ECLI:NL:RBROT:2010:BM1530
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod op concurrentie en het gebruik van vertrouwelijke informatie in kort geding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, hebben eiseressen, [Eiseres sub 1] en [Eiseres sub 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde BBS B.V. De eiseressen vorderden onder meer een verbod voor BBS B.V. om tot en met 31 december 2013 met klanten van Drie-D Holding B.V. en haar werkmaatschappijen in concurrentie te treden. De achtergrond van de zaak ligt in een eerder vonnis van 30 oktober 2009, waarin een non-concurrentiebeding werd besproken dat door [X] was ondertekend. Eiseressen stelden dat BBS B.V. onrechtmatig handelde door gebruik te maken van vertrouwelijke informatie en dat BBS B.V. zich als concurrent manifesteerde, ondanks het non-concurrentiebeding.
De procedure begon met een dagvaarding op 24 september 2009, gevolgd door een mondelinge behandeling. Eiseressen voerden aan dat uit verschillende rapporten bleek dat de e-mails die zij hadden overgelegd authentiek waren, terwijl BBS B.V. betwistte dat zij onrechtmatig handelde. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat BBS B.V. onrechtmatig handelde en dat nader feitenonderzoek noodzakelijk was, waarvoor een bodemprocedure meer geschikt zou zijn. De vorderingen van eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in kort geding procedures en de noodzaak voor een bodemprocedure wanneer er tegenstrijdige rapporten zijn. De voorzieningenrechter gaf aan dat het horen van getuigen en deskundigen in een bodemprocedure noodzakelijk is om tot een definitieve uitspraak te komen.