffer heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt toen hij struikelde/viel. Dat getuige [naam getuige] verklaart dat hij heeft gezien dat de verdachte het slachtoffer twee keer heeft geslagen en de getuige [naam getuige] het over één klap heeft, maakt niet dat hun verklaringen tegenstrijdig of onbetrouwbaar zijn. Evenmin biedt het dossier aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van hun verklaringen. Deze verklaringen worden immers ondersteund door de eigen verklaring van de verdachte bij de politie dat hij het slachtoffer uit het niets een klap heeft gegeven, maar dat het ook kan dat hij hem twee klappen en twee schoppen heeft gegeven. Ook vinden deze verklaringen steun in het in het proces-verbaal 2009391605-18 genoemde toegebrachte letsel, namelijk een scheve neus en een hersenschudding, schaafwonden, alsmede in de verklaring van de aangever, te weten erge hoofdpijn, en schaafwonden op zijn linkerslaap, neus en tussen zijn ogen.
Het is algemeen bekend dat het met geweld inbeuken op het hoofd van een persoon, zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte het slachtoffer klappen heeft gegeven in het gezicht en op het hoofd, waar zich vitale organen bevinden, onder meer in de nabijheid van diens slaap. Verbalisanten treffen het slachtoffer aan met bloed op zijn hoofd. Voorts blijkt letsel aan het hoofd uit de verklaring van het slachtoffer alsmede uit de medische informatie vanuit het ziekenhuis, hiervoor weergegeven. Deze gedragingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer [naam slachtoffer], dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte dit gevolg ook heeft beoogd. Met zijn handelen heeft de verdachte derhalve willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen en was zijn opzet voorwaardelijk op dat gevolg gericht. Nu het om een poging tot zware mishandeling gaat, kan het feit dat uit de medische informatie niet kan volgen dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel niet aan een bewezenverklaring in de weg staan.
De bewezen feiten leveren op:
1.
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
2. subsidiair
Poging tot zware mishandeling
De feiten zijn strafbaar.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, zodat hij niet strafbaar is en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft hiertoe - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de aangever de verdachte als eerste sloeg en dat de verdachte vervolgens uit zelfverdediging heeft gehandeld.
Dit verweer wordt verworpen.
De rechtbank acht niet aannemelijk dat de verdachte, zoals op de terechtzitting door de getuige [naam getuige] is verklaard, eerst door het slachtoffer zou zijn geslagen. Die verklaring vindt immers geen steun in de overige bewijsmiddelen. Integendeel, de verdachte heeft zelf verklaard dat hij naar de jongen toeliep die, in zijn beleving, op de grond zat en dat hij het slachtoffer uit het niets sloeg. Uit de verklaringen van de getuigen [namen getuigen] blijkt dat verdachte achter het slachtoffer aanrende, hem sloeg en bij het vallen schopte. Gelet hierop is er geen sprake van een dreigende ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding ten opzichte van de verdachte, zodat niet kan staande worden gehouden dat verdediging hiertegen noodzakelijk was.
Nu er ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit, is de verdachte strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in de avond/nacht van 22 augustus op 23 augustus 2009 op het strandfeest “Veronica’s Sunset Grooves” te Hoek van Holland schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld. Hij maakte deel uit van een groep die op die avond feestgangers in elkaar heeft geslagen. Personen uit die groep hebben daarbij krachtig met de vuist willekeurige slachtoffers tegen rug en achterhoofd geslagen. Tijdens de vechtpartij, werden leuzen gescandeerd als ‘Rotterdam Hooligans’ en ‘Joden’.
Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbare feit omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en bij de burgers die er getuige van zijn of er later van horen, dan wel reeds bestaande gevoelens van onveiligheid en angst bij hen versterken.
Mede door het handelen van de verdachte is het de bewuste nacht zo uit de hand gelopen. De rechtbank rekent hem dat zwaar aan.
Voorts heeft de verdachte gepoogd een persoon zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het slachtoffer is geschopt en geslagen. Hierdoor heeft het slachtoffer een zware hersenschudding, blauwe plekken, schaafwonden, kneuzingen en een scheefstaande neus opgelopen. De verdachte handelde onder invloed van drank. Door zo te handelen heeft de verdachte een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dit is een ernstig feit. Voor het slachtoffer moet het een schokkende ervaring zijn geweest te worden aangevallen. Slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven zullen naast het fysieke letsel, de nadelige psychische gevolgen ervan ondervinden. De ervaring leert dat deze gevolgen zich nog enige tijd kunnen manifesteren. De verdachte heeft dit feit begaan terwijl hij nog in een schorsing liep van het eerste feit. Ook hierom rekent de rechtbank dit feit de verdachte zwaar aan.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van gevangenisstraf van geruime duur, waarbij het door de verdachte in feit 2 uitgeoefende geweld een belangrijke rol speelt.
Op 4 januari 2010 is door Reclassering Nederland over de verdachte gerapporteerd. In dit rapport is geconcludeerd dat het recidiverisico als laag gemiddeld wordt ingeschat. Omdat de verdachte gemotiveerd lijkt om te stoppen met alcoholgebruik is de reclassering van mening dat dit een factor kan zijn die het recidiverisico kan verminderen. Nog niet duidelijk is of er sprake van agressie kan zijn wanneer verdachte geen alcohol heeft gedronken. Er is risico op letselschade indien de verdachte onder invloed van alcohol en groepsdruk zijn impulscontrole verliest en agressief reageert tegen onbekenden.
Geadviseerd wordt een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringscontact alsmede een leefstijltraining bij de GGZ-verslavingszorg en behandeling van zijn agressieprobleem bij de forensische poli- en dagkliniek Het Dok. In een aanvullend rapport van 27 januari 2010 heeft de reclassering aangegeven, om herhaling van het groepsgedrag te voorkomen, als bijzondere voorwaarden een locatieverbod, een meldingsgebod en een middelenverbod te adviseren.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 22 oktober 2010 is de verdachte eerder veroordeeld voor geweldsdelicten.
De rechtbank deelt de zorg van de reclassering over het gedrag van de verdachte indien hij zich bevindt in een groep, mede gelet op de verklaring van de verdachte dat hij zich niet in de hand heeft als hij onder invloed van alcohol is. Ook wordt betrokken de bevinding van de reclassering dat nog niet duidelijk is of er sprake van agressie kan zijn wanneer de verdachte geen alcohol heeft gedronken. Gelet hierop neemt de rechtbank de adviezen van de reclassering over.
De officieren van justitie hebben in hun eis oplegging van deze bijzondere voorwaarden gevraagd en hebben aangegeven dat een strafrechtelijk evenementenverbod met meldingsgebod en middelenverbod een relevante toegevoegde waarde heeft. De officieren van justitie hebben in een bijlage bij het requisitoir aangeven om hoeveel en welke (risicovolle) evenementen het zou gaan.
De verdediging heeft zich daartegen gemotiveerd verzet.
De rechtbank is van oordeel dat het verzochte evenementenverbod met meldingsplicht en middelenverbod in het kader van op te leggen bijzondere voorwaarden voldoende concreet en bepaald is, gelet op het in de door het Openbaar Ministerie ter zitting overgelegde en aan dit vonnis gevoegde bijlage genoemde aantal van de evenementen, alsmede de aard, tijdperiode, duur en omvang daarvan. Naar verwachting zal het evenementen betreffen die naar verwachting qua omvang en aantal bezoekers gelijk zullen zijn aan strandfeest “Veronica’s Sunset Grooves”. Een uitzondering hierop vormt Koninginnedag. Hiervoor geldt het verbod slechts indien het een georganiseerd evenement betreft op een plaats waarbij een menigte mensen wordt verwacht.
De rechtbank heeft daarbij in ogenschouw genomen dat in het bijzonder de aan een evenementenverbod gekoppelde meldingsplicht, aanmerkelijke gevolgen heeft voor de vrijheid van de verdachte om op de evenementdagen de door hem gewenste (privé-)activiteiten te ontplooien. Mede in verband daarmee heeft de rechtbank een zorgvuldige afweging gemaakt tussen enerzijds de noodzaak om vanuit generaal preventief oogpunt een evenementenverbod met meldingsplicht en middelenverbod op te leggen en anderzijds de in het geding zijnde belangen van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de noodzaak vanuit het oogpunt van generale preventie zwaarder weegt dan de belangen van de verdachte.
De rechtbank is - alles afwegende - van oordeel dat er voldoende gronden zijn om de verdachte naast de na te vermelden straf nog een evenementenverbod met meldingsplicht en middelenverbod in het kader van bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de tijd van 11 (elf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden: het volgen van de “leefstijltraining” bij de GGZ verslavingszorg en een agressieregulatie behandeling bij de forensische poli- en dagkliniek Het Dok;
stelt als bijzondere voorwaarden:
een locatieverbod, een meldingsgebod en een middelenverbod, inhoudende:
- het verbod dat de veroordeelde zich gedurende de periode van 30 april 2010 tot en met 31 december 2010 bevindt op de tien evenementen zoals genoemd in de bij dit vonnis behorende bijlage;
- het gebod dat de veroordeelde zich meldt op de dagen en tijdstippen waarop deze tien evenementen plaatsvinden, bij een politiebureau genoemd in de bij dit vonnis behorende bijlage;
- het verbod dat de veroordeelde in publiek toegankelijke ruimten op de dagen en de tijdstippen waarop de tien evenementen zoals genoemd in de bij dit vonnis behorende bijlage plaatsvinden alcohol en drugs gebruikt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Groen, voorzitter,
en mrs. Rapmund en Van der Stroom, rechters,
in tegenwoordigheid van Wilsing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2010.
Bijlage bij vonnis van 19 februari 2010:
1. Koninginnedag (indien het een georganiseerd evenement betreft op een plaats waarbij een menigte mensen wordt verwacht)/Koninginnedance op 30 april 2010
2. Bevrijdingsfestival op 5 mei 2010
3. Opening strandseizoen op 13 mei 2010
4. Musica Republica op 4, 5 en 6 juni 2010
5. Paardenmarkt in IJsselmonde 20 of 26 t/m 2 juli 2010
6. Metropolis op 4 juli 2010
7. 100% NL (Hoek van Holland) op 14 augustus 2010
8. Nieuw dance-event in het Zuiderpark
9. Nightmare Ahoy Rotterdam datum in 2010 nog onbekend
10. Nieuwjaarsfeest op 31december 2010
Verdachte dient zich tijdens genoemde evenementen te melden op het politiebureau te:
Capelle aan den IJssel (Slotlaan)
Bijlage bij vonnis van 19 februari 2010:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
in of omstreeks de periode van 22 augustus tot en met 23 augustus 2009
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,, op of aan de openbare weg, te weten
op/nabij het strand van Hoek van Holland, in elk geval op of aan een openbare
weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer
(vooralsnog) onbekend gebleven perso(o)n(en) (bezoekers van het feest
"Veronica's Sunset Groove"),
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- zich opdringen aan/tegen en/of omsingelen/insluiten van die/dat onbekend
gebleven perso(o)n(en) en/of
- (vervolgens) achtervolgen/achternalopen van die onbekend gebleven
perso(o)n(en) en/of
- duwen van/tegen die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- dreigend opheffen van (een) arm(en) en/of vuist(en) en/of (daarbij) (luid)
scanderen en/of roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of
"Joden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- trappen en/of schoppen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd
en/of het lichaam van die/dat onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of
het lichaam van die onbekend gebleven perso(o)n(en);
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
(parketnummer 10/641365/09)
hij
op of omstreeks 14 november 2009
te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan een persoon, (te weten [naam slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(een coma, althans een volkomen bewusteloosheid en/of een zware
hersenschudding en/of diverse kneuzingen en/of een gebroken neus), heeft
toegebracht, door opzettelijk meermalen, althans éénmaal, (telkens)
- (met kracht) die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen in/op/tegen het gezicht
en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam en/of (vervolgens)
- (met kracht) die [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen op/tegen het lichaam,
terwijl die [slachtoffer] op de grond lag;
(artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 14 november 2009
te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans éénmaal, (telkens)
- (met kracht) die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt in/op/tegen het
gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam
en/of (vervolgens)
- (met kracht) die [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt op/tegen het lichaam,
terwijl die [slachtoffer] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302/47/45 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 14 november 2009
te Rotterdam,
op of aan de openbare weg, het Stadhuisplein, in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer],
welk geweld bestond uit het meermalen, althans éénmaal, (telkens)
- (met kracht) die [slachtoffer] slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of
op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam en/of (vervolgens)
- (met kracht) die [slachtoffer] schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam,
terwijl die [slachtoffer] op de grond lag;
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)