ECLI:NL:RBROT:2010:BL8562
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opheffen conservatoir beslag en schadeplichtigheid bij afgebroken onderhandelingen over huurovereenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en H.I.A. Vastgoed II B.V. De zaak betreft de opheffing van een conservatoir beslag dat door H.I.A. was gelegd op de activa van [eiseres]. H.I.A. stelde dat er een huurovereenkomst tot stand was gekomen, waaruit schadeplichtigheid voortvloeide. De voorzieningenrechter oordeelde dat H.I.A. niet voldoende had aangetoond dat er een perfecte huurovereenkomst was gesloten. De onderhandelingen tussen partijen verkeerden in een zeer vergevorderd stadium, maar er was geen schriftelijke overeenkomst ondertekend. De voorzieningenrechter concludeerde dat het afbreken van de onderhandelingen door [eiseres] onaanvaardbaar was, gezien de verwachtingen die H.I.A. had gewekt. De vordering van H.I.A. werd in zoverre toegewezen dat [eiseres] een bankgarantie moest stellen voor een bedrag van € 800.000,00 om het beslag op te heffen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld tot het stellen van een contragarantie van € 40.000,00. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten droegen. Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L. van Gulick, griffier.