ECLI:NL:RBROT:2010:BM0727

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/7600089-06; 10/600112-07 (t.b.g.); 10/600136-07 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Ruiter
  • A. Spros
  • J. Smelt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van ernstige misdrijven, bedreiging en diefstal met geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 april 2010 uitspraak gedaan in een complexe strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diverse ernstige misdrijven. De verdachte werd beschuldigd van het voorbereiden van brandstichting en ontploffingen, het voorhanden hebben van explosieve stoffen en wapens, en het versturen van dreigbrieven naar verschillende instanties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op zijn zolderkamer in Rotterdam en in een woning in Gouvy (België) een aanzienlijke hoeveelheid chemische stoffen en explosieve mengsels voorhanden had, die bestemd waren voor het plegen van ernstige misdrijven. De verdachte had ook wapens en munitie in zijn bezit, en er zijn aanwijzingen dat hij voorbereidingen trof voor gewelddadige overvallen en gijzelingen.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de verdachte dreigbrieven heeft verstuurd naar onder andere de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Rechtbank Rotterdam, waarin hij de ontvangers bedreigde met geweld. De inhoud van deze brieven, samen met de context waarin ze zijn verzonden, heeft geleid tot een gevoel van onveiligheid bij de betrokkenen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waaronder de voorbereiding van moord, afpersing, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De verdachte heeft een lange geschiedenis van geweldsdelicten en zijn gedrag heeft geleid tot een aanzienlijke maatschappelijke schok. De rechtbank heeft ook de recidive van de verdachte meegewogen in de strafmaat, evenals de noodzaak om de samenleving te beschermen tegen zijn criminele activiteiten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM, NEVENZITTINGPLAATS ’S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 10/600089-06; 10/600112-07 (t.b.g.); 10/600136-07 (ttz.gev)
Datum uitspraak: 12 april 2010
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Rotterdam heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in penitentiaire inrichting “Nieuw Vosseveld 2 EBI” te Vught.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is opnieuw aangevangen en gehouden ter terechtzitting van 22 maart 2010, 23 maart 2010 en 29 maart 2010, met instandlating van de eerder door de rechtbank genomen beslissing(en) als bedoeld in artikel 322 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. Ferdinandusse en mr. Bos en van hetgeen door de raadslieden van verdachte mr. Van Dijk en mr. Van der Meer, advocaten te Amsterdam en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Zaak [A- straat ]:
- feit 1: het voorbereiden van ernstige misdrijven
- feit 2: het voorhanden hebben van wapens en munitie
- feit 3: een gewoonte maken van het vervaardigen van explosieven
Zaak HongKong:
- feit 4: medeplegen van poging tot afpersing van twee personen
Zaak Aap:
- feit 5: bedreigen van personen en instanties door het sturen van dreig- en poederbrieven
- feit 6: het sturen van een dreigbrief naar de politie om hen te bewegen om station Hollands Spoor Den Haag en station Haarlem te ontruimen
Zaak Arnhem
- feit 7: het plegen van een winkeldiefstal met geweld
Voluit luidt de tenlastelegging - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - aan de verdachte dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 december
2001 tot en met 12 mei 2007 te Rotterdam en/of Den Haag en/of (elders) in
Nederland en/of te Gouvy en/of in België, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
- opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten is (art. 157
Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of
- diefstal met geweldpleging (art. 312 Wetboek van Strafrecht) en/of afpersing
(art. 317 Wetboek van Strafrecht) en/of
- gijzeling (artikel 282a Wetboek van Strafrecht) en/of opzettelijke
vrijheidsberoving (art. 282 Wetboek van Strafrecht)
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) en/of informatiedrager(s)
heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
([A] Pyrotechnische mengsels (zg. SAS-sen), te weten:)
- mengsels op basis van kaliumnitraat en paraffine en/of
- mengsels van kaliumnitraat, paraffine en suiker en/of
- mengsels van kaliumnitraat en suiker (in een buis en/of koker) en/of
- een mengsel van kaliumnitraat en koolstof en/of
- een mengsel van kaliumpermanganaat met suiker en/of
- een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, een eiwitachtige component en klei
en/of
- een mengsel van kaliumchloraat en een eiwitachtige component en/of
([B] Grondstoffen voor pyrotechnische mengsels, te weten:)
- een hoeveelheid (kleurloos kristallen) kaliumnitraat en/of
- een hoeveelheid zwavel en/of
- een hoeveelheid kaliumpermanganaat en/of
([C] Grondstoffen voor de springstof TATP, te weten:)
- een hoeveelheid aceton en/of
- een hoeveelheid waterstofperoxide en/of
- een hoeveelheid zwavelzuur en/of
- een hoeveelheid zoutzuur en/of
- een hoeveelheid citroenzuur en/of
([D] Grondstoffen voor andere springstoffen, te weten:)
- een hoeveelheid formaldehyde en/of
- een hoeveelheid glycerine en/of zwavelzuur en/of
- een hoeveelheid tolueen en/of zwavelzuur en/of
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een
ontploffing teweeg te brengen en/of
([E] Diverse schakelaars en/of elektrische circuitjes en/of andere voorwerpen,
te weten:)
- een groen schakelkastje (met kommavormige printplaat)en/of
- (een) afstandbediening(en) en/of
- een of meer (andere) kommavormige printpla(a)t(en) en/of
- een schakelklok en/of
- een trilelement van een telefoon en/of
- een kunststof behuizing met deksel, met daarin een schakelaar en een led
lampje en/of
- diverse kunststof kokers / pijpen, met daarin een schakelaar en een led
lampje en/of
[F] één of meer vuurwapen(s) (te weten: een pistool [merk 1] en/of een
(ingekort)hagelgeweer [merk 2]) en/of patroonhouders en/of munitie en/of een
replica van een handgranaat en/of een leeg lichaam van een handgranaat en/of
[G] Diverse landkaarten en/of foto's te weten:
- Eén of meer landkaarten van Botlek en/of een plattegrond van de HSL-zone
en/of
- Foto's van (beveiliging(smaatregelen) in (het centrum van) Den Haag op
Prinsjesdag en/of;
- Foto's van diverse gebouwen (waaronder het gebouw van de rechtbank Rotterdam
en/of Hotel New York) en/of schepen en/of evenementen (in Rotterdam) en/of
[H] Diverse andere goederen, te weten,
- een kogelwerend vest en/of
- een paar (rubberen) handschoenen en/of
- een zakje Tie wraps en/of
- twee, althans één, portofoon(s) en/of
- een memorecorder en/of
- een (over)jas van de Koninklijke Marechaussee en/of
- een brandweerpet en/of
- een politieriem en/of
- een brandweertrui en/of
- een bivakmuts en/of
[I] Een (concept losgeld) brief, ondertekend met Wolfje,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen) en/of informatiedrager(s), al dan niet in
combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans
alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
(Artikel 46 jo. 157/289/312/282/282a Wetboek van Strafrecht)
(Zaak [A- straat ])
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006
tot en met 19 september 2006 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool van het merk [merk 1], kaliber 9 x
19 millimeter,
en/of
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 3e van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e van
die wet, dat zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar
was, te weten een geweer van het merk [merk 2], kaliber 12,
waaraan de volgende wijzigen(en) was/waren aangebracht: de loop en de kolf
waren ingekort,
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet van de Categorie III, te
weten
- 49, althans één of meer, kogelpatro(o)n(en), kaliber 9 x 19 millimeter,
- 26, althans één of meer, hagelpatro(o)n(en), kaliber 12,
voorhanden heeft gehad;
(Artikel 26 jo. 55 Wet Wapens en Munitie);
(Zaak [A- straat ])
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 december
2001 tot 12 mei 2007 te Rotterdam, althans in Nederland en/of te Gouvy en/of
in België een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en/of beproeven van
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 7e van de Wet
wapens en munitie, te weten (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van
personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, immers heeft hij
in die periode (meermalen) explosieve mengsels vervaardigd en/of beproefd te
weten:
- mengsels op basis van kaliumnitraat en paraffine en/of
- mengsels van kaliumnitraat, paraffine en suiker en/of
- mengsels van kaliumnitraat en suiker (in een buis en/of koker) en/of
- een mengsel van kaliumnitraat en koolstof en/of
- een mengsel van kaliumpermanganaat met suiker en/of
- een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, een eiwitachtige component en klei
en/of
- een mengsel van kaliumchloraat en een eiwitachtige component en/of
- een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, een eiwitachige component en een
zwart materiaal dat op teer lijkt;
(Artikel 26 jo. 55 Wet Wapens en Munitie)
(Zaak [A- straat ])
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 september 2006 te Rotterdam (een) wapen(s) als bedoeld
in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 7e van de Wet wapens en munitie, te
weten (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door
vuur of door middel van ontploffing voor handen heeft gehad, te weten:
- mengsels op basis van kaliumnitraat en paraffine en/of
- mengsels van kaliumnitraat, paraffine en suiker en/of
- mengsels van kaliumnitraat en suiker (in een buis en/of koker) en/of
- een mengsel van kaliumnitraat en koolstof en/of
- een mengsel van kaliumpermanganaat met suiker en/of
- een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, een eiwitachtige component en klei
en/of
- een mengsel van kaliumchloraat en een eiwitachtige component en/of
- een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, een eiwitachige component en een
zwart materiaal dat op teer lijkt en/of
- een hoeveelheid (kleurloos kristallen) kaliumnitraat en/of
- een hoeveelheid zwavel en/of
- een hoeveelheid kaliumpermanganaat en/of
- een hoeveelheid aceton en/of
- een hoeveelheid waterstofperoxide 20 volume -% en/of
- een hoeveelheid zwavelzuur en/of
- een hoeveelheid citroenzuur en/of zoutzuur en/of
- een hoeveelheid formaldehyde en/of
- een hoeveelheid glycerine en/of
- een hoeveelheid tolueen en/of
- kunststof behuizing met deksel met aangebrachte eindkappen waarin een
schakelaar en een led lampje was gemonteerd en/of
- drie kunststof kokers en/of pijpen met aangebrachte eindkappen, waarin een
schakelaar en een led lampje was aangebracht en/of
- schakelmateriaal in de vorm van afstandbedieningen en/of een tijdschakelaar
en/of
- een granaatlichaam van een handgranaat, model nummer: 20 C1
voorhanden heeft gehad;
(Artikel 26 jo. 55 Wet Wapens en Munitie);
(Zaak [A- straat ])
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
4.
(600136-07)
hij, in of omstreeks de periode van 1 september 2004 tot en met 21 oktober
2004 te Den Haag en/of Rotterdam en/of Breda en/of Maasland en/of Wassenaar
en/of De Lier en/of (elders) in Nederland en/of te Spanje, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 1] en/of [persoon 2] te
dwingen tot de afgifte van 25.000.000 euro, althans een hoeveelheid geld,
geheel of ten dele toebehorende aan die [persoon 1] en/of [persoon 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n),
die [persoon 1] en/of [persoon 2], (telkens)
- (onder de naam Rosa of Da Rosa) heeft/hebben opgebeld waarbij werd gezegd
dat een bedrag van 25 miljoen overgemaakt moest worden en/of dat er betaald
moest worden en/of dat [persoon 2] met verkeerde zaken bezig was, dat dit
geregeld kon worden, maar dat er dan wel betaald moest worden, althans woorden
van soortgelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- (daarbij) te kennen heeft gegeven op de hoogte te zijn van de personalia
en/of de woon -of verblijfplaats van die [persoon 1] en/of [persoon 2],
althans (een) familielid/leden van die [persoon 1] en/of [persoon 2]
en/of
- een hoeveelheid rode verf op de voordeur van de woning van [persoon 1]
en/of op de garagedeur behorende bij de woning van [persoon 3] (zijnde een
familielid van de genoemde [persoon 2]) en/of op de voor-en/of achterruit
van een (personen)auto van het merk Jeep Grand Cherokee heeft/hebben
aangebracht en/of (vervolgens) die [persoon 1] heeft/hebben opgebeld en
gezegd dat er voor donderdag betaald moest zijn, want hij begreep ook wel dat
het anders niet bij een potje rode verf zou blijven en/of dat er betaald moet
gaan worden, anders zou het niet goed zijn voor [persoon 1], zijn familie
en zijn bedrijf, althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of
strekking en/of
- een of meer brieven heeft/hebben toegestuurd met daarin een zogenaamd
Iban-nummer en/of de naam Rosa en/of het getal 25.000.000 met daarbij een
kogel en/of
- (onder de naam Da Rosa) heef/hebben opgebeld met dat er moest worden betaald
anders zouden er slachtoffers vallen en/of dat betalen de enige manier was om
van ze af te komen en/of dat hij op moest schieten omdat er anders onaangename
dingen met [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of hun famile zouden
gebeuren, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- een enveloppe met daarop de tekst "El Muerte" heeft/hebben toegestuurd met
daarin een brief met daarop een afbeelding van een man met een rokend pistool
in zijn hand met aan zijn voeten op de grond liggend een persoon in een plas
bloed, met daarbij de tekst: "aanschouw uw lot, tenzij jullie betalen",
althans soortgelijke (dreigende) woorden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
(Artikel 317/45/47 Wetboek van Strafrecht)
(Zaak Hong Kong)
5.
(600136-07)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september
2003 tot en met 30 september 2004 te Wassenaar en/of Rotterdam en/of Rijswijk
en/of 's-Gravenhage en/of Maassluis en/of Leidschendam in elk geval in
Nederland
één of meer medewerker(s) van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst
en/of [persoon 4] (werkzaam bij tankstation Shell welke onderdeel is
van [L] Exploitatie B.V.) en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of
[persoon 7] (werkzaam bij de Rechtbank Rotterdam) en/of [persoon 8]
(werkzaam bij Mac Donalds te Rijswijk) en/of [persoon 9] (werkzaam bij Mac
Donalds te Den Haag) en/of [persoon 10] en/of [persoon 11] (werkzaam bij
Eurobrom) en/of [persoon 12] (werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg)
en/of [persoon 13] (fractievoorzitter van [partij]) en/of [persoon 14] (werkzaam bij het Prins Maurits Laboratorium) (telkens)
(schriftelijk) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
dreigend
- een envelop naar het adres van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst
te Leidschendam gestuurd inhoudende een (rode) brief waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en/of waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en/of
- een envelop naar het adres van een Shell tankstation (filiaal [filiaal]),
alwaar die [persoon 4] werkzaam is, gestuurd inhoudende een
hoeveelheid (gele) poeder en/of een (gele) brief waarop een kruis en een
zwaard zijn afgebeeld en/of waaronder de tekst "De gele plaag" staat vermeld
en/of
- een envelop naar het adres van de Rechtbank Rotterdam, alwaar die [persoon 6]
en/of [persoon 5] werkzaam is/zijn, gestuurd inhoudende een hoeveelheid (witte)
poeder en/of een (rode) brief waarop een kruis en een zwaard zijn afgebeeld
en/of waaronder de tekst "De gele plaag" staat vermeld en/of
- een envelop naar het adres van de Rechtbank Rotterdam, alwaar die [persoon 7]
werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid (witte) poeder en/of een
(rode) brief waarop een kogel is vastgeplakt en/of waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en/of waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en/of
- een envelop naar het adres van een Mac Donalds restaurant (filiaal
[filiaal]), alwaar die [persoon 8] werkzaam is, gestuurd
inhoudende een hoeveelheid poeder en/of een (rode) brief waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en/of waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en/of
- een envelop naar het adres van een Mac Donalds restaurant (filiaal [filiaal]),
alwaar die [persoon 9] werkzaam is, gestuurd inhoudende een
hoeveelheid (witte) poeder en/of een (rode) brief waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en/of waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en/of
- een envelop naar het adres van Eurobrom B.V., alwaar die [persoon 10] en/of
[persoon 11] werkzaam is/zijn, gestuurd inhoudende een brief waarop drie personen
hangend aan een galg zijn afgebeeld en/of waarbij de tekst "You die now: are
you afraid?" staat vermeld en/of
- een envelop naar het adres van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, alwaar
die [persoon 12] werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid poeder en/of een
brief waarop skelet met in zijn hand een zeis en onder hem één of meer
ledema(a)t(en) is/zijn afgebeeld en/of waarbij de tekst "Are you afraid? You
die now" staat vermeld en/of
- een envelop naar het adres van [partij], alwaar die [persoon 13]
werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid poeder en/of een brief waarop
een persoon op een martelwerktuig en/of een geestelijke en/of een persoon met
een stok in zijn handen is/zijn afbeeld en/of waaronder de tekst "Dood door
post, de rode pest" staat vermeld en/of
- een envelop naar het adres van het Prins Maurits Laboratorium, alwaar die
[persoon 14] werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid poeder en/of een
brief waarop een gasmasker en/of een Duitse helm zijn afgebeeld en/of waarbij
de tekst "Moge God hebbe jullie ziel, de rode pest" staat vermeld,
althans (telkens) een envelop inhoudende (een) afbeelding(en) en/of tekst
en/of goed van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
welke (telkens) één of meer voornoemde perso(o)n(en) heeft/hebben ontvangen
en/of geopend, in elk geval waarvan (telkens) één of meer voornoemde
perso(o)n(en) kennis heeft/heeft genomen;
(Artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
(Zaak Aap)
6.
hij in de periode van 16 juli 2004 tot en met 19 juli 2004 te Naaldwijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om door geweld of dreiging met geweld één of meer (politie)ambtena(a)r(en) van de politie Westland te dwingen tot het volvoeren van een ambtsverrichting, te weten:
het ontruimen van de stations van Haarlem en/of Den Haag Hollands Spoor en/of het nemen van (alle nodige) maatregelen ter voorkoming van een aanslag althans explosie en/of ter voorkoming van letsel en/of ter voorkoming van schade op of in de omgeving van de stations Haarlem en/of Den Haag Hollands Spoor
een brief naar de politie Westland heeft gestuurd met daarin de tekst:
‘Wij raden u aan om de stations Haarlem en Den Haag HS maandag as te ontruimen. By een dezer stations kan anders een in een rode rugzak verpakte bom ernstige schade toebrengen. In de rugzak zit een vier liter tupperware-doos. In de tupperwaredoos zit een hoeveelheid van vijf pond Semtex-H. in de Semtex-H zit een medicijnflesje met een inhoud van negenendertig mililiter nitroglycerine. In de nitroglycerine zit een simpel maar effectief GSM-trilelement. Een mechanische klok zal tussen 07:09 en 07:39 het trilelement in werking brengen. GY ZULT ONTRUIMEN!’.
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 179 jo 45 Wetboek van strafrecht)
(Zaak AAP)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2004 tot en met 19 juli 2004 te Naaldwijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om door geweld of enige feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen één of meer medewerker(s) van de politie Westland voornoemde medewerker(s) wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden,
een brief naar de politie Westland heeft gestuurd met daarin de tekst:
‘Wij raden u aan om de stations Haarlem en Den Haag HS maandag as te ontruimen. By een dezer stations kan anders een in een rode rugzak verpakte bom ernstige schade toebrengen. In de rugzak zit een vier liter tupperware-doos. In de Tupperwaredoos zit een hoeveelheid van vijf pond Semtex-H. in de Semtex-H zit een medicijnflesje met een inhoud van negenendertig mililiter nitroglycerine. In de nitroglycerine zit een simpel maar effectief GSM-trilelement. Een mechanische klok zal tussen 07:09 en 07:39 het trilelement in werking brengen. GY ZULT ONTRUIMEN!’.
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 284 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
(Zaak AAP)
Meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2004 tot en met 19 juli 2004 te Naaldwijk en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk door valse alarmkreten of signalen de rust heeft verstoord,
immers heeft verdachte opzettelijk
‘Wij raden u aan om de stations Haarlem en Den Haag HS maandag as te ontruimen. By een dezer stations kan anders een in een rode rugzak verpakte bom ernstige schade toebrengen. In de rugzak zit een vier liter tupperware-doos. In de tupperwaredoos zit een hoeveelheid van vijf pond Semtex-H. in de Semtex-H zit een medicijnflesje met een inhoud van negenendertig mililiter nitroglycerine. In de nitroglycerine zit een simpel maar effectief GSM-trilelement. Een mechanische klok zal tussen 07:09 en 07:39 het trilelement in werking brengen. GY ZULT ONTRUIMEN!’.
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
door welke valse alarmkreten of signalen de rust werd verstoord;
(Artikel 142 Wetboek van Strafrecht)
(Zaak AAP)
7.
(600112-07)
hij op of omstreeks 12 mei 2007 te Arnhem in/uit een winkel, gelegen aan de
hij op of omstreeks 12 mei 2007 te Arnhem in/uit een winkel, gelegen aan de
[B-straat], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een jas (merk Arc'Tyrex) en/of een broek (merk Arc'Tyrex) en/of een
mes (merk Benchmade), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan Bever Zwerfsport B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd
van geweld en / of bedreiging met geweld tegen een winkelmedewerker van
voornoemde Bever Zwerfsport B.V. en/of een te hulp schietende passant,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het op de openbare
weg, de [C-straat], althans een openbare weg, meermalen, althans
eenmaal, spuiten van traangas, althans een weerloosmakende of traanverwekkende
stof in het gezicht en/of een/de o(o)g(en) van die winkelmedewerker en/of
passant.
(art. 312 Wetboek van Strafrecht).
3. Het bewijs1
3.1. Zaak [A-straat] (feiten 1, 2 en 3)
3.1.1 Inleiding
Op maandag 18 september 2006 is er een melding binnengekomen bij de politie Rotterdam-Rijnmond dat een bewoner van de [adres A- straat ] te Rotterdam iemand had bedreigd met een pistool. Naar aanleiding daarvan is de woning aan de [A- straat ] doorzocht. In de woning woonden op dat moment de heer [persoon 15] en zijn vriendin mevrouw [persoon 16]. [persoon 15] heeft verklaard dat de zolderkamer wordt gebruikt door een man die hij kent onder de naam Luc2. Op de zolderkamer is een busabonnement aangetroffen met een foto van die ‘Luc de Haan’. Een opsporingsambtenaar heeft verdachte herkend als de persoon op die foto3. De politie heeft foto’s van verdachte aan [persoon 15] en [persoon 16] getoond. Zij hebben verdachte als de hen bekende Luc4 herkend. Op goederen uit de zolderkamer zijn dactyloscopische sporen aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat deze sporen van verdachte zijn5.
Omdat er op de zolderkamer meerdere foto’s werden aangetroffen van een woning op het adres [adres D-straat] te Gouvy (België) is een rechtshulpverzoek aan België gedaan. Op 16 oktober 2006 heeft de politie deze woning doorzocht6.
3.1.2 Aantreffen in [adres A- straat ] te Rotterdam en [adres D-straat] te Gouvy (België).
Van alle voorwerpen, stoffen en informatiedragers die op de zolderkamer van de woning gelegen aan de [adres A- straat ] te Rotterdam zijn aangetroffen en in beslag genomen, heeft verdachte ter terechtzitting7 verklaard dat deze zijn eigendom zijn. Hij verbleef op de zolderkamer in de [A- straat ]. In zijn verblijf aldaar zat geen regelmaat, maar [persoon 15] heeft verklaard dat verdachte een eigen slot op zijn kamerdeur had gedaan, waarvan [persoon 15] zelf geen sleutel had8. Over de in de woning gelegen aan [D-straat] 3 te Gouvy aangetroffen en in beslag genomen voorwerpen heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat de spullen die daar zijn aangetroffen ook van hem zijn9.
De bij verdachte in de zolderkamer in de [A- straat ] te Rotterdam en in de woning [adres D-straat] te Gouvy, België aangetroffen goederen zijn overeenkomstig de dagvaarding in negen verschillende categorieën in te delen, genoemd A tot en met I.
A. In de [A- straat ] zijn in verschillende verpakkingen, zoals Danone-verpakkingen en kokers, mengsels van stoffen aangetroffen. Het betroffen mengsels van kaliumnitraat en paraffine met en zonder suiker, mengsels van kaliumnitraat en suiker, een mengsel van kaliumnitraat en koolstof, een mengsel van kaliumpermanganaat en suiker, een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, klei of een teerachtig materiaal en een eiwitachtig component en een mengsel van kaliumchloraat en een eiwitachtige component. Deze verpakkingen zijn blijkens de goederen cq. sporenkaart in beslaggenomen onder nummer 1-4, 8, 17-19, 24 en 26-2910. Het Nederlands Forensisch Instituut (verder NFI) heeft geconcludeerd dat voornoemde mengsels pyrotechnische mengsels betroffen11 (ook wel sas genoemd) en als explosief gebruikt kunnen worden12. De chemische mengsels die zijn aangetroffen in de [A- straat ] zijn volgens de verdachte door hem gemaakt13.
B. Volgens het NFI kunnen kaliumnitraat, zwavel en kaliumpermanganaat worden gebruikt als component van een pyrotechnisch mengsel14. Deze stoffen zijn eveneens in de [A- straat ] aangetroffen en in beslag genomen onder nummer 9, 10, 20 en 2215.
C. In de [A- straat ] is aceton, waterstofperoxide, zwavelzuur en citroenzuur in beslag genomen onder resp. nummer 14, 21, 23 en 2516. Het NFI heeft geconcludeerd dat van deze stoffen bekend is dat deze grondstoffen kunnen zijn geschikt voor de vervaardiging van de springstof TATP17. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen stoffen kan hieruit volgens het NFI ongeveer 150 gram TATP worden vervaardigd18.
Met betrekking tot het zwavelzuur kan nog het volgende worden opgemerkt. Dat bij een nieuw onderzoek dat bijna drie jaar nadat het eerste onderzoek heeft plaatsgevonden van monster 23 niet meer kon worden vastgesteld dat het zwavelzuur betrof19, doet aan de eerdere conclusie niets af. Volgens het NFI is de samenstelling van het monster in de 34 maanden tussen het eerste en het huidige onderzoek vermoedelijk veranderd. Er is geen reden aangevoerd of gebleken die leidt tot twijfel omtrent de deskundigheid van de eerste deskundige, de wijze van uitvoering van diens onderzoek of aan de juistheid van zijn conclusie. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zwavelzuur voorhanden heeft gehad in de [A- straat ].
In de woning in België is naast aceton, waterstofperoxide en zwavelzuur ook zoutzuur aangetroffen20. Ook met betrekking tot deze stoffen is door het NFI geconcludeerd dat zij als grondstof kunnen dienen voor TATP21. Van de in België totaal aangetroffen hoeveelheid chemicaliën kon ongeveer 1 kilo TATP worden vervaardigd22.
D. In de woning in België zijn tevens ruime hoeveelheden formaldehyde, glycerine en tolueen aangetroffen23. Volgens het NFI kunnen formaldehyde, glycerine en tolueen worden gebruikt bij de synthese van de springstoffen TNT en PETN24. Voor het maken van TNT is, naast zwavelzuur, ook tolueen en geconcentreerde salpeterzuur nodig. Voor het maken van nitroglycerine en PETN is zwavelzuur niet noodzakelijk25. Onder C is het aantreffen van zwavelzuur zowel in Rotterdam als in Gouvy besproken.
E. Naast voornoemde stoffen zijn in de [A- straat ] een schakelkastje met printplaat, twee losse printplaten en drie afstandbedieningen aangetroffen26. Het schakelkastje met printplaat en de losse printplaten en de drie afstandsbedieningen zijn drie sets van gemodificeerde draadloos bediende deurbellen die volgens het NFI effectief kunnen functioneren als afstandbediend activeringsmechanisme voor een elektrische ontsteker voor een IED27. Een IED is een Improvised Explosive Devise, een zelfgemaakte explosieve constructie28. Ook is een schakelklok aangetroffen29, welke - wederom volgens het NFI - conceptueel geschikt is als tijdgestuurd activeringsmechanisme voor een elektrische ontsteker voor een IED30.
Onder nummer 32, 34, 35-37 zijn kunststof kokers en pijpen met daarin een schakelaar en een ledlampje in beslag genomen31. Deze voorwerpen bevatten geen elektronica die voldoen aan de algemene kenmerken van activeringsmechanismen32. Hetzelfde geldt voor het aangetroffen trilelement van een telefoon33.
F. In de [A- straat ] zijn een doorgeladen vuurwapen, een pistool [merk 1], en een hagelgeweer [merk 2] aangetroffen35. Daarnaast zijn aangetroffen 49 kogelpatronen36, een aantal hagelpatronen37, een replica van een handgranaat38 en een leeg lichaam van een granaat39.
G. In de [A- straat ] zijn drie landkaarten van het Botlek-gebied en een plattegrond van de HSL-zone aangetroffen. Voorts zijn diverse foto’s aangetroffen, waaronder foto’s van Prinsjesdag, gebouwen in Rotterdam van onder andere de rechtbank Rotterdam, hotel New York, en schepen en evenementen in Rotterdam40.
H. Op de kamer van verdachte in de [A- straat ] werd een blauwe tas aangetroffen met daarin een jas van de Kmar (Koninklijke Marechaussee), twee portofoons, een brandweertrui, een brandweerpet, een plasticzak met tie-wraps, een plasticzak met rubberen handschoenen en een politieriem41. Tevens werd in beslag genomen een memorecorder42. Ook werden op de zolderkamer in de [A- straat ] een kogelwerend vest43 en een bivakmuts44 aangetroffen en in beslag genomen.
I. Tot slot is in een map in de [A- straat ] een (concept losgeld) brief, ondertekend met Wolfje, aangetroffen en in beslag genomen onder nummer B030 C B2.11345. Het NFI heeft van brief B030 C B2.113 vastgesteld dat de notities die bijgeschreven zijn op de brief waarschijnlijk van verdachte afkomstig zijn46. Verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd47.
3.1.3. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft bij de beoordeling of de bij verdachte aangetroffen goederen kennelijk bestemd zijn tot het begaan van de ten laste gelegde misdrijven aansluiting gezocht bij de uitspraak van de Hoge Raad van 20 februari 2007 (LJN AZ0213). Naar het oordeel van de officier van justitie zijn blijkens het rapport van het NFI de aangetroffen goederen geschikt voor het vervaardigen van explosieven en waren ze ook daarvoor bestemd, gelet op de eerdere veroordeling, de persoon van verdachte, het geheel van de aangetroffen goederen en de niet overtuigende verklaring van verdachte over het bezit van die goederen. Dat verdachte voorbereidingshandelingen trof voor het plegen van overvallen blijkt volgens de officier van justitie uit het feit dat hij dezelfde voorwerpen en stoffen voorhanden had als die hij in 1998 en 1999 gebruikte voor de overvallen waarvoor hij door het Gerechtshof te ’s Gravenhage in 2002 onherroepelijk is veroordeeld.
De voorbereiding van aanslagen blijkt uit de samenhang van de aangetroffen grondstoffen voor explosieven, vele documenten over explosieven, terreuraanslagen en vuurwapens met de aangetroffen landkaarten van de Botlek, plattegrond van de HSL-zone en foto’s van beveiligingsmaatregelen op Prinsjesdag. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat verdachte door het Gerechtshof ’s-Gravenhage als een persoon met een ‘niets en niemand ontziende instelling’ is gekenmerkt.
Er zijn bij verdachte mengsels voor explosieven en vuurwapens aangetroffen. Door het gebruik van explosieven en vuurwapens tijdens eerdere overvallen heeft verdachte het leven van tientallen mensen in gevaar gebracht, daarom is ook sprake van voorbereiding op moord.
Dat verdachte ook gijzeling en opzettelijke vrijheidsberoving heeft voorbereid blijkt volgens de officier van justitie uit de inhoud van (concept losgeld)brief in combinatie met de aangetroffen vuurwapens, bivakmuts, portofoons en tie-wraps.
De vuurwapens zijn onderzocht en er is vastgesteld, dat ze goed werkten en vallen in categorie III ([merk 1]) en II ([merk 2]) van de Wet Wapens en Munitie. Het voorhanden hebben van deze wapens is strafbaar.
Volgens de officier van justitie heeft verdachte ook een gewoonte gemaakt van het vervaardigen van pyrotechnische mengsels, wapens die vallen onder categorie II van de WWM, nu deze mengsels in allerlei soorten en maten en forse hoeveelheden grondstoffen daarvoor zowel Rotterdam als in Gouvy zijn aangetroffen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij steeds zelf de mengsels heeft gemaakt.
3.1.4. Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. Daartoe is aangevoerd dat de bij verdachte aangetroffen goederen niet kennelijk bestemd waren voor het voorbereiden van misdrijven, maar voor andere doeleinden, namelijk paintball- en survivalactiviteiten. Dat bepaalde chemische stoffen ook andere toepassingen kennen dan als grondstof voor explosieven en/of springstoffen, is bevestigd door het NFI. Het betroffen veelal huis-, tuin- en keukenstoffen die gemakkelijk bij elke doe-het-zelf winkel kunnen worden aangeschaft. Verdachte had geen misdadig doel voor ogen. In Rotterdam noch in Gouvy zijn kant-en-klare explosieven aangetroffen of deugdelijke ontstekingsmechanismen. De verdediging heeft voorts aangevoerd dat niet kan worden gesproken over oncontroleerbaarheid van de verklaring van verdachte over de aangetroffen goederen en dat hij vanwege de onschuldpresumptie (artikel 6 EVRM) ook niets hoeft te bewijzen.
Van (gewoonte maken van) het vervaardigen van explosieven dient verdachte eveneens te worden vrijgesproken, nu verdachte geen misdadig doel voor ogen had, hij de grondstoffen reeds jaren in zijn bezit had voor hobbygebruik en het NFI heeft bevestigd dat de grondstoffen ook voor andere doeleinden zijn te gebruiken.
3.1.5. De beoordeling van de tenlastelegging
Feit 1
De rechtbank dient te beoordelen of de aangetroffen goederen, al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd zijn tot het begaan van de misdrijven zoals in de tenlastelegging omschreven, waarbij ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2007 (LJN: AZ0213) als maatstaf heeft te gelden de vraag of deze voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had. Niet is vereist dat de voorwerpen, stoffen of informatiedragers reeds een instrumenteel karakter hebben op het moment dat de overheid tussenbeide komt. Bij een dergelijke onvolkomen delictsvorm kan de gerichtheid of bestemming van de gewraakte voorwerpen bewezen worden aan de hand van de indruk die deze voorwerpen naar algemene ervaringsregels op de gemiddelde rechtsgenoot maken en/of aan de hand van de verklaarde intentie van verdachte.
Met betrekking tot het criminele doel van de verdachte moet een oordeel worden gegeven over de vraag of de voorwerpen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat verdachte met deze voorwerpen voor ogen had. Voorwerpen, die subjectief bestemd zijn voor het begaan van dergelijke misdrijven, hoeven dat karakter niet te verliezen doordat ze naar hun objectieve aard daartoe niet (alle) volstrekt geschikt, adequaat of instrumenteel zijn.
Intentie verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij de aangetroffen goederen in Rotterdam en Gouvy (België) voorhanden had voor het uitoefenen van zijn paintball- en/of survivalactiviteiten, welke activiteiten hij uitoefende zowel als hobby alsook bedrijfsmatig48. Verder had hij een aantal voorwerpen in zijn bezit in verband met zijn beveiligingswerkzaamheden. Uit de verklaarde intentie van verdachte kan derhalve niet volgen dat hij de goederen voorhanden heeft gehad, gericht op of bestemd voor hetgeen hem onder 1. is tenlastegelegd.
De kennelijke bestemming van de bij verdachte aangetroffen voorwerpen
De rechtbank heeft anders dan de verdediging bij de beoordeling van onderhavige zaak de onder 3.1.2. genoemde aangetroffen goederen nadrukkelijk in onderling verband en samenhang bezien.
Onder 3.1.2. is door de rechtbank weergegeven welke voorwerpen, chemicaliën en informatiedragers zijn aangetroffen in de zolderkamer in de [A- straat ] te Rotterdam en in de woning [adres D-straat] te Gouvy. Uitgaande van de indruk die deze voorwerpen naar algemene ervaringsregels op de gemiddelde rechtsgenoot maken, kan deze opsomming van voorwerpen, chemicaliën en informatiedragers die onder verdachte zijn aangetroffen, naar het oordeel van de rechtbank niet tot een andere conclusie leiden dan dat deze waren bestemd om ernstige misdrijven mee te plegen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
In de [A- straat ] zijn grote hoeveelheden van mengsels, stoffen alsmede een aantal schakelaars aangetroffen waarvoor verdachte geen aannemelijke verklaring heeft kunnen geven.
Uit het dossier en de verklaringen van verdachte ter terechtzitting is weinig tot geen informatie verkregen over de wijze waarop verdachte zijn paintball- en survivalactiviteiten heeft uitgeoefend. Voorts bevat het dossier geen aanwijzingen dat verdachte bij die activiteiten de bij hem aangetroffen mengsels, stoffen en schakelaars gebruikte. Verdachte heeft hierin, anders dan in algemene termen, geen inzicht willen of kunnen geven. De verklaring dat hij ten behoeve van die activiteiten een door hem aangewezen pand aan de [E-straat] in Rotterdam zou hebben gehuurd, is door de politie nagetrokken, maar daarvoor is geen bevestiging gevonden49. De verdachte is ook niet herkend door de mogelijke verhuurder50. Verder is uit niets gebleken dat er een vaste ruimte was voor het uitoefenen van zijn paintball- en/of survivalactiviteiten en evenmin is gebleken van een klantenkring, te meer nu verdachte op geen enkele manier direct bereikbaar was voor eventuele klanten. Er zijn in de woning in Rotterdam twee paintballpistolen en in de woning in Gouvy plunjebalen met daarin een (onbekend) aantal overalls, een (onbekend) aantal plastic helmen, een tweetal paintballpistolen en foto’s met groepen personen met survivalkleding aangetroffen. Het aantreffen van voornoemde goederen acht de rechtbank echter onvoldoende om te spreken van bedrijfsmatig uitoefenen van paintball- en/of survivalactiviteiten.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat de lezing van verdachte ook overigens de hoeveelheid aangetroffen chemische stoffen en overige goederen niet kan verklaren. Hoewel verdachte daarnaast als verklaring voor elk van de goederen en stoffen een mogelijk ander, meestal huishoudelijk gebruik geeft, is het voorhanden hebben van al die verschillende stoffen en zaken in onderling verband bezien, daarbij ook nog eens gelet op de grote hoeveelheid van een deel van de stoffen, niet te verklaren door huis-, tuin- en keukengebruik.
Verdachte heeft voorts weinig inzicht gegeven over de overige de bij hem aangetroffen voorwerpen, zoals een kogelwerendvest, een bivakmuts en kleding van opsporingsinstanties, niet meer dan dat hij de voorwerpen verzamelde en bewaarde, terwijl van verdachte juist een uitleg mag worden verwacht, gelet op de eerder door hem gepleegde feiten waarbij soortgelijke voorwerpen zijn gebruikt.
De stelling van de verdediging dat verdachte geen misdadig doel voor ogen had, hetgeen afgeleid zou moeten worden uit het feit dat hij geen deugdelijke pyrotechnische mengsels en voor IED’s deugdelijke ontstekingsmechanismen voorhanden had, volgt de rechtbank niet. Om met de aangetroffen pyrotechnische mengsels onder A een ontploffing te veroorzaken was opsluiting, bijvoorbeeld in een kartonnen koker, noodzakelijk51. Dat er “slechts” pyrotechnische mengsels zonder opsluiting zijn aangetroffen, maakt het middel echter niet absoluut ondeugdelijk. Er zijn bovendien bij verdachte ook kokers en pijpen aangetroffen. Ook voorwerpen, die subjectief bestemd zijn voor het begaan van dergelijke misdrijven, hoeven dat karakter niet te verliezen doordat ze naar hun objectieve aard daartoe niet volstrekt geschikt zijn. Het vorenstaande geldt eveneens voor de aangetroffen schakelaar, genoemd in de tenlastelegging in feit 1onder E, waarvan niet is vastgesteld dat het een compleet IED betroffen.
Van belang is verder, dat op de zolderkamer van verdachte 3 landkaarten van het Botlek-gebied, een plattegrond van de HSL-zone, foto’s van diverse gebouwen (waaronder het gebouw van de rechtbank Rotterdam en/of Hotel New York) en schepen en evenementen in Rotterdam en ook foto’s van beveiligingsmaatregelen in Den Haag tijdens Prinsjesdag werden aangetroffen.
Daarbij dient opgemerkt te worden, dat in de map waarin de plattegrond van de HSL-zone en landkaarten van het Botlek-gebied zijn aangetroffen, onder meer een krantenartikel over een overval in Berlijn, een lijst met explosieve stoffen, krantenknipsels over terreur, aanslagen, veiligheidsvesten van de politie, aanslag in Madrid, agenten die bij een schietpartij betrokken zijn en uitleg over bouw van explosieven in de Spaanse taal zaten52. Dit karakteriseert het merendeel van het schriftelijke materiaal dat op de zolderkamer is aangetroffen.
Verdachte heeft voor de aanwezigheid van deze voorwerpen als verklaring gegeven, dat hij fotografeert als hobby en geïnteresseerd is in architectuur van gebouwen. Verdachte heeft volgens eigen zeggen de landkaarten van Botlek gevonden in een vuilcontainer53. Voor de plattegrond van de HSL-zone heeft hij geen verklaring. Zijn interesse daarvoor was van algemene aard. De verklaring van verdachte over zijn hobby fotografie wordt echter verder niet bevestigd door de aanwezigheid van apparatuur voor en literatuur over fotografie op zijn kamer. Ook zijn er geen aanwijzingen in de onderwerpen die hij heeft gefotografeerd, dat verdachte om puur fotografie-technische redenen actief was. De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dit punt daarom ook niet aannemelijk.
Doelen van de voorbereiding
In zolderkamer van verdachte in de [A- straat ] zijn mengsels aangetroffen die door opsluiting geschikt zouden zijn als explosieven. Als de totale hoeveelheid aangetroffen mengsels, 2 kilogram, in een omhulsel tot ontploffing zou worden gebracht, zal volgens het NFI hoogstwaarschijnlijk ernstig lichamelijk letsel tot dodelijk letsel optreden bij personen in de nabije omgeving54. Van mengsel 24, bruto massa 1246 gram, heeft het NFI vastgesteld dat indien dit mengsel bij opsluiting in een kartonnen omhulsel zoals een koker tot ontploffing komt, hoogstwaarschijnlijk ernstig lichamelijk letsel tot dodelijk letsel zal optreden bij personen in de directe omgeving55. Door deze mengsels voorhanden te hebben in een woning heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank handelingen verricht ter voorbereiding op het opzettelijk brand stichten dan wel een ontploffing teweeg te brengen, waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
Naast de levensgevaarlijke mengsels is op de zolderkamer ook een doorgeladen vuurwapen56 aangetroffen. Uit het in zijn bezit hebben van deze voorwerpen tezamen met het aantreffen van vele boeken en krantenartikelen over geweld blijkt dat geweld een sterke aantrekkingskracht op verdachte heeft. Dat blijkt ook uit het arrest van het Gerechtshof van 20 februari 200257 waar verdachte zich bij beide bewezenverklaarde overvallen (waarvoor hij onherroepelijk is veroordeeld), met behulp van een semi-automatisch vuurwapen een vluchtweg heeft verschaft en ruim 30 kogels heeft afgeschoten. De kogels zijn rakelings langs agenten en omstanders gevlogen.
In het voorbereidingsstadium is niet nodig dat plaats en tijd nader bepaald zijn, maar door een vuurwapen en een kogelwerend vest voorhanden te hebben, heeft verdachte zich kennelijk wederom voorbereid op een vuurgevecht. Door voorbereidingen te treffen heeft verdachte in elk geval ook momenten van kalm beraad en rustig overleg gehad en dient het vorenstaande dan ook te worden gekwalificeerd als voorbereiding van moord.
Dat verdachte diefstal met geweld dan wel afpersing heeft voorbereid blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het aantreffen van mengsels die door opsluiting geschikt zouden zijn als explosieven, vuurwapens en een bivakmuts. Zoals blijkt uit voornoemd arrest heeft verdachte zich eerder schuldig gemaakt aan gewelddadige overvallen. Tijdens deze overvallen heeft hij gebruik gemaakt van dezelfde voorwerpen.
Uit het aantreffen van voornoemde (concept losgeld) brief, waarvan verdachte heeft verklaard dat hij de wijzigingen in de brief heeft aangebracht, in combinatie met de aangetroffen vuurwapens, portofoons en tie-wraps, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat hij een gijzeling dan wel opzettelijke vrijheidsberoving voorbereidde. Verdachte heeft welbewust de wijzigingen in de brief aangebracht en daarmee over de mogelijkheid van gijzeling danwel opzettelijke vrijheidsberoving nagedacht.
Ten laste gelegde periode
Voor 1 januari 2002 was het voorbereiden van een misdrijf alleen strafbaar als het de bedoeling was de misdrijven met meer dan één persoon te plegen. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 12 december 2001 tot en met 12 mei 2007 voorbereidingshandelingen heeft verricht, alleen dan wel tezamen met anderen. Niet is komen vast te staan dat verdachte met anderen heeft gehandeld, daarom zal hij, zoals gevorderd, van de periode 12 december 2001 tot en met 31 december 2001 worden vrijgesproken.
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hierna onder feit 1 primair te noemen misdrijf.
Feit 2
Van de onder 3.1.2 onder F genoemde vuurwapens, te weten een pistool [merk 1] en een hagelgeweer [merk 2], is vast komen te staan dat dit vuurwapens van respectievelijk categorie III sub 158 en categorie II sub 359 van de wet Wapens en Munitie zijn. De aangetroffen kogelpatronen60 en hagelpatronen61 zijn munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. Verdachte heeft verklaard dat de vuurwapens en munitie van hem waren62.
De rechtbank zal het onder 2 ten laste gelegde feit bewezen verklaren.
Feit 3
Vast is komen te staan dat er mengsels van stoffen zijn aangetroffen, zoals hiervoor onder 3.1.2 onder A genoemd. Van geen van de aangetroffen mengsels is komen vast te staan dat zij op het moment van aantreffen explosief waren, nu geen van de mengsels was opgesloten. Volgens het NFI zou de ontbranding van de mengsels slechts bij sterke opsluiting explosief kunnen verlopen. De mengsels waren dus, hoewel daarvoor als onderdeel geschikt, op zichzelf nog niet aan te merken als zijnde bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing en daarom niet aan te merken als een kant-en-klaar wapen van categorie II sub 7 in de zin van de wet Wapens en Munitie.
Hetzelfde geldt voor de subsidiair mede tenlastgelegde andere voorwerpen.
Nu aan verdachte niet is ten laste gelegd dat hij onderdelen van voorwerpen die bestemd waren voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad, zal verdachte van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
3.2. Zaak AAP (feiten 5 en 6)
3.2.0. Verzoek contra-expertise
Bij pleidooi heeft de verdediging het verzoek om contra-expertise, zoals gedaan op de zitting van 25 januari 2010, herhaald. Gelet op het bepaalde in artikel 268, tweede lid, Sv is de op die zitting gegeven beslissing nietig, zodat op het verzoek alsnog moet worden beslist.
De verdediging heeft verzocht om een dactyloscopische contra-expertise van het aangetroffen vingerafdrukspoor. De reden voor dit verzoek is gelegen in het feit dat de wijze waarop analyse en vergelijking hebben plaatsgevonden volgens de verdediging niet inzichtelijk zijn gemaakt. Voorts zijn de rapporten over het vingerafdrukspoor tegenstrijdig omdat in het ene rapport gerapporteerd wordt over de rechterwijsvinger en in een ander rapport over de rechtermiddelvinger van verdachte. Ten slotte zijn de bevindingen van deskundige [persoon 17] door een collega-rechercheur geverifieerd, op een wijze die ook niet inzichtelijk is, aldus de verdediging.
De officier van justitie heeft zich op bedoelde zitting tegen het gelasten van de gevraagde contra-expertise verzet. Op de zitting van 22 en 23 maart jl. is geen andersluidend standpunt ingenomen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De deskundigheid van de technisch rechercheur die het vingerafdrukonderzoek heeft gedaan, [persoon 17], wordt door de verdediging niet betwist. [persoon 17] relateert de identificatie gedaan te hebben volgens de voorgeschreven methode en vaste procedure63. In een aanvullend schrijven heeft [persoon 17], desgevraagd, toegelicht dat de werkwijze is gehanteerd zoals vermeld in de Vakbijlage Dactyloscopie (sporen), die als bijlage bij dat schrijven is gevoegd.64 De door de verdediging naar voren gebrachte (algemene) vragen worden in de vakbijlage beantwoord. De kale betwisting van de deugdelijkheid van het onderzoek is, ook gelet op het voorgaande, onvoldoende om een contra-expertise te rechtvaardigen. Ook de omstandigheid dat het onderzoek van [persoon 17] geverifieerd is door een collega-rechercheur is daartoe onvoldoende, nu uit de voornoemde toelichting van [persoon 17] naar voren komt dat deze collega gecertificeerd dactyloscoop is en de verificatie is geschied volgens de in Nederland geldende normen.
De rechtbank constateert dat in het aanvankelijke rapport van [persoon 17]65 vermeld staat dat op 28 juli 2004 de rechterwijsvinger van verdachte is geïdentificeerd en dat in bedoeld aanvullend schrijven vermeld staat dat ‘op 28 juli 2004 een identificatie is gemaakt met de rechtermiddelvinger van verdachte’66.
Mede naar aanleiding van het verzoek van de verdediging op de zitting van 25 januari jl. heeft [persoon 17] aanvullend gerapporteerd. Hij verklaart in dat rapport67 het spoor op 17 februari 2010 nogmaals vergeleken te hebben met het dactyloscopisch signalement van verdachte. Daaruit blijkt, zo concludeert hij, dat de vermelding in het rapport van 3 augustus 2004 dat het de rechterwijsvinger betreft, juist is.
De rechtbank ziet in hetgeen door de verdediging op dit punt is aangevoerd, gezien het aanvullende rapport van [persoon 17] van 18 februari 2010, onvoldoende grond om een contra-expertise te rechtvaardigen. Zij overweegt daarbij dat de vermelding rechtermiddelvinger, anders dan rechterwijsvinger in het eerste en laatste rapport, niet gebaseerd is op afzonderlijk identificerend dactyloscopisch onderzoek, maar slechts is opgenomen in een brief die een andere vraag moest beantwoorden dan van welke persoon of van welke vinger het gevonden spoor afkomstig was.
Het verzoek om een contra-expertise met betrekking tot het aangetroffen vingerafdrukspoor wordt derhalve afgewezen.
3.2.1. Inleiding
Op 18 september 2003 is melding gedaan van bedreiging van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)68. Aan de AIVD, gevestigd in Leidschendam-Voorburg, was een brief verzonden met poststempel 16 september 2003, met daarin op rood papier een afbeelding van een pestdokter met vogelmasker en de tekst ‘de rode pest’69. Ook werd in die brief een poeder aangetroffen70.
Op 4 oktober 2003 werd door [persoon 8], werkzaam bij het filiaal van MacDonalds aan het [adres], aldaar een envelop, gericht aan dat filiaal, en met dezelfde inhoud ontvangen en geopend en doet daarvan aangifte71.
Ook het MacDonalds-filiaal aan [adres] ontving een envelop met dezelfde inhoud. Die brief werd daar op 6 oktober 2003 door [persoon 9], werkzaam bij dat filiaal, ontvangen en geopend en doet daarvan aangifte72.
Op 11 november 2003 opende [persoon 7] op de rechtbank Rotterdam, waar zij werkzaam is, een envelop gericht aan ene [naam]. Die envelop had dezelfde inhoud als de hiervoor beschreven enveloppen, met dien verstande dat in dit geval op de brief ook een kogel was geplakt73. [persoon 7] doet daarvan aangifte. [persoon 9] en [persoon 7] verklaren beiden dat het poeder dat zij ontvingen wit van kleur was.
Op 3 oktober 2003 werd op het Shelltankstation, onderdeel van [L] Exploitatie B.V., aan de [adres] te Wassenaar een envelop bezorgd. Medewerkster [persoon 4] opende die. In de envelop bevond zich een stuk geel papier met daarop een afbeelding van onder andere een kruis en een zwaard en de tekst ‘De gele plaag’. Ook zat er een fijn, geelkleurig poeder in de envelop74. [persoon 4] doet daarvan aangifte.
Op diezelfde dag werd in Rotterdam een envelop, met eenzelfde brief en wit poeder, geopend door mevrouw [persoon 5], werkzaam bij de rechtbank Rotterdam. De brief was gericht aan [persoon 6], sectorvoorzitter strafrecht in die rechtbank. [persoon 6] doet daarvan aangifte75.
Op 25 november 2003 werd door [persoon 11], werkzaam bij Eurobrom B.V. in Rijswijk, aldaar een envelop geopend, gericht aan dat bedrijf. Die envelop bevatte een brief met de afbeelding van drie personen hangend aan een galg en de tekst ‘You die now: Are you afraid?’. [persoon 10], ook werkzaam bij Eurobrom, deed aangifte76. Hij verklaart daarin dat Eurobrom ook wel Broomchemie wordt genoemd.
Op 2 december 2003 werd bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg in Rijswijk een aldaar bezorgde envelop, gericht aan die instantie, geopend. Die envelop bevatte naast een hoeveelheid poeder een brief met de afbeelding van een skelet met een zeis, een aantal ledematen en hoofden en voorzien van de teksten ‘You die now’ en ‘Are you afraid?’. [persoon 12], werkzaam bij die Inspectie, deed daarvan aangifte77.
Op 11 februari 2004 werd in Rotterdam een envelop, gericht aan [politieke partij], door [persoon 13] ontvangen en geopend. [persoon 13] is werkzaam als fractiemedewerkster van die partij. De envelop was aan de achterkant voorzien van een hartje en bevatte brief met een afbeelding van een persoon op een rad, een geestelijke en een persoon met een stok en voorzien van de teksten ‘Dood door de post’ en ‘de rode pest’. Ook bevatte die envelop een hoeveelheid poeder. [persoon 13] doet daarvan aangifte78.
Een envelop, gericht aan het Prins Maurits Laboratorium in Rijswijk, werd daar op 14 september 2004 ontvangen en geopend. De envelop bevatte brief met een afbeelding van een gasmasker met een Duitse helm en de teksten ‘Moge God hebbe jullie ziel’ en ‘de rode pest’. [persoon 14], werkzaam bij dat laboratorium, deed aangifte79.
Op 6 juli 2004 werd door de politie Westland op de politiepost in Naaldwijk een brief ontvangen met de tekst “Opgepast kameraden!! wy raden u aan om de stations Haarlem en Den Haag HS maandag as te onruimen. by een dezer stations kan anders een in een rode rugzak verpakte BOM ernstige schade toebrengen. in de rugzak zit een vier lieter tupperware-doos. in de doos zit een hoeveelheid van vijf pond Semtex-H. in de Semtex-H zit een medicynflesje met een inhoud van negenendertig mililiter nitroglycerine. in de nitroglycerine zit een simpel maar effektief GSM-trilelement. een mechanische klok zal tussen 07:09 en 07:39 het trilelement in werking brengen. GY ZULT ONTRUIMEN!”80 Ook was die brief voorzien van de tekst ‘de rode pest’ en van een afbeelding van een mannetje met hoed op en een bom in zijn hand.
3.2.2. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor bedreiging door de bewuste brieven. Op de brief aan de AIVD is een vingerafdruk van verdachte aangetroffen en er zijn dusdanige overeenkomsten tussen de ten laste gelegde brieven, ook voor wat betreft het voor het schrijven gebruikte sjabloon, dat met schakelbewijs de bedreigingen bewezen kunnen worden. Uit de aangiften blijkt dat de ontvangers zich daadwerkelijk bedreigd voelden.
Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte veroordeeld wordt voor poging tot ambtsdwang. Eenzelfde afbeelding als die op de brief aan de politie Westland stond, is gevonden in de kamer van verdachte. Door de brief met de bommelding heeft verdachte geprobeerd de politie te dwingen tot een ambtsverrichting, in dit geval de ontruiming van de bedoelde stations, aldus de officier van justitie.
3.2.3. Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. Het vingerafdrukspoor mag niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat de eerdere beslissing om geen tegenonderzoek te gelasten nietig is. Daarnaast bewijst het aantreffen van een vingerafdruk niet dat verdachte de opzet had te bedreigen. Verder wijst handschriftonder-zoek uit dat verdachte de onderzochte enveloppen niet heeft geschreven. Er is door het NFI voorts geen poeder meer aangetroffen in een aantal van de enveloppen, zodat verdachte in al die gevallen van het verzenden van poeder moet worden vrijgesproken. Ook verder is er onvoldoende bewijs om tot een veroordeling te komen. De rechtbank wordt in deze zaak gevraagd opnieuw een schakelbewijsredenering te accepteren, waarvan zij zich echter dient te distantiëren.
Ook kan niet bewezen worden dat door de brieven redelijkerwijs vrees werd aangejaagd. In een aantal gevallen waren de brieven gericht aan instanties en niet aan personen, hetgeen ook aan een veroordeling in de weg staat.
Voor betrokkenheid van verdachte bij de brief aan politiepost Westland is onvoldoende bewijs. Daarnaast is de brief niet echt serieus genomen, want er is niet tot ontruiming overgegaan, aldus de verdediging.
3.2.4. De beoordeling van de tenlastelegging
Vingerafdruk
De brief aan de AIVD werd door de technische recherche genummerd 133, het pamflet dat in de envelop zat kreeg het nummer 133-0281. Op dat pamflet werd een vingerafdruk aangetroffen, die werd geïdentificeerd als afkomstig van verdachte.
Die identificatie is gedaan op de daarvoor voorgeschreven wijze. De identificatie is geverifieerd en in orde bevonden door een andere materiedeskundige. De technisch rechercheur heeft enige tijd later het onderzoek nogmaals uitgevoerd en kwam weer tot dezelfde conclusie82.
Het verweer dat de nietigheid van de eerdere afwijzing van het verzoek tot contra-expertise betekent dat het vingerafdrukspoor niet voor het bewijs mag worden gebruikt, faalt reeds op de grond dat de rechtbank na een daartoe ter terechtzitting gedaan verzoek van de verdediging hierop in dit vonnis onder 3.2.0. alsnog heeft beslist.
Vondst lijsten
Op de zolderkamer aan de [A- straat ] in Rotterdam worden in een zwarte map met het opschrift “Ultra Project” lijsten aangetroffen met de kop ‘Novosibirsk institute for psychops studies’83.
Op de lijsten staat een groot aantal namen van instanties. Ook de negen instanties, genoemd in de tenlastelegging, komen op de lijsten voor84. Daarnaast staan de namen gerubriceerd, met daarbij vier cijfers, gescheiden door een streepje. Als die cijfers in combinatie met het jaartal in de kop van de lijst worden vergeleken met de data van ontvangst, waarvan blijkt uit de aangiften, valt op dat ze telkens - op de brief aan het Prins Mauritslaboratorium na - een datum vormen, gelegen grofweg een paar dagen voor de ontvangst van de verschillende brieven. De rechtbank vat deze rubricering dan ook op als een rubricering naar datum van verzending.
Bij negen van de tien brieven, de brief aan het Prins Mauritslaboratorium uitgezonderd, staat vóór de groep waarin ze zijn ingedeeld ‘R’, ‘R/G’ of een tekening van een galg, een zeis of een rad. Die aanduidingen komen telkens overeen met de verzonden brieven. Bij ‘R’ werd een rode pestbrief ontvangen, bij ‘R/G’ een rode pest- of gele plaagbrief en bij tekening van galg, zeis of rad een dito brief.
Ook staat achter elke groep, die van het Prins Mauritslaboratorium uitgezonderd, ‘poudre’, ‘bal/pou/ID’, ‘poudre/elas’ of ‘poudre/valent’. Bij elke (mede)vermelding van ‘poudre’ – werd in de brief poeder aangetroffen. Bij ‘bal/pou/ID’ werd bij de brief naast poeder ook een kogel aangetroffen en was als afzender Institituut Diergeneeskunde op de achterzijde van de envelop vermeld85. Bij ‘poudre/valent’ werd niet alleen poeder aangetroffen, maar was op de achterzijde van de brief een hartje beplakt en werd de brief ontvangen omstreeks Valentijnsdag.
De geadresseerdenlijsten zijn door het NFI onderzocht86. De conclusie is dat de geadresseerdenlijsten geen fotokopieën maar originelen zijn87.
Forensisch onderzoek brieven
Het NFI heeft een aantal brieven onderzocht. De rechtbank merkt daarbij ten overvloede op dat als gerapporteerd wordt over ‘alle’ brieven, dat slechts kan zien op alle onderzochte brieven. Het NFI heeft als volgt gerapporteerd.
De adressering van de rode pest-, gele plaag- en you die now-brieven is vermoedelijk tot stand gekomen door het printen of typen van het adres, het vervolgens met de hand overtrekken en tot slot fotokopiëren, uitknippen en opplakken88.
Het smettenpatroon van de rode pestbrieven is onderzocht. Een dergelijk patroon ontstaat bij het kopieerproces door smetten op het origineel of de glasplaat of door beschadiging van de lichtgevoelige laag op de trommel van de kopieermachine. De rode pest-brieven, waaronder de brieven aan de AIVD en de beide MacDonaldsvestigingen89, zijn vervaardigd op een rood blanco A4-vel. Ze zijn op basis van het smettenpatroon in te delen in twee groepen. De brief aan de AIVD komt overeen met een aantal onderzochte brieven en de brieven aan de MacDonaldsvestigingen komen onderling overeen en met een aantal andere brieven.90
Ook alle gele plaag-brieven, waaronder die aan het Shellstation in Wassenaar91, hebben een onderling overeenkomend smettenpatroon.92 De You die now-brief aan Eurobrom93 heeft een overeenkomend smettenpatroon met een andere You die now-brief.
Verder heeft het NFI onder meer de gebruikte toner en het gebruikte sjabloonschrift onderzocht.
De conclusie van de deskundige is dat de rode pestbrieven, de gele plaagbrieven en de you die now-brieven hoogstwaarschijnlijk van dezelfde bron afkomstig zijn. Ook de Moge God-brieven, waaronder de brief aan het Prins Mauritslaboratorium94, en de Opgepast Kameraden-brief – de brief aan politiepost Westland –95zijn eveneens hoogstwaarschijnlijk afkomstig van dezelfde bron als de rode pest-brieven.
Er zijn overeenkomsten in rode finelinerinkt tussen de envelop aan Eurobrom en de envelop aan politiepost Westland. Op grond van deze overeenkomsten en de overeenkomsten in tonerklasse en sjabloonschrift, is het hoogstwaarschijnlijk dat deze brieven en enveloppen afkomstig zijn van dezelfde bron.96
In de zolderkamer aan de [A- straat ] zijn ook twee schrijfsjablonen aangetroffen.97 Op het gripzakje van de grootste sjabloon wordt een afdruk van de linkerduim van verdachte gevonden98. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het kan kloppen dat er op die kamer sjablonen zijn aangetroffen99.
De grote sjabloon is door het NFI vergeleken met negen brieven, waaronder de brieven aan Eurobrom, politiepost Westland en het Prins Mauritslaboratorium en de kleine met zeven brieven, waaronder de brief aan politiepost Westland100.
Over beide wordt door het NFI geconcludeerd dat ze waarschijnlijk gebruikt zijn voor het opstellen van de brieven, hetgeen betekent dat dat gedaan kan zijn met deze sjablonen of met andere sjablonen van hetzelfde type, met dezelfde kenmerken101.
Direct bewijs en schakelbewijs
Slechts één van de tenlastegelegde brieven, de brief aan de AIVD, kan door een vingerafdruk rechtstreeks aan verdachte worden gekoppeld. Op de andere brieven zijn geen vingerafdrukken van verdachte aangetroffen. Ook is in de likranden en op de postzegels van de door het NFI onderzochte brieven geen DNA aangetroffen102.
Het staat de rechter in beginsel vrij verklaringen en bewijsmiddelen omtrent soortgelijke tenlastegelegde feiten voor het bewijs over en weer te gebruiken. De rechtbank onderschrijft dat behoedzaamheid geboden is en er zeer weloverwogen moet worden omgegaan met het gebruik van bewijs dat door de verdediging wordt aangeduid als schakelbewijs.
Volgens de rechtbank is van ‘echt’ schakelbewijs sprake als voor het bewijs, leidend tot de conclusie dat de verdachte een tweede, hem ten laste gelegde feit heeft begaan, wordt gebruikt de net daarvoor bereikte conclusie dat de verdachte een ander strafbaar feit heeft begaan. Daarvan te onderscheiden is de situatie dat bewijsmateriaal, gebruikt voor de bewezenverklaring van het eerste feit, ook als bewijsmateriaal voor een tweede feit wordt gebruikt, zoals in deze zaak aan de orde.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt de in de zolderkamer aan de [A- straat ] – waar alleen verdachte toegang toe had103 – aangetroffen originele geadresseerdenlijst een overtuigend en voldoende verband tussen de AIVD-brief met de daarop aangetroffen vingerafdruk en de overige tenlastegelegde brieven. De brieven komen voor wat betreft data en kenmerken alle, uitgezonderd de brief aan het Prins Mauritslaboratorium, overeen met hetgeen op de lijst is vermeld.
Ten aanzien van het Prins Mauritslaboratorium betrekt de rechtbank bij de beoordeling dat het laboratorium niet alleen op de lijst voorkomt, maar ook een zelfde soort poederbrief heeft gekregen als de andere instanties. Verder heeft het NFI overeenkomsten waargenomen tussen deze brief en de andere en geconcludeerd dat ze hoogstwaarschijnlijk van dezelfde bron afkomstig waren. De tekst ‘de rode pest’ komt overeen met een aantal van de andere brieven. Ten slotte is de tekst ‘Moge god hebbe jullie ziel’ eveneens aangetroffen op een niet verzonden kaart aan de politie Rotterdam, die in verdachtes cel in De Schie werd gevonden104.
De rechtbank vindt voorts nader bewijs in de hiervoor besproken conclusies van het NFI. Het NFI constateert vele overeenkomsten tussen brieven en concludeert – kort gezegd – dat ze hoogstwaarschijnlijk afkomstig zijn van dezelfde bron. De aangetroffen sjablonen kunnen gebruikt zijn voor het schrijven van de enveloppen en brieven.
Ook het op de [A- straat ] aangetroffen zogenaamde ‘boodschappenlijstje’105 sterkt de rechtbank, zij het in mindere mate, in haar overtuiging. Op het lijstje staan onder andere vermeld ‘enveloppe a5, postzegels, rood papier, kopieren, pritt, latex xl’ en ‘plaats posten, taalfouten, taalgebruik, handschrift, verzender’. Dat lijstje past bij de wijze waarop de brieven zijn geschreven, vervaardigd en verzonden.
Geen redelijke ontzenuwende verklaring
Verdachte heeft geen verklaring kunnen geven voor de aangetroffen vingerafdruk. Ook voor de aangetroffen originele geadresseerdenlijst heeft hij geen andere verklaring dan dat de kans groot is dat hij die lijst heeft opgeborgen, dat hij waarschijnlijk dicht bij de bron van die lijst zit, maar dat hij veel papieren krijgt.106
Verdachte heeft verklaard autonoom te werken, zodat ook het scenario van een andere hoofd- of mededader voor de rechtbank niet aannemelijk is.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen zijn redengevend voor de bewezenverklaring dat verdachte de tenlastegelegde bedreigingen heeft gepleegd. Verdachte heeft geen redelijke verklaring gegeven, die die redengevendheid ontzenuwt. De rechtbank kan, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, het ontbreken van een dergelijke verklaring in haar overwegingen omtrent het bewijs betrekken. Dat dat slechts mogelijk zou zijn indien verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen, vindt geen steun in het recht. De rechtbank ziet dan ook geen reden om in deze zaak het ontbreken van een redelijke verklaring buiten beschouwing te laten.
Dreiging
Door de verzonden brieven kon, zeker gezien hetgeen ook verder werd meegezonden en de tijd waarin dit plaats vond, bij degenen die ze, als medewerkers van de geadresseerde instanties, ontvingen, redelijkerwijs de vrees ontstaan dat ze slachtoffer zouden worden van een misdrijf tegen het leven gericht. Blijkens de aangiftes is dat ook daadwerkelijk het geval geweest. De bedreigingen werden dusdanig serieus genomen dat soms zelfs hele afdelingen in quarantaine werden geplaatst.107
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde feit heeft begaan. Dat bij later onderzoek door het NFI in een aantal brieven geen poeder meer werd aangetroffen leidt in die gevallen niet tot vrijspraak van het verzenden van poeder, nu in de bijbehorende aangiftes over de ontvangst van dat poeder is verklaard.
Feit 6
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde overweegt de rechtbank voorts als volgt.
Op de zolderkamer in de [A- straat ] werd een afbeelding aangetroffen van een man met bom.108 Verdachte herkent de afbeelding als zijnde zijn eigendom. Deze afbeelding zou waarschijnlijk in zijn agenda of portemonnee aangetroffen zijn109.
De afbeelding is door het NFI onderzocht en vergeleken met de afbeelding op de brief aan politiepost Westland. De elleboog van de gevonden afbeelding is ingekleurd en is geheel overlappend met de afbeelding op de brief, inclusief de rode inkt. De kniprand van de gevonden afbeelding komt overeen met de gekopieerde lijn op de brief en er is op de afbeelding en brief op dezelfde plaats een smet te zien. De gevonden afbeelding is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gebruikt voor het vervaardigen van de brief110.
Alleen verdachte had toegang tot de kamer aan de [A- straat ]111. De conclusie van het NFI levert dan ook een zeer sterke aanwijzing op voor de betrokkenheid van verdachte bij die bommelding.
Daarbij komt dat de beide aangetroffen sjablonen zijn vergeleken met de bewuste brief. Uit de hiervoor weergegeven conclusie van het NFI blijkt dat voor beide sjablonen geldt dat ze waarschijnlijk zijn gebruikt voor opstellen van de brief – deze sjablonen of sjablonen van hetzelfde type en met dezelfde kenmerken. Daarbij merkt de rechtbank op dat het aantreffen van twee verschillende sjablonen die beide overeenkomen met één brief zwaarder meeweegt dan een positief vergelijk met slechts één van de sjablonen.
Verder wordt in de kamer aan de [A- straat ] een papier aangetroffen met daarop in rood sjabloonschrift de tekst ‘Opgepast kameraden!’112, die overeenkomt met de aanhef van de brief aan politiepost Westland. Ook die tekst is waarschijnlijk geschreven met de kleine sjabloon of met een sjabloon van hetzelfde type en met dezelfde kenmerken113.
In deze constellatie van omstandigheden moet, met name ook gelet op de tekst van de bombrief, worden opgemerkt dat op de kamer aan de [A- straat ] een gsm-trilelement in beslag is genomen114.
Ten slotte weegt de rechtbank de conclusies van het NFI mee over het vergelijk van deze brief met de andere brieven. De Opgepast Kameraden-brief is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van dezelfde bron als de rode pest-brieven en van dezelfde bron als de brief aan Eurobrom115.
Ook voor het aantreffen van de bewuste afbeelding op de kamer aan de [A- straat ] heeft verdachte geen redelijke ontzenuwende verklaring gegeven.
Gelet op het aantreffen van de afbeelding op de zolderkamer aan de [A- straat ], bezien in het licht van de overige bevindingen en conclusies met betrekking tot de brief aan politiepost Westland, acht de rechtbank, nu ook een redelijke ontzenuwende verklaring van verdachte is uitgebleven, wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 6 primair is ten laste gelegd. Dat niet daadwerkelijk tot ontruiming is overgegaan doet niet af aan de voldoende dreigende en dwingende tekst van de brief. Wel volgt daaruit dat, zoals tenlastegelegd, het bewezen te verklaren feit tot een poging beperkt blijft.
3.3 Zaak HONGKONG (feit 4)
3.3.1. Inleiding
Op 15 september 2004 is [persoon 2], voorzitter van de raad van bestuur van Dutch Flower Group (hierna: DFG) gebeld door iemand die zich voorstelde als Rosa. Deze Rosa vertelde aan [persoon 2] dat hij 25 miljoen euro moest overmaken op een bankrekening in Spanje omdat het clubje van [persoon 2] er een puinhoop van had gemaakt. Zou [persoon 2] het geld niet overmaken, dan zou er een stuk in de Telegraaf verschijnen. In het telefoongesprek werd ook de broer van [persoon 2] genoemd, te weten [persoon 1], die commissaris is bij DFG. Daarbij werd de geboortedatum, het woonadres en de kleur van de voordeur van [persoon 1] vermeld. Aan [persoon 2] is in dat gesprek een Spaans bankrekeningnummer gedicteerd (met het woord ‘Varvalla’) en het bedrag van 25 miljoen euro116.
Op 12 oktober 2004 is bij het huisadres van [persoon 1] alsook bij het bedrijf DFG een brief bezorgd. De enveloppen van de brieven waren met een rood sjabloonschrift geadresseerd aan [persoon 2] en [persoon 1], met vermelding van de geboortedata van de broers [personen 1 en 2], respectievelijk aan DFG ter attentie van [persoon 2]. De twee brieven waren identiek en bevatten ondermeer de tekst ‘Varvalla’, de vermelding van een Spaans rekeningnummer, het woord ‘loan agreement’, het bedrag 25000000 euro en ‘Da Rosa’. De envelop die is bezorgd op het woonadres van [persoon 1] bevatte voorts een kogel. Op de voordeur van de woning van [persoon 1] en op een auto op de oprit bij die woning waren rode plekken verf aangebracht.117 Op de garagedeur van een woning van een familielid van [persoon1], is op 12 oktober 2004 een rode cirkel met een kruis aangetroffen.118
Op 12 en 13 oktober 2004 is [persoon 1] tijdens een verblijf in Hongkong in totaal vier keer gebeld door een man die zich Rosa noemde. De man heeft []ersppn 1] gezegd dat zijn broer de laatste maanden verkeerde zaken had gedaan en dat ze dat recht wilden zetten en dat hij snel moest betalen, omdat het anders niet bij een potje rode verf zou blijven.119
[persoon 2] is op 14 oktober 2004 gebeld door Rosa. De man zei [persoon 2] dat er betaald moest worden anders zou het niet goed zijn voor [persoon 2], zijn familie en zijn bedrijf120. Dit telefoongesprek is opgenomen op een dictafoon.
In de geluidsopname van dit gesprek is te horen dat de beller ondermeer het volgende zegt:
‘…. betalen anders vallen er slachtoffers….U heeft gewoon de verkeerde mensen benadeeld… Spelletje is over meneer [persoon 2]… Dus ik zou maar gewoon betalen… Ja, nou dat zult u dan wel zien als er slachtoffers gaan vallen. De enige manier om van ons af te komen is door te betalen. Ik zou maar snel opschieten anders gaan er onaangename dingen gebeuren met u en uw broer en uw familie en uw bedrijf en alles’121.
Op 21 oktober 2004 is opnieuw bij het woonadres van [persoon 1], alsook bij DFG een brief ontvangen. Ook hier betrof het twee identieke brieven, verpakt in enveloppen met rood sjabloonschrift, ditmaal geadresseerd aan [persoon 1], respectievelijk aan DFG ter attentie van [persoon 2]. Op de achterzijde van de envelop aan [persoon 1] stond de tekst: ‘El Muerte’. De ingesloten brieven bevatten een afbeelding van een man met een rokend pistool in de hand met een aan zijn voeten liggend persoon in een plas, met daarbij de tekst ’Aanschouw uw lot’. In sjabloonschrift is toegevoegd de tekst: ‘tenzy jullie betalen’ en de letters DR.122
In het onderzoek naar voornoemde brieven en telefoontjes en omstandigheden is een aantal verdachten aangehouden. Deze verdachten hebben verklaringen afgelegd over hun vermeende betrokkenheid bij de hen verweten afpersing van de broers [personen 1 en 2]. Uit deze verklaringen komt naar voren dat buiten de officiële (bank)instanties een informatiepakket met bankgegevens over de broers [personen 1 en2] beschikbaar was. De medeverdachten hebben verklaard geen informatie te hebben over de rol van verdachte, de aan de broers [personen 1 en 2] gepleegde telefoontjes, de verstuurde brieven, de overige ten laste gelegde dreigende activiteiten aan het adres van de broers [personen 1 en 2] en het gebruik van de naam (Da) Rosa.
Verdachte heeft verklaard de andere in deze zaak aangehouden verdachten niet van foto of naam te kennen, met uitzondering van de verdachte [persoon 18]. Laatstgenoemde heeft verdachte een enkele keer ontmoet, echter hij heeft niet met hem over de broers [personen 1 en 2] gesproken. Verdachte ontkent elke betrokkenheid bij de afpersing van de broers [personen 1 en 2], zoals hem ten laste gelegd123.
3.3.2. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de poging afpersing van de broers [personen 1 en 2]. De officier voert hiertoe aan dat de vier aan de broers [personen 1 en 2] en DFG verzonden brieven kunnen worden toegeschreven aan verdachte. Dit, nu een aantal kenmerken van die brieven en enveloppen, zoals het sjabloonschrift en rode finelinerinkt, overeenkomen met kenmerken van brieven uit het onderzoek AAP, welke laatstgenoemde brieven door het openbaar ministerie zijn toegeschreven aan verdachte. Door het schrijven van de brieven is verdachte niet alleen op de hoogte geweest van het afpersingsplan, hij heeft ook aan de uitvoering daarvan bijgedragen. De brieven zijn in tijd passend bij de overige afpersingsactiviteiten tot de familie [personen 1 en 2] gekomen. Verdachte heeft met het schrijven van de brieven die vervolgens ook zijn verstuurd en ontvangen, de gehele delictsomschrijving reeds vervuld. Uit de overeenkomst tussen en gelijktijdigheid van de brieven, de materialen aangetroffen bij medeverdachte [persoon 18] (die verdachte kent) en de andere uitvoeringshandelingen kan worden vastgesteld dat er bij de afpersing is samengewerkt op een wijze die als medeplegen moet worden aangemerkt.
3.3.3. Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Geen van de medeverdachten verklaart over enige (strafbare) betrokkenheid van verdachte en ook andere bewijsmiddelen bevestigen onvoldoende een daderschap van verdachte. De aanwezigheid van zakjes van Albert Heijn, in één van de brieven en in de kamer van verdachte en het gebruik van een smiley-teken is onvoldoende om betrokkenheid van verdachte aan te nemen nu deze voorwerpen/tekens algemeen verspreid zijn. Ook de conclusie van het NFI dat de bij de brieven gebruikte rode finelinerinkt overeenkomst met de brief aan de politie Westland en dat deze brieven hoogstwaarschijnlijk door dezelfde persoon zijn opgemaakt, leidt nog niet tot de conclusie dat verdachte die persoon is die deze brieven heeft geschreven. Tenslotte kan niet vastgesteld worden dat verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten, nu informatie over de exacte rol van verdachte ontbreekt.
3.3.4. De beoordeling van de tenlastelegging
De op 12 en 21 oktober 2004 door de broers [personen 1 en 2] ontvangen brieven zijn door het NFI onderzocht. In dit onderzoek is het sjabloonschrift op de enveloppen en de brieven, de gebruikte inkt en de tekst/afbeelding en overige inhoud van de brieven onderzocht, waarbij tevens brieven zijn betrokken die zijn ontvangen in het eerdergenoemde AAP onderzoek.
Het onderzoek van het NFI heeft uitgewezen dat het op enveloppen en brieven aan de broers [personen 1 en 2] gebruikte (combinatie van) sjabloonschrift alsook het sjabloonschrift op andere AAP-brieven, waaronder de brief aan politiepost Westland, past bij de onderzochte - bij verdachte aangetroffen - schrijfsjablonen. Dit sjabloonschrift komt voorts overeen met het sjabloonschrift op een bij verdachte aangetroffen A4 met de tekst ‘Opgepast Kameraden! Aanschouw deze componenten.’ Het NFI concludeert dat de onderzochte schrijfsjablonen waarschijnlijk zijn gebruikt voor het opstellen van voornoemde documenten. Dit betekent in de alledaagse praktijk waarschijnlijk met deze schrijfsjablonen of met andere sjablonen van hetzelfde type met dezelfde kenmerken124.
Voorts heeft het NFI gerapporteerd dat overeenkomsten in de gebruikte rode finelinerinkt, in tonerklasse en type sjabloonschrift leiden tot de conclusie dat de onderzochte brieven aan de broers [personen 1 en 2] en andere brieven uit het AAP onderzoek hoogstwaarschijnlijk afkomstig zijn van dezelfde bron 125.
Uit het onderzoek AAP is gebleken dat ook andere personen medio september 2004 een ‘Aanschouw uw lot’ brief hebben ontvangen, waarbij de afbeelding gelijk is aan de op 21 oktober 2004 door de broers [personen 1 en 2] ontvangen brieven. De namen en adressen van deze personen staan vermeld op een originele lijst die op de zolderkamer van verdachte in een map van verdachte is aangetroffen 126. Deze lijst zal, zoals hiervoor overwogen, worden aangemerkt als geadresseerdenlijst van dreigbrieven in het onderzoek AAP.
In de envelop bij de op 12 oktober 2004 op het woonadres van [persoon 1] ontvangen brief, zat een kogel in een plastic Albert Heijn zakje. In een aantal andere brieven uit het AAP onderzoek zaten ook Albert Heijn zakjes. Dergelijke zakjes zijn ook bij verdachte op zijn zolderkamer aangetroffen. Voorts is een ‘boodschappenlijstje’ op de zolderkamer aangetroffen waarop staat vermeld: ‘ah zakjes’127.
Op het op de zolderkamer van verdachte aangetroffen A4 staat een zogenaamd smiley-teken. Op de op 12 oktober 2004 door de broers [personen 1 en 2] ontvangen twee brieven staat ook een smiley-teken128.
Bij de beantwoording van de vraag of verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de door de broers [personen 1 en 2] ontvangen brieven, stelt de rechtbank voorop dat zij, anders dan de officier van justitie, geen waarde hecht aan de omstandigheid dat bij één brief aan [persoon 1] een Albert Heijn zakje was ingesloten, terwijl ook bij andere brieven uit het AAP-onderzoek Albert Heijn zakjes zijn ingesloten en bij verdachte dergelijke zakjes zijn aangetroffen. Dit, nu de aanwezigheid en het gebruik van deze zakjes wijd verspreid is. Ook de aanwezigheid van een smiley-teken op de brieven aan de broers [personen 1 en 2] van 12 oktober 2004 enerzijds en op het bij verdachte aangetroffen A4 anderzijds vormen naar het oordeel van de rechtbank geen onderbouwing van de betrokkenheid van verdachte bij het opstellen van de brieven nu een dergelijk teken ook algemeen gangbaar is en bovendien qua uitvoering in de verscheidene documenten sterk van elkaar afwijkt.
Uit de bevindingen van het NFI met betrekking tot het sjabloonschrift en de rode finelinerinkt alsmede het feit dat ook personen in het AAP-onderzoek - welke personen staan vermeld op de geadresseerdenlijst die bij verdachte is aangetroffen - dezelfde brief hebben ontvangen als de broers [personen 1 en 2] op 21 oktober 2004, zou kunnen worden afgeleid dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het opstellen van de brieven en enveloppen aan de broers [personen 1 en 2].
Echter, in de conclusies van het NFI is ook opgenomen dat het bij de gebruikte schrijfsjablonen kan gaan om de bij verdachte aangetroffen schrijfsjablonen óf om andere schrijfsjablonen van hetzelfde type, met dezelfde kenmerken. Met betrekking tot de conclusie ter zake van de rode finelinerinkt constateert de rechtbank dat weliswaar overeenkomsten bestaan in de gebruikte inkt tussen een brief en envelop aan de broers [personen 1 en 2] en andere brieven en enveloppen uit het AAP onderzoek, maar dat de hierbij passende rode fineliner niet bij verdachte is aangetroffen. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat op basis van de technische bevindingen van het NFI verdachte niet zonder nader bewijs als bron van de brieven kan worden aangemerkt.
De rechtbank stelt vast dat de andere personen, die ook een ‘Aanschouw uw lot’-brief hebben ontvangen allen vermeld staan op de geadresseerdenlijst, op welke lijst de namen van de broers [personen 1 en 2] echter niet voorkomen. Deze laatste - voor de rechtbank zwaarwegende -omstandigheid alsook het feit dat geen enkel inzicht is verkregen in de (exacte) betrokkenheid/rol van verdachte bij het opstellen of verzenden van de brief, leidt tot het oordeel dat vorengenoemde technische bevindingen onvoldoende zijn voor de conclusie dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging afpersing.
De rechtbank overweegt hierbij dat uit het dossier evenmin blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij de overige hiervoor beschreven uitvoeringshandelingen. Ook de stem in het opgenomen telefoongesprek van 14 oktober 2004 is niet herkend als de stem van verdachte129.
Uit het dossier kan voorts niet worden afgeleid dat op enigerlei wijze sprake is van samenwerking tussen verdachte en medeverdachten op een wijze die als medeplegen moet worden aangemerkt. Behoudens medeverdachte [persoon 18] heeft geen van de overige in dit onderzoek aangehouden personen verdachte herkend van foto, naam of de door verdachte gebruikte naam Luc de Haan. De enkele omstandigheid dat verdachte, zoals hij zelf ook heeft verklaard, een ontmoeting heeft gehad met medeverdachte [persoon 18], bij wie belastende informatie, zoals een rekeningnummer en een telefoonnummer van [persoon 1] is aangetroffen, maakt dit niet anders130.
In dit verband zij ten slotte opgemerkt dat een nauwe en volledige samenwerking met een ander of anderen naar de indruk van de rechtbank niet past bij het autonome gedrag van verdachte, waarvan uit het dossier Mexico-Stad is gebleken.
De rechtbank acht gelet op al het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging afpersing (in vereniging) van de broers [personen 1 en 2]. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het hem onder 4 ten laste gelegde.
3.4. Zaak ARNHEM (feit 7)
3.4.1. Inleiding
Op 12 mei 2007 ging het alarm van de winkel ‘Bever Zwerf Sport’, gevestigd aan de [B-straat] in Arnhem af. De verkoopmedewerker hoorde het alarm afgaan op het moment dat een man de winkel wil verlaten. Deze medewerker is naar de winkeldeur gerend en schreeuwde: houd de dief”. De man die de winkel verliet begon te rennen en probeerde te vluchten. Tijdens de achtervolging van de man heeft de verkoopmedewerker een aantal keer geroepen dat de man moest blijven staan omdat hij werd verdacht van diefstal. Op enig moment heeft de verkoopmedewerker de man getracht vast te pakken. Daarbij heeft de man een bus pepperspray of traangas gepakt en dat in het gezicht, in de ogen en de mond van de verkoopmedewerker gespoten. De verkoopmedewerker viel daardoor op de grond. De man heeft zijn vlucht voortgezet. De verkoopmedewerker heeft zich onder medische behandeling gesteld. De weggenomen goederen zouden volgens de aangifte een jas en broek (beiden merk Arc’Tyrex) en vleesmes betreffen. 131
Een voorbijganger zag op de [C-straat] twee mannen achter elkaar aan rennen, waarbij de achterste man riep: “houd de dief”. De voorbijganger zag dat de medewerker van Beversport de andere man vastpakte. Deze laatste pakte iets in zijn hand en spoot met een vloeistof opzettelijk in het gezicht van de medewerker van Beversport. De man zag kans zich los te rukken en rende in de richting van de voorbijganger. De voorbijganger pakte de man vast en meteen zag en voelde hij dat hij met een vloeistof opzettelijk in zijn ogen gespoten werd. Door de pijn kon de hij de man niet meer vasthouden en liet hem los. Terwijl de hij de man losliet zag hij dat andere mannen de man grepen en dat zij probeerden het busje met bijtende stof te pakken. De man zag kans zich opnieuw los te rukken en rende weg. De voorbijganger heeft vervolgens de man, ondanks de pijn in zijn ogen, vastgepakt om zijn nek, waarna hij de man heeft overgedragen aan de even later gearriveerde politieagenten132.
De verbalisanten die de man hebben aangehouden zijn door de verkoopmedewerker gewezen op een groene tas die de man bij zich had. Bij controle van de tas werd in een geprepareerde verpakking een zwarte broek aangetroffen, aan welke broek labels en het alarm vastzaten. De broek was afkomstig uit Bever Zwerf Sport te Arnhem133. Voorts werden onder verdachte ondermeer twee busjes traangas in beslaggenomen134.
Na onderzoek aan de vingerafdrukken bleek dat verdachte degene is die na achtervolging door de verkoopmedewerker is aangehouden135.
Verdachte heeft verklaard dat hij bij de winkel Beversport is geweest en dat hij een groen gekleurde schoudertas bij zich had. In die tas zat een aantal grijzen tassen van gaas die verdachte moest brengen naar een kennis van wie hij de naam niet wil noemen. Verdachte wilde enkele spullen kopen, hetgeen niet is gelukt omdat deze spullen niet voorradig waren. Hij bemerkte na het verlaten van de winkel dat er een man achter hem liep. De man wees in verdachtes richting en schreeuwde bedreigende woorden naar verdachte. Verdachte heeft ter verdediging van zichzelf de man die hem achtervolgde met traangas in het gezicht gespoten. Tijdens een schermutseling met andere personen die zich met de aanhouding gingen bemoeien, is traangas uit het busje gespoten; verdachte heeft toen echter niet opzettelijk traangas op iemand gespoten 136. Verdachte ontkent dat hij goederen in voornoemde winkel heeft gestolen.137
3.4.2. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld.
3.4.3. Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het vanwege de gesignaleerde status van verdachte als gevlucht persoon onaannemelijk is dat hij zich aan het risico op betrapping bij een simpele winkeldiefstal heeft blootgesteld. Verdachte moet reeds gelet daarop het voordeel van de twijfel worden gegund.
3.4.4. De beoordeling van de tenlastelegging
De verklaringen van de beide aangevers in samenhang met het proces-verbaal van aanhouding brengt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een broek, welke diefstal gevolgd is van geweld. Het geweld heeft eruit bestaan dat verdachte de verkoopmedewerker alsmede de voorbijganger opzettelijk met traangas in het gezicht heeft gespoten, teneinde te kunnen ontkomen.
De rechtbank volgt verdachte niet in zijn betoog dat hij de voorbijganger niet opzettelijk in het gezicht heeft gespoten met traangas. Verdachte heeft door het voorhanden hebben van een busje traangas en door dit busje traangas tijdens een schermutseling vast te blijven houden, welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij traangas uit het busje zou spuiten op de mensen die hem onder controle wilden krijgen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de diefstal van een jas en een mes. Deze goederen staan weliswaar vermeld op de goederenbijlage bij de aangifte van de verkoopmedewerker, echter in het proces-verbaal van aanhouding, waarin is gerelateerd over het onderzoek in de tas van verdachte- zijn deze goederen niet genoemd. Het enkele feit dat deze goederen volgens het dossier onder verdachte in beslag zijn genomen, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende. Dit, nu niet blijkt waar en in welke staat (bijvoorbeeld met of zonder alarmlabels) deze goederen zijn aangetroffen en voorts in het dossier -anders dan bij de broek- geen verklaring is aangetroffen van de verkoopmedewerker dat hij deze goederen herkent als zijnde afkomstig uit zijn winkel.
Het verweer van verdachte dat hij handelde uit zelfverdediging toen hij de man die hem achtervolgde met traangas in het gezicht heeft gespoten, wordt verworpen, nu uit de inhoud van het dossier niet aannemelijk is geworden dat sprake was van een noodweersituatie.
3.5. Bewezenverklaring
Met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type en/of taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad, acht de rechtbank ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 12 mei 2007 te Rotterdam en/of Den Haag
en/of (elders) in Nederland en/of te Gouvy (België)
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
- opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten is (art. 157
Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of
- diefstal met geweldpleging (art. 312 Wetboek van Strafrecht) en/of afpersing
(art. 317 Wetboek van Strafrecht) en/of
- gijzeling (artikel 282a Wetboek van Strafrecht) en/of opzettelijke
vrijheidsberoving (art. 282 Wetboek van Strafrecht)
opzettelijk voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
[A] Pyrotechnische mengsels (zg. SAS-sen), te weten:
- mengsels op basis van kaliumnitraat en paraffine
- mengsels van kaliumnitraat, paraffine en suiker
- mengsels van kaliumnitraat en suiker (in een buis en/of koker)
- een mengsel van kaliumnitraat en koolstof
- een mengsel van kaliumpermanganaat met suiker
- een mengsel van kaliumchloraat, zwavel, een eiwitachtige component en klei
- een mengsel van kaliumchloraat en een eiwitachtige component
[B] Grondstoffen voor pyrotechnische mengsels, te weten:
- een hoeveelheid (kleurloos kristallen) kaliumnitraat
- een hoeveelheid zwavel
- een hoeveelheid kaliumpermanganaat
[C] Grondstoffen voor de springstof TATP, te weten:
- een hoeveelheid aceton
- een hoeveelheid waterstofperoxide
- een hoeveelheid zwavelzuur
- een hoeveelheid zoutzuur
- een hoeveelheid citroenzuur
[D] Grondstoffen voor andere springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid formaldehyde
- een hoeveelheid glycerine en/of zwavelzuur
- een hoeveelheid tolueen en/of zwavelzuur
[E] Diverse schakelaars en/of elektrische circuitjes en/of andere voorwerpen,
te weten:
- een groen schakelkastje (met kommavormige printplaat)
- afstandbedieningen
- een of meer (andere) kommavormige printpla(a)t(en)
- een schakelklok en/of
- een trilelement van een telefoon en/of
- diverse kunststof kokers/pijpen, met daarin een schakelaar en een led
lampje
[F] vuurwapens te weten: een pistool [merk 1] en een
(ingekort)hagelgeweer [merk 2] en patroonhouders en munitie en een
replica van een handgranaat en een leeg lichaam van een handgranaat
[G] Diverse landkaarten en foto's te weten:
- landkaarten van Botlek en een plattegrond van de HSL-zone
- Foto's van beveiliging (smaatregelen) in Den Haag op Prinsjesdag
- Foto's van diverse gebouwen (waaronder het gebouw van de rechtbank Rotterdam
en Hotel New York) en schepen en evenementen (in Rotterdam)
[H] Diverse andere goederen, te weten,
- een kogelwerend vest
- een paar (rubberen) handschoenen
- een zakje Tie wraps
- twee portofoons
- een memorecorder
- een (over)jas van de Koninklijke Marechaussee
- een brandweerpet
- een politieriem
- een brandweertrui
- een bivakmuts
[I] Een (concept losgeld) brief, ondertekend met Wolfje,
welke voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers, al dan niet in
combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het begaan van die misdrijven.
2.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 19 september 2006 te Rotterdam
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool van het merk [merk 1], kaliber 9 x
19 millimeter,
en
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 3 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van
die wet, dat zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar
was, te weten een geweer van het merk [merk 2], kaliber 12,
waaraan de volgende wijziging(en) was/waren aangebracht: de loop en de kolf
waren ingekort,
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet van de Categorie III, te
weten
- 49 kogelpatronen, kaliber 9 x 19 millimeter,
- hagelpatronen, kaliber 12,
voorhanden heeft gehad;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 30 september 2004
te Wassenaar en Rotterdam en Rijswijk en 's-Gravenhage en Leidschendam
medewerkers van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst en [persoon 4]
(werkzaam bij tankstation Shell welke onderdeel is van [L] Exploitatie B.V.) en
[persoon 5] en [persoon 6] en [persoon 7] (werkzaam bij de Rechtbank Rotterdam) en
[persoon 8] (werkzaam bij Mac Donalds te Rijswijk) en [persoon 9] (werkzaam bij Mac
Donalds te Den Haag) en [persoon 10] en [persoon 11] (werkzaam bij Eurobrom) en
[persoon 12] (werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg) en [persoon 13]
([politieke partij]) en [persoon 14] (werkzaam bij het Prins Maurits Laboratorium)
(schriftelijk) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een envelop naar het adres van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst
te Leidschendam gestuurd inhoudende een rode brief waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en
- een envelop naar het adres van een Shell tankstation [[filiaal])],
alwaar die [persoon 4] werkzaam is, gestuurd inhoudende een
hoeveelheid geel poeder en een gele brief waarop een kruis en een
zwaard zijn afgebeeld en waaronder de tekst "De gele plaag" staat vermeld
en
- een envelop naar het adres van de Rechtbank Rotterdam, alwaar die [persoon 6]
en [persoon 5] werkzaam zijn, gestuurd inhoudende een hoeveelheid wit
poeder en een brief waarop een kruis en een zwaard zijn afgebeeld
en waaronder de tekst "De gele plaag" staat vermeld en
- een envelop naar het adres van de Rechtbank Rotterdam, alwaar die [persoon 7]
werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid wit poeder en een
rode brief waarop een kogel is vastgeplakt en waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en
- een envelop naar het adres van een Mac Donalds restaurant (filiaal
[filiaal]), alwaar die [persoon 8] werkzaam is, gestuurd
inhoudende een hoeveelheid poeder en een rode brief waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en
- een envelop naar het adres van een Mac Donalds restaurant (filiaal
[filiaal]), alwaar die [persoon 9] werkzaam is, gestuurd inhoudende een
hoeveelheid wit poeder en een rode brief waarop een zogenaamde
pestdokter is afgebeeld en waaronder de tekst "De rode pest" staat vermeld
en
- een envelop naar het adres van Eurobrom B.V., alwaar die [persoon 10] en
[persoon 11] werkzaam zijn, gestuurd inhoudende een brief waarop drie personen
hangend aan een galg zijn afgebeeld en waarbij de tekst "You die now: are
you afraid?" staat vermeld en
- een envelop naar het adres van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, alwaar
die [persoon 12] werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid poeder en een
brief waarop skelet met in zijn hand een zeis en onder hem
ledematen zijn afgebeeld en waarbij de tekst "Are you afraid? You
die now" staat vermeld en
- een envelop naar het adres van [politieke partij], alwaar die [persoon 13]
werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid poeder en een brief waarop
een persoon op een martelwerktuig en een geestelijke en een persoon met
een stok in zijn handen zijn afgebeeld en waaronder de tekst "Dood door
post, de rode pest" staat vermeld en
- een envelop naar het adres van het Prins Maurits Laboratorium, alwaar die
[persoon 14] werkzaam is, gestuurd inhoudende een hoeveelheid poeder en een
brief waarop een gasmasker en een Duitse helm zijn afgebeeld en waarbij
de tekst "Moge God hebbe jullie ziel, de rode pest" staat vermeld,
waarvan voornoemde personen kennis hebben genomen;
6. primair
hij in de periode van 16 juli 2004 tot en met 19 juli 2004 te Naaldwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om door dreiging met geweld politieambtenaren van de politie Westland te dwingen tot het volvoeren van een ambtsverrichting, te weten:
het ontruimen van de stations van Haarlem en Den Haag Hollands Spoor en/of het nemen van (alle nodige) maatregelen ter voorkoming van een aanslag althans explosie en/of ter voorkoming van letsel en/of ter voorkoming van schade op of in de omgeving van de stations Haarlem en Den Haag Hollands Spoor
een brief naar de politie Westland heeft gestuurd met daarin de tekst:
‘Wij raden u aan om de stations Haarlem en Den Haag HS maandag as te ontruimen. By een dezer stations kan anders een in een rode rugzak verpakte bom ernstige schade toebrengen. In de rugzak zit een vier liter tupperware-doos. In de doos zit een hoeveelheid van vijf pond Semtex-H. in de Semtex-H zit een medicijnflesje met een inhoud van negenendertig mililiter nitroglycerine. In de nitroglycerine zit een simpel maar effektief GSM-trilelement. Een mechanische klok zal tussen 07:09 en 07:39 het trilelement in werking brengen. GY ZULT ONTRUIMEN!’.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 12 mei 2007 te Arnhem in een winkel, gelegen aan de
[B-straat], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een broek (merk Arc'Tyrex) toebehorende aan Bever
Zwerfsport B.V., welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen een winkelmedewerker van
voornoemde Bever Zwerfsport B.V. en een te hulp schietende passant,
gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld bestond uit het op de openbare weg, de [C-straat], spuiten van traangas in het gezicht en/of de ogen van die winkelmedewerker en passant.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren.
Tevens heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd, vanwege de omstandigheid dat het wellicht geruime tijd duurt voordat de zaak onherroepelijk wordt en hij de door het Gerechtshof van 20 februari 2002 opgelegde straf dan reeds heeft uitgezeten.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de strafoplegging aangevoerd dat de eis van de officier van justitie te hoog is, daar het slechts in de intentiesfeer is gebleven, de detentieomstandigheden van verdachte zwaar zijn door zijn verblijf in de extra beveiligde inrichting en de redelijke termijn is overschreden.
Als de rechtbank feit 1 bewezen acht, geldt voor feit 2 en 3 volgens de verdediging de eendaadse samenloopregeling. Subsidiair is er sprake van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de verdediging verzocht om de vordering gevangenneming van officier van justitie af te wijzen, omdat verdachte slechts 60 maanden van deze opgelegde 14 jaar heeft uitgezeten en hoogstwaarschijnlijk verdachte niet vervroegd in vrijheid wordt gesteld.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
De strafbare feiten
Verdachte heeft diverse voorwerpen, stoffen en informatiedragers op zijn zolderkamer voorhanden gehad, die de kennelijke bestemming hadden brand te stichten of een ontploffing teweeg te brengen in publieke gebieden zoals de Botlek, het HSL traject, in het centrum van Den Haag tijdens Prinsjesdag of die bestemd waren om diefstal met geweld te plegen met geweld of iemand wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en te gijzelen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen van zeer ernstige en gewelddadige feiten. Daarnaast heeft verdachte wapens voorhanden gehad, dreigbrieven verstuurd naar een groot aantal bedrijven en instellingen, een poging gedaan de politie Westland te dwingen om twee stations in grote steden te ontruimen en een diefstal gevolgd van geweld gepleegd.
De redelijke termijn
De verdediging heeft beroep gedaan op schending van de redelijke termijn, hetgeen tot strafvermindering zou moeten leiden. Daarbij wordt bepleit, dat gedacht zou moeten worden aan een korting van 5% op de op te leggen straf.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn volgens vaste jurisprudentie begint te lopen op het moment ‘dat vanwege de Nederlandse staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.’ Verdachte is in de zaak Arnhem in verzekering gesteld op 12 mei 2007. Vervolgens hebben er na zijn aanhouding de nodige verhoren plaats gevonden met betrekking tot de vondsten in de [A- straat ] en de eerder verstuurde dreigbrieven. Hoewel de Hoge Raad oordeelt, dat art. 6 EVRM niet dwingt tot de opvatting dat het eerste verhoor van de verdachte door de politie steeds als ‘handeling’ als bovenbedoeld dient te worden beschouwd, kan de rechtbank ik deze zaak toch niet anders concluderen, dan dat door de inverzekeringstelling en de daarop volgende verhoren in de periode 9 oktober 2007 tot en met 23 april 2008 de verdachte in redelijkheid heeft kunnen verwachten, dat een strafvervolging zou worden ingesteld.
Dat betekent, dat nu de behandeling van deze strafzaak, mede door een aantal processuele complicaties, plaatsvindt in maart 2010 er sprake is van een marginale overschrijding. Gelet op de omvang en complexiteit van het dossier kan echter worden volstaan met de constatering van die overschrijding en zal daaraan verder geen gevolg worden verbonden met betrekking tot de op te leggen straf.
Samenloop
De verdediging heeft verder aangevoerd, dat de feiten 1, 2 en 3 moeten worden gezien als een eendaadse samenloop, hetgeen gevolgen kan hebben voor de maximaal op te leggen straf. De rechtbank meent dat daarvan geen sprake is nu de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten 1 en 2 verschillende feiten zijn met elk een zelfstandig verwijt, te weten het voorbereiden van ernstige strafbare feiten en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank realiseert zich wel, dat het voorhanden hebben van de wapens ook wordt bewezen verklaard als voorbereidingshandeling en zal daarom bij het bepalen van de strafmaat daar wel rekening mee houden.
Vrijspraak
Verdachte wordt van twee van de tenlastegelegde feiten vrij gesproken, hetgeen betekent, dat de eis van de officier van justitie niet kan worden gevolgd.
Ernst van de feiten
De bewezenverklaarde feiten hebben een grote maatschappelijke schok veroorzaakt. Dit soort feiten raakt de grondvesten van de samenleving en betekent voor iedere burger een bedreiging van zijn persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit, de maatschappelijke veiligheid en een gevaar voor de volksgezondheid. Dat geeft direct de ernst en omvang van deze feiten aan, een gevoel van onveiligheid in de samenleving wordt aangewakkerd.
Daar komt nog bij dat verdachte niet alleen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Hij heeft tevens door dreigbrieven te versturen de betrokken medewerkers van bedrijven in instellingen, die deze brieven hebben ontvangen en zich met de brieven hebben bezig gehouden zich ernstig bedreigd laten voelen. In een aantal gevallen zijn door de ontvangst van de brief zelfs hele afdelingen met personeel in afzondering geplaatst, in gespannen afwachting van het bericht of de brief onschadelijk was.
Ook de diefstal waarbij ook tijdens de vlucht nog weer geweld is gebruikt op de openbare weg, heeft bij betrokkenen – waarvan sommigen door het gespoten traangas in het gezicht geraakt zijn – en toeschouwers een gevoel van onveiligheid en dreiging opgeroepen.
Persoon van de verdachte
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 1 april 2009, is verdachte eerder veroordeeld door het Gerechtshof ’s-Gravenhage op 20 februari 2002 tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het psychologisch onderzoek pro justitia betreffende de verdachte welke rapportage van 6 februari 2009 is opgemaakt door
Prof. Dr. J.J. Baneke, klinisch & forensisch psycholoog. Hij verklaart, dat betrokkene enigszins prat gaat op zijn kennis, evenals zijn vermogen in zijn eentje geruime tijd in de natuur te overleven, zonder aangewezen te zijn op steun van anderen of op de maatschappij. Veel emoties worden niet zichtbaar. In het algemeen krijgt men de indruk dat betrokkene zijn emoties erg onder controle wil houden, om in het in moeilijke situaties zoals de detentie vol te kunnen houden. Hij geeft aan, dat hij amper conclusies kan trekken, omdat betrokkene slechts ten dele over het tenlastegelegde met onderzoeker wil spreken. Hij concludeert dat op basis van dit onderzoek er geen waarneembare indicaties voor een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling zijn, maar dat er wel sprake is van afwerend achterdochtige en narcistische trekken.
Van de psychiater J.M.J.F. Offermans komt een melding terug d.d. 5 januari 2009, dat verdachte niet mee wil werken aan het psychiatrisch onderzoek. Naast een aantal andere argumenten meent verdachte ook, dat er psychiatrisch niets met hem aan de hand zou zijn, hetgeen naar zijn mening een psychiatrisch onderzoek overbodig maakt.
Nu verdachte de aan de orde zijnde strafbare feiten allemaal ontkent, is er voor de rechtbank weinig duidelijk geworden omtrent zijn beweegredenen. Daarmee kan dan ook geen rekening worden gehouden bij de te bepalen straf.
De rechtbank heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting een persoon getroffen die door jarenlange training en zijn Zen levenswijze in staat lijkt zichzelf continu onder controle te houden. Deze indruk bevestigt hetgeen door de psycholoog reeds hierover was opgemerkt. Verdachte zelf heeft ter terechtzitting aangegeven een persoon te zijn die alleen opereert. Daarnaast blijkt uit verklaringen van getuigen dat je verdachte niet tegen je moet krijgen, hetgeen verdachte ook tijdens de zitting beaamde. Deze controlebehoefte gevoed door de door de psycholoog geconstateerde achterdochtige en narcistische trekken, geeft ook direct de ernst aan van het gedrag van verdachte met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten. Verdachte deinst nergens voor terug. Dat heeft hij ook al eerder laten blijken bij het plegen van de feiten in 1998 en 1999 te Hoek van Holland en Rotterdam, die gepaard zijn gegaan met veel en krachtig geweld. Daarbij moet hem duidelijk zijn geworden, dat zijn gedrag tot een krachtige reactie leidt. Dat signaal is door hem niet ontvangen, althans heeft niet geleid tot een verbetering van gedrag. Sterker nog, verdachte heeft zijn straf niet willen uitzitten en is ontsnapt uit de penitentiaire inrichting en is weer begonnen met het verzamelen van chemicaliën en het produceren van explosieve mengsels. Het is duidelijk geworden, dat verdachte grote hoeveelheden explosieve mengsels en grondstoffen waarmee ernstige springstoffen als TATP gemaakt kunnen worden, zelfs op twee plaatsen in zijn bezit heeft gehad , in de [A- straat ] te Rotterdam en te Gouvy (België) en daarmee actief bezig is geweest. Daarnaast heeft hij ook weer wapens aangeschaft hetgeen tot de conclusie moet leiden, dat hij verder is gegaan, daar waar hij bij zijn eerdere aanhouding in 1999 was gestopt.
Op de zitting heeft verdachte zijn ruime kennis van de chemie aangetoond, hetgeen het gemak waarmee hij weer is begonnen met het verzamelen van grondstoffen en mengsels, alleen maar ernstiger en de dreiging daarvan serieuzer maakt.
Conclusie
De rechtbank meent, dat naast de al eerder geschetste ernst van de bewezenverklaarde feiten, de recidive van verdachte een omstandigheid is die verdachte zwaar moet worden aangerekend. Waar het bij verdachtes eerdere veroordeling tot voltooide feiten is gekomen, te weten twee overvallen met behulp van explosieven en wapens, is het hier daartoe gelukkig niet gekomen. Dat is echter niet aan verdachte te danken.
Geconcludeerd kan worden dat de eerder beschreven onrust- en onveiligheidsgevoelens in de samenleving, die worden veroorzaakt door het gedrag van verdachte niet kunnen worden geaccepteerd en daarom dienen te leiden tot een straf die duidelijk maakt aan verdachte en de samenleving dat deze wijze van omgaan met de samenleving en haar burgers niet valt te dulden.
Alles overwegende, acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Gevangenneming
Om te voorkomen dat verdachte op enigerlei wijze voor het onherroepelijk worden van dit vonnis op vrije voeten komt te staan, zal de rechtbank voor de bewezenverklaarde feiten de gevangenneming bevelen, welke beslissing apart zal worden geminuteerd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte en is er sprake van een zogenaamd twaalfjaarsfeit, waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt en is de grond van recidivegevaar aanwezig.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 45, 46, 57, 157, 179, 282, 282a, 285, 289, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 3 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 5, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
voorbereiding van opzettelijk brand stichten en een ontploffing te weeg brengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
en
voorbereiding van moord
en
voorbereiding van diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelners aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
voorbereiding van afpersing
en
voorbereiding van gijzeling
en
voorbereiding van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III (vuurwapen) en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (munitie), meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II (vuurwapen),
ten aanzien van feit 5:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6 primair:
poging tot door bedreiging met geweld een ambtenaar dwingen tot het volvoeren van een ambtsverrichting;
ten aanzien van feit 7:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
beveelt de gevangenneming van verdachte (apart geminuteerd).
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Ruiter, voorzitter,
Spros en Smelt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Dekker, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2010.
1 Waar hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar mappen betreft dit een map van onderzoek Z75022 (Mexico-Stad, zijnde de zaken [A- straat ], Aap, Hong Kong en Arnhem), bestaande uit de mappen 1.1, 1.2, 1.3, 2, 3, 4, 5, 6, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 8.1, 8.2 en 9. Waar wordt verwezen naar bladzijdennummer betreft dit de bladzijde uit de desbetreffende doorgenummerde map.
2 Proces-verbaal van verhoor [persoon 15], map 3, blz. 43
3 proces-verbaal van bevindingen, map 1.1 blz. 38
4 processen verbaal van verhoor [persoon 15], map 3, blz. 68 en proces-verbaal van verhoor [persoon 16], map 3, blz. 110 (“Luuk”)
5 Proces-verbaal van bevindingen, map 2, blz. 164
6 proces-verbaal van bevindingen, map 5, blz. 381 e.v.
7 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010
8 Proces-verbaal van verhoor [persoon 15], map 3, blz. 43
9 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010
10 Goederen c.q Sporenkaart, map 2, blz. 59 en 60
11 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 5-6
12 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 9
13 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010
14 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 10
15 Goederen c.q Sporenkaart, map 2, blz. 59 en 60
16 Goederen c.q Sporenkaart, map 2, blz. 59 en 60
17 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 7
18 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 9
19 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 22 juli 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 2
20 Lijst in beslag genomen goederen, map 5 blz. 357 e.v.; Proces-verbaal van bevindingen, map 5, blz. 423 e.v.
21 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 13 december 2007 door dr A.M. van de Craats, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 497
22 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 13 december 2007 door dr A.M. van de Craats, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 498
23 Lijst in beslag genomen goederen, map 5 blz. 357 e.v.; ; Proces-verbaal van bevindingen, map 5, blz. 423 e.v.
24 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 13 december 2007 door dr A.M. van de Craats, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 498
25 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op. 22 juli 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 5
26 Goederen c.q Sporenkaart, map 2, blz. 60 en 61
27 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 10 juli 2007 door ir ing. R.M. van der Knijff, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 453
28 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 6 november 206 door dr A.M. van de Craats, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 292
29 Goederen c.q Sporenkaart, map 2, blz. 60
30 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 10 juli 2007 door ir ing. R.M. van der Knijff, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 453
31 Goederen c.q Sporenkaart, map 2, blz. 60 en 61
32 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 10 juli 2007 door ir ing. R.M. van der Knijff, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 443
33 Proces-verbaal van bevindingen, map 4, blz. 1-2 en bijlage goederenlijst, map 4, ongenummerd ingevoegd na blz. 36, onder ‘doos 19, nummer BO30CB2.160’; Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 10 juli 2007 door ir ing. R.M. van der Knijff, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 445
34 Proces-verbaal van bevindingen, kennisgeving van inbeslagneming, map 4, blz. 82
35 Proces-verbaal van bevindingen, kennisgeving van inbeslagneming, map 4, blz. 83
36 Proces-verbaal van bevindingen, kennisgeving van inbeslagneming, map 4, blz. 84
37 Proces-verbaal van bevindingen, kennisgeving van inbeslagneming, map 4, blz. 85
38 Proces-verbaal van bevindingen, kennisgeving van inbeslagneming, map 4, blz. 78
39 Proces-verbaal van bevindingen, kennisgeving van inbeslagneming, map 4, blz. 79
40 Overzicht in beslag genomen goederen/voorwerpen/sporen (uitgebreid) blz. 8
41 Overzicht in beslag genomen goederen/voorwerpen/sporen (uitgebreid) blz. 28-29
42 Overzicht in beslag genomen goederen/voorwerpen/sporen (uitgebreid) blz. 1
43 Proces-verbaal van bevindingen, map 4, blz. 2 en bijlage (goederenlijst 4), map 4, los ingevoegd na blz. 36
44 Sporenmatrix forensische opsporing, map 2, blz. 17
45 Proces-verbaal van bevindingen, map 6, blz. 265 en 266
46 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 24 juli 2007 door drs. W.P.F. Fagel, vast gerechtelijk deskundige, map 2, blz. 484
47 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010
48 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
49 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], map 3, blz. 239-240
50 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], map 3, blz. 230-231
51 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op. 22 juli 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 6 en de bijbehorende bijlage 2, blz 1.
52 Overzicht in beslag genomen goederen/voorwerpen/sporen (uitgebreid) blz. 8
53 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010
54 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 8
55 Verslag van een deskundige, rapport NFI opgemaakt op 15 april 2009 door dr M. Koeberg, los bijgevoegd, blz. 8 en 9
56 Proces-verbaal van bevindingen, map 2, blz. 44
57 Geschrift, arrest van het Gerechtshof van 20 februari 2002, map 6, blz. 88
58 Proces-verbaal van bevindingen, map 2, blz. 44
59 Proces-verbaal van bevindingen, map 2, blz. 48
60 Proces-verbaal van bevindingen, map 2, blz. 45
61 Proces-verbaal van bevindingen, map 2, blz. 48
62 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010
63 Verslag van deskundige, rapport op ambtseed opgemaakt op 3 augustus 2004 door [persoon 17], technisch rechercheur, map. 7.1, blz. 0.opv/GD/1
64 Geschrift, brief “Vraag aan rechercheur [persoon 17] n.a.v. de regiezitting d.d. 28 april 2009” met bijlage, als losse geschriften in het dossier gevoegd
65 Rapport van 3 augustus 2004
66 Zie noot 64
67 Verslag van deskundige, rapport op ambtseed opgemaakt op 18 februari 2010 door [persoon 17], senior deskundige forensische opsporing), als los verslag in het dossier gevoegd
68 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.1, blz. 0/opv/AH/2
69 Geschriften (brief 9 met envelop), map 7.2, blz. ZD/BR/BR/37-38
70 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. ZD/BR/9
71 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 8] en Geschriften (brief 14 met envelop), map 7.2 ZD/BR/BR/53 e.v.
72 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 9] en Geschriften (brief 15 met envelop), map 7.2 ZD/BR/BR/58 e.v.
73 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 7] en Geschriften (brief 22 met envelop), map 7.3 ZD/BR/BR/80 e.v.
74 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 4] en Geschriften (brief 10 met envelop), map 7.2 ZD/BR/BR/39 e.v.
75 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 6] en Geschriften (brief 12 met envelop), map 7.2 ZD/BR/BR/47 e.v.
76 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 10] en Geschriften (brief 28 met envelop), map 7.3 ZD/BR/BR/100 e.v.
77 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 12] en Geschriften (brief 29 met envelop), map 7.3 ZD/BR/BR/109 e.v.
78 Proces-verbaal van aangifte van [pe[persoon 13] en Geschriften (brief 35 met envelop), map 7.3 ZD/BR/BR/128 e.v.
79 Proces-verbaal van aangifte van [pers[persoon 14] en Geschriften (brief 65 met envelop), map 7.3 ZD/BR/BR/230 e.v.
80 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.1, blz. ZD/BR/9 en Geschrift (brief 47 met envelop), map 7.1, blz. ZD/BR/BR/170 e.v.
81 Verslag van een deskundige, rapport op ambtsbelofte opgemaakt op 1 februari 2008 door [persoon 19], materiedeskundige technische recherche), map 7.2, blz. ZD/BR/AH/31 en Geschriften (brief 9 met envelop), map 7.2, blz. ZD/BR/BR/37-38
82 Verslag van deskundige, rapport op ambtseed opgemaakt op 3 augustus 2004 door [persoon 17], technisch rechercheur, map 7.1, blz. 0/opv/GD/1 en Verslag van deskundige, rapport op ambtseed opgemaakt op 18 februari 2010 door [persoon 17], senior deskundige forensische opsporing, als los verslag in het dossier gevoegd
83 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/6-7 en /17-18 en Geschriften (lijsten Novosibirsk Institute), map 7.2, blz. ZD/BR/AH/9 e.v.
84 AIVD, Rechtbank Rotterdam (2x), Shell Wassenaar, McDo RD en McDo RW: Geschrift, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/9; broomchemie en volksgezondheid: geschrift, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/10; LR ([partij]) en TNO PML (Prins Maurits Laboratorium): geschrift, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/9 en 11
85 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 7] en Geschriften (brief 22 met envelop), map 7.3 ZD/BR/BR/80 e.v.
86 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 12 april 2007 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/183 (SVO-nummer A/006).
87 Idem, blz. ZD/BR/GD/197
88 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 15 december 2004 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, ZD/BR/GD/21
89 TR-nummers 138 (Mc Donalds Rijswijk) en 139 (Mac Donalds Den Haag): Verslag van een deskundige (Rapport, opgemaakt op 16 december 2004 door ing. J.C.M. Limborgh, vast gerechtelijk deskundige, en anderen), map 7.2, ZD/BR/GD/8
90 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 15 december 2004 door ing. W. Glas , vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/25
91 TR-nummer 135: Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 16 december 2004 door ing. J.C.M. Limborgh, vast gerechtelijk deskundige, en anderen, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/8
92 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 15 december 2004 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/25
93 TR-nummer 142: Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 16 december 2004 door ing. J.C.M. Limborgh, vast gerechtelijk deskundige, en anderen, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/8
94 TR-nummers 184: Verslag van een deskundige, Rapport, opgemaakt op 16 december 2004 door ing. J.C.M. Limborgh, vast gerechtelijk deskundige, en anderen, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/11
95 TR-nummers 171: Verslag van een deskundige, rapport, opgemaakt op 16 december 2004 door ing. J.C.M. Limborgh, vast gerechtelijk deskundige, en anderen, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/9
96 Verslag van een deskundige, Rapport, opgemaakt op 15 december 2004 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/29-30
97 Proces-verbaal van bevindingen, map 4, blz. 1-2 en bijlage goederenlijst, map 4, ongenummerd ingevoegd na blz. 36, onder ‘doos 19, nummer Bo30cB2.117.1’; map 2, blz. 19: ‘237; BO30CB2-117, Schrijfsjabloon 21 mm in gripzakje; PL[…]/A/001; NFI07’ alsmede Proces-verbaal van bevindingen, map 4, blz. 1-2 en bijlage goederenlijst, map 4, ongenummerd ingevoegd na blz. 36, onder ‘doos 33, nummer BO30CB2.110.9. 1 liniaal’; map 2, blz. 19: ‘244; B030CB2.110.9, schrijfsjabloon 10 mm; PL[…]/A/009; verslag van een deskundige (rapport, opgemaakt op 29 juni 2007 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige), map 7.2, blz. ZD/BR/GD/199 ‘Sjabloon in de vorm van een liniaal’
98 Spoornummer NFI07 (zie vorige noot); geschrift, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/260
99 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
100 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 29 juni 2007 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/214
101 Idem, blz. /213
102 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 30 juli 2004 door dr A.B. Schroeijers, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, ZD/BR/GD/3
103 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
104 Geschrift, map 7.1, blz. 0/opv/AH/10; Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
105 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/7 en Geschrift (lijst SOLRAC-III), map 7.2, blz. ZD/BR/AH/14
106 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
107 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 4], map 7.2 ZD/BR/BR/41-42; Proces-verbaal van aangifte van [persoon 8] ), map 7.2 ZD/BR/BR/55-56; Proces-verbaal van aangifte van [persoon 9], map 7.2 ZD/BR/BR/61-62; Proces-verbaal van aangifte van [persoon 10], map 7.3 ZD/BR/BR/105-106; Proces-verbaal van aangifte van [persoon 12], map 7.3 ZD/BR/BR/111-112; Proces-verbaal van aangifte van [pe[persoon 13] , map 7.3 ZD/BR/BR/130 e.v.; Proces-verbaal van aangifte van [persoon 14], map 7.3 ZD/BR/BR/233-234
108 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/6 (beslagnummer 2491163); geschrift (lijst), map 2, blz. 19: ‘243, 2491163, Afbeelding man met hoed in de hand een bom, PL[…]/a/008’
109 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
110 Verslag van een deskundige (rapport, opgemaakt op 12 april 2007 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige), map 7.2, blz. ZD/BR/GD/194 e.v.
111 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
112 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/6-7 en Geschrift, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/15; geschrift (lijst), map 2, blz. 19: ‘240; A4 met tekst “Opgepast Kameraden”; PL[…]/A/004’
113 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 29 juni 2007 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/213
114 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. ZD/BR/AH/6; Proces-verbaal van bevindingen, map 4, blz. 1-2 en bijlage goederenlijst, map 4, ongenummerd ingevoegd na blz. 36, onder ‘doos 19, nummer BO30CB2.160’
115 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 15 december 2004 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/29-30
116 Proces-verbaal van aangifte [persoon 2], map 8.1, blz. AG/21-23.
117 Proces-verbaal van aangifte [persoon 20] en bijlagen, map 8.1, blz. AG/1e.v, AG/6-7, AG/18-19 en AG/21-26
118 Proces-verbaal van verhoor [persoon 21], map 8.1, blz. AG/34-37
119 Proces-verbaal van aangifte [persoon 1], map 8.1, blz. AG/29-31 en proces-verbaal van aangifte [persoon 20], map 8.1, blz. AG/18-19
120 Proces-verbaal van aangifte [persoon 2], Map 8.1., blz AG/27-28
121 Proces-verbaal van bevindingen, Map 8.1., blz. AH/2-3
122 Proces-verbaal van aangifte van [persoon 2], Map 8.1., blz. AG/40-44, en proces-verbaal van aangifte van [persoon 1], Map 8.1., blz. AG/45-49
123 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting d.d. 22 maart 2010
124 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 29 juni 2007 door ing. W. Glas, vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/210, 212 en 213
125 Verslag van een deskundige, rapport opgemaakt op 15 december 2004 door ing. W. Glas ,vast gerechtelijk deskundige, map 7.2, blz. ZD/BR/GD/30
126 map 8.1, blz. D/14, map 7.2, blz. AH/012 en map 7.3, blz. BR/176-204, blz. BR/ 209-220 en BR/238
127 Proces-verbaal van bevindingen, map 7.2, blz. AH/6-7 en AH/14
128 map. 8.1, blz. AG/7, AG/26 en D/8
129 Proces-verbaal van bevindingen, map 8.1., blz. AH/19
130 Proces-verbaal van relaas, map 8.1., blz. OPV/11-12, D/2 en 2
131 Proces-verbaal van aangifte N.N.1 (07-074830), Map 9, blz. 31-34
132 Proces-verbaal van aangifte N.N.1.(07-074838) Map 9, blz. 35
133 Proces-verbaal van aanhouding, Map 9, blz. 10-11
134 Proces-verbaal wet Wapens en Munitie, Map 9, blz. 18
135 Dactyloscopisch onderzoek middels Fingerprint Image Transmission, Map 9, blz. 17
136 Verklaring verdachte, 13 mei 2007, Map 9, blz p. 43 e.v.
137 Verklaring verdachte ter terechtzitting, Proces-verbaal onderzoek ter terechtzitting, d.d. 22 maart 2010