ECLI:NL:RBROT:2010:BL9120
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.L. de Gruijl-van Benthem
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot getuigenbewijs in civiele procedure tussen familieleden
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 17 maart 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee familieleden. De eiseres had een vordering ingesteld tot het leveren van bewijs omtrent het bestaan van bankrekeningen van de erflater bij Prudential Bache Bank. De rechtbank had eerder, in een tussenvonnis van 12 december 2007, de eiseres opgedragen bewijs te leveren, waarbij zij getuigen mocht oproepen. Echter, de eiseres heeft in plaats van getuigenbewijs slechts schriftelijk bewijs ingebracht en heeft niet binnen de gestelde termijn de voor te brengen getuigen opgegeven. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betoogd dat het door de eiseres overgelegde bewijs niet voldeed aan de bewijsopdracht.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet in het bewijs was geslaagd. De overgelegde documenten, waaronder een brief van Bache Commodities Limited, gaven geen steun aan de stelling dat erflater over een positief saldo beschikte bij Prudential-Bache. De rechtbank concludeerde dat de eiseres, door niet tijdig gebruik te maken van de mogelijkheid om getuigen op te roepen, haar recht op getuigenbewijs had prijsgegeven. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, gezien de familieband tussen partijen.
De uitspraak benadrukt het belang van de goede procesorde en de noodzaak voor partijen om tijdig en adequaat bewijs te leveren in civiele procedures. De rechtbank wees erop dat de omvangrijke vermeerdering van eis door de eiseres in deze fase van de procedure strijdig was met de goede procesorde, en dat een andere beslissing de procedure onnodig zou vertragen.