ECLI:NL:RBROT:2010:BL7434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
349657 /KG ZA 10-187
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomsten en opleggen van ordemaatregel in kort geding tussen Rensen Shipbuilding en VT Minerals

In deze zaak, die op 8 maart 2010 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde Rensen Shipbuilding B.V. (eiseres) dat VT Minerals B.V. (gedaagde) zou worden veroordeeld tot nakoming van verschillende verplichtingen uit een bouwovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de dagvaarding en de aanvullende producties van beide partijen. Rensen Shipbuilding vorderde onder andere de restitutie van een bedrag van € 650.000, dat VT Minerals onder een vooruitbetalingsgarantie bij Fortis Bank had geclaimd, en de zorg voor een bankgarantie van ABN AMRO Bank N.V. ter hoogte van € 4.300.000, geldig tot en met 31 mei 2010. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot nakoming van de overeenkomst niet voldoende aannemelijk was gemaakt, en dat de bodemrechter mogelijk zou oordelen dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst door VT Minerals onaanvaardbaar was. De voorzieningenrechter legde VT Minerals een ordemaatregel op om een bankgarantie te verstrekken, en compenseerde de proceskosten zodat beide partijen hun eigen kosten zouden dragen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 349657 /KG ZA 10-187
Uitspraak: 8 maart 2010
VERKORT VONNIS in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENSEN SHIPBUILDING B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres,
advocaten mrs. H.A. Bravenboer en M.A.D. Bol,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VT MINERALS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C.J.H. baron van Lynden.
Partijen worden hierna aangeduid als “Rensen Shipbuilding” respectievelijk “VT Minerals”.
1 Het verloop van het geding
1.1
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 1 maart 2010 met producties 1-27;
- brief van 3 maart 2010 met aanvullende producties 28-33 van mr. Bravenboer;
- pleitnotities van mrs. Bol en Bravenboer;
- productieoverzicht met producties van mrs. baron van Lynden en G. Elenbaas;
- pleitnotities en aanvullende producties van mr. baron van Lynden.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 8 oktober 2010.
1.2
Gelet op de spoedeisendheid van de zaak wordt thans uitspraak gedaan, zoals ter zitting met partijen besproken, in deze verkorte vorm. Indien parttijen daarom binnen twee weken ver-zoeken, zullen zij een uitgewerkt vonnis ontvangen.
2 Het geschil
2.1
Op gronden als in de dagvaarding vermeld en ter zitting nader toegelicht, vordert Rensen Shipbuilding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
VT Minerals te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,= per dag dat VT Minerals in gebreke mocht blijven aan de veroordeling te voldoen:
a. het door VT Minerals onder de vooruitbetalingsgarantie bij Fortis Bank geclaimde bedrag van € 650.000,= te restitueren aan Fortis bank;
b. tot nakoming van de bouwovereenkomst van 5 december 2006, addendum 5 november 2007 en de nadere overeenkomst van juli 2009;
c. zorg te dragen voor verlenging van de bankgarantie van ABN AMRO Bank N.V. voor een bedrag van € 4.300.000,= (zegge: vier miljoen driehonderd duizend euro) ter zake bouwtermijn 3, zulks tot en met 31 mei 2010;
met veroordeling van VT Minerals in de kosten van de procedure.
2.2
Voor de stellingen van partijen wordt kortheidshalve verwezen naar de hiervoor onder 1.1 genoemde stukken en hetgeen partijen in aanvulling daarop ter zitting hebben aangevoerd.
3 De beoordeling
3.1
Het onder b. gevorderde strekt tot nakoming van de door Rensen Shipbuilding gestelde overeenkomsten. Ten aanzien van de bouwovereenkomst van 5 december 2006 en het ad-dendum van 5 november 2007 is niet in geschil dat deze tussen partijen tot stand zijn geko-men. In deze overeenkomst respectievelijk addendum staan echter voorwaarden opgenomen -waaronder voorwaarden die zien op opleverdata die in het verleden gelegen zijn- waarvan reeds vaststaat dat deze thans niet meer kunnen worden nagekomen. Voor een zinvolle be-slissing komt het dus aan op de “nadere overeenkomst van juli 2009”. Rensen Shipbuilding heeft ter zitting toegelicht dat zij met deze “nadere overeenkomst van juli 2009” bedoelt de door haar in haar e-mail van 21 juli 2009 opgenomen nadere afspraken. VT Minerals heeft gemotiveerd betwist dat zij deze afspraken met Rensen Shipbuilding heeft gemaakt, zodat van een “nadere overeenkomst van juli 2009” geen sprake kan zijn.
3.2
Een vordering tot nakoming van een overeenkomst in kort geding kan slechts worden toe-gewezen indien boven redelijke twijfel is verheven dat tussen partijen een perfecte overeen-komst met de gestelde inhoud tot stand is gekomen en voorshands aangenomen moet wor-den dat ook de bodemrechter zal beslissen dat VT Minerals haar daaruit voortvloeiende ver-plichtingen dient na te komen. Dat een perfecte overeenkomst als door Rensen Shipbuilding gesteld tot stand is gekomen, is (nog geheel daargelaten de al dan niet gerechtvaardigde ont-binding) onvoldoende aannemelijk geworden, zodat de vordering onder b. reeds op die grond wordt afgewezen.
3.3
Het onder a. gevorderde strekt tot restitutie van het door VT Minerals geclaimde garantiebe-drag van € 650.000,=. VT Minerals heeft conform artikel 4 van de bouwovereenkomst d.d. 5 december 2006 bij het ondertekenen van de bouwovereenkomst een bedrag van
€ 650.000,= bij wijze van vooruitbetaling aan Rensen Shipbuilding voldaan, waarna Rensen Shipbuilding voor dit bedrag een bankgarantie ten behoeve van VT Minerals heeft verstrekt. Kennelijk heeft VT Minerals op grond van artikel 12 de (contra)bankgarantie ingeroepen (en aldus de aanbetaling teruggekregen) in verband met haar ontbinding van de overeen-komst.
3.4
Het onder c. gevorderde strekt tot het zorg dragen van een (verlenging van de) bankgarantie van ABN AMRO Bank N.V. voor een bedrag van € 4.300.000,= tot en met 31 mei 2010. De door VT Minerals verstrekte bankgarantie ad € 4.300.000,= is inmiddels verlopen, zodat verlenging van de bankgarantie thans niet meer mogelijk is. Ter zitting is aan de zijde van Rensen Shipbuilding toegelicht dat met het onder c. gevorderde wordt bedoeld het afgeven van een nieuwe bankgarantie met gelijke strekking, zodat daarvan in het hiernavolgende wordt uitgegaan.
De verplichting tot het verstrekken van een bankgarantie als hiervoor bedoeld vloeit voort uit de tussen partijen gesloten overeenkomst van 5 december 2006. Weliswaar heeft VT Mi-nerals de overeenkomst van 5 december 2006 (zoals gewijzigd bij het addendum van 5 no-vember 2007) buitengerechtelijk ontbonden, maar niet kan worden uitgesloten dat de bo-demrechter zal oordelen dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard-baar is, en dat VT Minerals de verplichtingen uit deze overeenkomst toch moet nakomen, al dan niet met een zekere compensatie en nadat op een aantal punten (met name de levertijd en het gewicht) door Rensen Shipbuilding bevredigende nadere invulling aan de afspraken is gegeven. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat het een speciaal voor VT Minerals ontworpen en gebouwd casco betreft, dat bij Rensen Shipbuilding in elk geval in december 2009 de gerechtvaardigde verwachting kon bestaan dat, mede gelet op de door haar aangeboden tegemoetkoming, overeenstemming over nakoming in gewijzigde vorm zou worden bereikt, ook als moet worden aangenomen dat dat nog niet was gelukt. Daarbij komt nog dat VT Minerals in februari 2010 nog de (later ingetrokken) toezegging heeft ge-daan de bankgarantie te verlengen, hetgeen evenzeer wijst op het bijna bereikt zijn van na-dere overeenstemming. In die situatie stond het VT Minerals voorshands, gelet op de haar bekende belangen van VT Minerals niet zonder meer vrij om haar bankgarantie niet te ver-lengen en de contragarantie in te roepen.
Gebleken is voorts dat Rensen Shipbuilding aanzienlijk (financieel) belang heeft bij afgifte van een bankgarantie tot 31 mei 2010, terwijl de afgifte van zo’n bankgarantie voor VT Mi-nerals geen verstrekkende gevolgen heeft. Op die manier wordt bewerkstelligd dat het cas-co, waarvan vaststaat dat VT Minerals dit nog altijd wil afnemen en ook kan bekostigen, naar Nederland kan worden vervoerd. Bovendien wordt daarmee bewerkstelligd dat het ver-voer van de schepen voor de andere klanten van Rensen Shipbuilding -dat naar gebleken is sterk afhankelijk is van het vervoer van het schip van VT Minerals- ook doorgang kan vin-den.
3.5
Een belangenafweging leidt er in dit geval dan ook toe dat bij wijze van ordemaatregel VT Minerals de verplichting wordt opgelegd een bankgarantie, van gelijke strekking als de eer-der verstrekte bankgarantie bij ABN AMRO N.V., ter hoogte van
€ 4.300.000,= ten behoeve van Rensen Shipbuilding te verstrekken. Het onder c. gevorderde wordt dan ook toegewezen. Datzelfde geldt mutatis mutandis voor de onder a. gevraagde voorziening.
3.6
De voorzieningenrechter neemt aan dat de door Rensen Shipbuilding af te leveren casco’s, waaronder het casco voor VT Minerals, op zeer korte termijn door het Transshelf van Dockwise naar Nederland zullen worden vervoerd. Het ligt in de rede dat partijen op basis van harde, door Rensen Shipbuilding af te geven garanties aangaande de termijnen, verder tot overeenstemming zullen trachten te komen, voor zover die (ook over het gewicht van het schip) nog niet zal zijn bereikt. Verlenging van de garantie tot 31 mei 2010 geeft daarvoor de ruimte. Partijen dienen zich daarbij elk redelijk op te stellen.
3.7
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig de proceskosten te compenseren op hierna te melden wijze.
4 De beslissing
De voorzieningenrechter,
veroordeelt VT Minerals binnen 48 uur na betekening van dit vonnis;
a. het door VT Minerals onder de vooruitbetalingsgarantie bij Fortis Bank geclaimde bedrag van € 650.000,00 te restitueren aan Fortis Bank, mits Rensen Shipbuilding binnen diezelfde termijn tot dat bedrag eenzelfde contragarantie stelt als zij eerder heeft gedaan, geldig tot en met tenminste 31 mei 2010;
b. zorg te dragen voor een bankgarantie van ABN AMRO Bank N.V. voor een bedrag van
€ 4.300.000,= (zegge: vier miljoen driehonderd duizend euro) ter zake bouwtermijn 3, gel-dig tot en met 31 mei 2010, een en ander conform het door VT Minerals als productie 2 overgelegde formulier, op verbeurte van een dwangsom van € 100.000,= per dag dat VT Minerals daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.000.000,=;
compenseert de proceskosten in die zin dat beide partijen hun eigen kosten zullen dragen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. L. van Gulick, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
2021/106