ECLI:NL:RBROT:2010:BL6649

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/640457-09 en 10/642033-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Puite
  • mr. De Geus
  • mr. Peeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige verwerking van ANPR-gegevens en vrijspraak van verdachte in strafzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2010 uitspraak gedaan in twee strafzaken tegen de verdachte, met parketnummers 10/640457-09 en 10/642033-09. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen wettelijke basis is voor het bewaren van ANPR-gegevens die niet matchen met een vergelijkingsbestand, ook wel aangeduid als 'no-hits'. Het gebruik van deze gegevens is onrechtmatig. De rechtbank heeft vastgesteld dat drie eerder verkregen kentekens zijn vergeleken met het ANPR-systeem, maar dat er geen sprake was van hits. Het onterecht bewaren en ter beschikking stellen van deze gegevens leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte.

Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 18 februari 2010. De tenlasteleggingen betroffen onder andere een straatroof en schuldheling van een motorfiets. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor de straatroof, terwijl hij wel bewezenverklaring van de schuldheling heeft bepleit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, en heeft de verdachte in beide zaken vrijgesproken.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de registratie van kentekens in het ANPR-systeem dient te worden vernietigd zodra deze niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen expliciete wettelijke grondslag is voor het bewaren van de gegevens van no-hits, en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vervolging van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de rechters de motivering van de vrijspraak hebben toegelicht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummers: 10/640457-09 en 10/642033-09
Datum uitspraak: 4 maart 2010
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres verdachte], ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de PI Rijnmond, Locatie Hoogvliet Stadsgevangenis te Rotterdam-Hoogvliet,
raadsman mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2010.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
De tenlasteleggingen houden, kort samengevat het volgende in:
De verdachte wordt verweten dat hij (zaak met parketnummer 10/640457-09) samen met een ander een straatroof heeft gepleegd, dan wel dat hij daaraan medeplichtig is. En voorts (zaak met parketnummer 10/642033-09) dat hij zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan schuldheling van een motorfiets.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van der Maas heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het bij dagvaarding met parketnummer 10/640457-09 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het bij dagvaarding met parketnummer 10/642033-09 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van voorarrest.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
Namens de verdachte is aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging van de zaak met parketnummer 10/640457, omdat de politie bij de opsporing gebruik heeft gemaakt van gegevens in het ANPR. Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft in een rapport van januari 2010 geconcludeerd dat het gebruiken van zgn. “no-hits”, gescande kentekens die niet voorkomen in het gebruikte vergelijkingsbestand, in strijd is met artikel 8, zesde lid jo artikel 3, eerste en tweede lid van de Wpg. Er is gebruik gemaakt van een illegale opsporingsmethode.
Hieromtrent wordt als volgt overwogen:
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wpg worden politiegegevens slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wpg worden politiegegevens slechts verwerkt voor zover zij rechtmatig zijn verkregen en, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, terzake dienend en niet bovenmatig zijn.
In artikel 8, zesde lid, Wpg is bepaald dat de politiegegevens, die zijn verwerkt op grond van het eerste, tweede en derde lid, worden vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak en worden in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd.
Bij automatische nummerplaatherkenning worden kentekens gescand en vervolgens vergeleken met een vergelijkingsbestand waarin kentekens voorkomen die bij de politie bekend zijn. Wanneer een kenteken voorkomt in het vergelijkingsbestand dan is sprake van een hit en wordt informatie toegevoegd aan de informatie in het vergelijkingsbestand. Deze informatie kan verder worden verwerkt, ook ten behoeve van gericht politieonderzoek. Komt het kenteken niet voor dan is sprake van een no-hit, in dat geval verrijkt het geregistreerde kenteken geen andere informatie. Ingevolge artikel 8, zesde lid, van de Wpg dient de registratie van het kenteken in de ANPR te worden vernietigd, omdat het niet noodzakelijk is voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Een expliciete wettelijke grondslag voor het bewaren van dergelijke gegevens ontbreekt.
In het onderhavige geval is in het opsporingsonderzoek nagegaan of ter zake van drie specifieke autokentekens sprake was van ANPR registraties op grote doorgaande wegen tussen het noorden en zuiden van Rotterdam op de dag van de straatroof en in de dagen daar vlak voor en na.
Niet blijkt, dat bij de eerdere bestandsvergelijking sprake was geweest van (een) hit(s), zodat ervan uit moet worden gegaan dat de registraties van de drie kentekens ten onrechte, want zonder expliciete wettelijke basis, zijn bewaard, net zoals de (bijbehorende) fotografische opnamen van (het kenteken van) de desbetreffende auto’s.
Het desondanks bewaren van dit materiaal en ter beschikking stellen voor verdere verwerking, namelijk voor opsporingsdoeleinden, zoals dat in casu is gebeurd, levert echter niet een dusdanige schending van de rechten van de verdachte op dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vervolging van verdachte.
Het verweer wordt dan ook verworpen.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het bij dagvaarding met parketnummer 10/640457-09 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsman, zodat de vrijspraak niet nader gemotiveerd wordt.
Het bij dagvaarding met parketnummer 10/642033-09 ten laste gelegde is, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, evenmin wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Daartoe wordt het volgende overwogen.
Vast staat dat de motor, waar verdachte op reed toen hij werd aangehouden op 4 augustus 2008, enige maanden daarvoor was gestolen. Onbekend is gebleven wie de motor heeft gestolen. Verdachte verklaart dat hij de motor op 4 augustus 2008 had geleend van ene [vriend verdachte], waarbij hij naar eigen zeggen geen reden had te veronderstellen dat deze [vriend verdachte] op een gestolen motor zou rijden. Hij had hem al vaker op de motor gezien. Nader onderzoek naar deze [vriend verdachte] heeft niets opgeleverd. Wettig bewijs dat verdachte op het moment dat hij de motor leende redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze was gestolen ontbreekt, zodat de verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde van de dagvaarding met parketnummer 10/640457-09 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde van de dagvaarding met parketnummer 10/642033-09 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Puite, voorzitter,
en mrs. De Geus en Peeck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 maart 2010.
Bijlage bij vonnis van 4 maart 2010:
TEKST TENLASTELEGGING
10/640457-09
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 augustus 2009 te Rotterdam op of aan de openbare weg,
te weten het Tiendplein/de Westkruiskade tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een tas (met daarin een rijbewijs en/of sleutels
en/of een kentekenbewijs en/of vijf DVD's)en/of een geldbedrag (600 euro), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1 en/of slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het:
-duwen tegen een muur van die [slachtoffer 1] en/of
-het tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en/of
-het toevoegen van de woorden -van de strekking-: "Geef me je geld, geef me
alles wat je hebt" aan die [slachtoffer 1] en/of
-het (met kracht) wegtrekken van en/of trekken aan de tas van die [slachtoffer 1] en/of
-het pakken van geld uit de broekzak van die [slachtoffer 1]
;
artikel 312 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 30 augustus 2009
te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten het
Tiendplein/Westkruiskade, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (met daarin een rijbewijs en/of sleutels en/of een
kentekenbewijs en/of vijf DVD's)en/of een geldbedrag (600 euro), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1 en/of slachtoffer 2].
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het:
-duwen tegen een muur van die [slachtoffer 1] en/of
-het tonen en/of voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en/of
-het toevoegen van de woorden -van de strekking-: "Geef me je geld, geef me
alles wat je hebt" aan die [slachtoffer 1] en/of
-het (met kracht) wegtrekken van en/of trekken aan de tas van die [slachtoffer 1] en/of
-het pakken van geld uit de broekzak van die [slachtoffer 1] tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30
augustus 2009 te Rotterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door die onbekend gebleven perso(o)n(en) naar genoemde locatie te
rijden en/of tijdens dat misdrijf op de uitkijk te staan en/of die manspersoon
van de locatie van dat misdrijf weg te rijden;
artikel 48 jo 312 Wetboek van Strafrecht
10/642033-09
hij op of omstreeks 04 augustus 2008 te 's-Gravenhage
een goed, te weten een motorfiets (merk Honda/Bertram,
chassisnummer/registratienummer TP4N210037), heeft voorhanden gehad, terwijl
hij ten tijde van de verwerving van dat goed redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door
enig (ander) misdrijf, verkregen goed betrof;
Artikel 417 bis Wetboek van strafrecht