ECLI:NL:RBROT:2010:BL7659
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- M. Fiege
- H.C. Fraaij
- Rechtspraak.nl
Beroep op dwaling in koopovereenkomst van aandelen niet onderbouwd
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen. Eiseres, een besloten vennootschap gevestigd te Slikkerveer, heeft gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, aangeklaagd met het verzoek om de vernietiging van een koopovereenkomst van aandelen in Glacier B.V. Eiseres stelt dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, omdat gedaagde geen juiste financiële informatie heeft verstrekt over de projecten Zuytland Buiten en Schoolstraat, waarop de koopprijs was gebaseerd. Gedaagde heeft de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eiseres.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres over evenveel informatie beschikte als gedaagde en dat de stellingen van eiseres niet voldoende onderbouwd zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vernietiging van de overeenkomst niet kan worden gegrond op de door eiseres aangevoerde dwalingsgronden, omdat deze betrekking hebben op toekomstige omstandigheden. Bovendien heeft eiseres niet binnen de bekwame tijd, zoals bedoeld in artikel 7:23 BW, haar beroep op dwaling ingeroepen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige informatievoorziening bij de totstandkoming van overeenkomsten en de noodzaak voor partijen om hun stellingen goed te onderbouwen. De uitspraak is relevant voor de rechtspraktijk, vooral in gevallen waarin dwaling wordt ingeroepen als grond voor vernietiging van een overeenkomst.