ECLI:NL:RBROT:2010:BM5168

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
352711 /KG ZA 10-350
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing beslag wegens misbruik van recht in kort geding tussen Hypocasso B.V. en AHZ Autobedrijven B.V.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2010, heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen Hypocasso B.V. en AHZ Autobedrijven B.V. Hypocasso, als eiseres, vorderde de opheffing van een beslag dat door AHZ was gelegd op een appartement dat eigendom was van [P]. De achtergrond van het geschil ligt in een hypothecaire geldleningsovereenkomst tussen [P] en Moneyou B.V., waarbij Moneyou een recht van eerste hypotheek had verkregen op het appartement. Door betalingsachterstanden van [P] was de hypothecaire lening opeisbaar geworden, en Moneyou had Hypocasso gemachtigd om haar vordering te executeren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Hypocasso voldoende aannemelijk had gemaakt dat het handhaven van het beslag door AHZ misbruik van recht opleverde. De opbrengst van het appartement bij een executoriale verkoop zou aanzienlijk lager zijn dan bij een onderhandse verkoop, wat zou leiden tot aanzienlijke schade voor zowel [P] als Moneyou. AHZ had niet aangetoond dat zij enig reëel belang had bij het handhaven van het beslag, en de voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van AHZ niet rechtens te respecteren was.

Het vonnis hield in dat het beslag op het appartement werd opgeheven, en dat indien AHZ niet meewerkte aan de doorhaling van het beslag, het vonnis in de plaats zou treden van de door AHZ te verlenen medewerking. AHZ werd ook veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van het civiele recht, waarin de grenzen van het executierecht en de bescherming van de belangen van schuldenaren worden belicht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 352711 /KG ZA 10-350
Uitspraak: 15 april 2010
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HYPOCASSO B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
advocaat mr. E.E.W. Danen,
als gevolmachtigde van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONEYOU B.V.,
gevestigd te Hoevelaken,
en,
[P],
wonende te Vlaardingen,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AHZ AUTOBEDRIJVEN B.V.,
gevestigd te Wateringen,
gedaagde,
verschenen bij de heer E. Mouton, gevolmachtigd vestigingsmanager.
Eiseres wordt hierna aangeduid als “Hypocasso”. Gedaagde wordt hierna aangeduid als “AHZ”.
1 Het verloop van het geding
1.1
De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 14 april 2010 met producties;
- pleitnotities van mr. C.C.M. Ewalds;
- pleitnotities en producties van de heer Nouta, gerechtsdeurwaarder, voor AHZ.
De vertegenwoordigers van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 15 april 2010.
1.2
Op 15 april 2010 is een verkort vonnis gewezen. Het onderhavige vonnis is een uitwerking daarvan.
2 Vaststaande feiten
2.1
Mevrouw [P] (hierna: “[P]”) is met Moneyou B.V. (hierna: “Moneyou”) een hypothecaire geld-leningsovereenkomst aangegaan. Moneyou heeft uit dien hoofde op 28 november 2007 een recht van eerste hy-potheek verkregen op een appartement aan de [adres] te Vlaardingen, kadastraal bekend gemeen-te Vlaardingen, sectie M, nummer [****], appartementsindex [***] (hierna: de “woning”), zulks ter zekerheid voor een bedrag van € 245.000,-. Het appartement is eigendom van [P].
2.2
[P] is in gebreke gebleven de verschuldigde maandelijkse termijnen aan Moneyou te voldoen, als gevolg waarvan de hypothecaire geldlening opeisbaar is geworden. Moneyou heeft Hypocasso gemachtigd namens haar tot executie van haar vordering op [P] over te gaan.
2.3
De woning is op 18 februari 2010 getaxeerd op een onderhandse verkoopwaarde (vrij van huur en gebruik) van € 125.000,- en een executoriale waarde (vrij van huur en gebruik) van € 105.000,-.
2.4
[P] heeft de woning onderhands verkocht voor een bedrag van € 125.000,-. [P] is op de grond van de koopovereenkomst gehouden de woning vrij van hypotheken en beslagen aan de kopers te leveren.
2.5
Op de woning rusten twee executoriale beslagen. De eerste beslaglegger betreft de Vereniging van ondereige-naars woningen en bergingen aan de Korte Hoogstraat en de tweede beslaglegger betreft AHZ. AHZ heeft be-slag gelegd op de woning voor een bedrag van
€ 3.389,-. De vordering van AHZ bedraagt nu nog € 2.726,49.
3 Het geschil
3.1
Hypocasso vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren:
1. primair
te bevelen dat het beslag op het onderpand onmiddellijk en om niet dient te worden opgeheven en doorgehaald, en te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de medewerking van AHZ, en dus van de handtekening van de bestuurders van AHZ, aan respectievelijk onder alle documenten die getekend moeten worden om te komen tot doorhaling van het executoriaal beslag op het appartement aan de [adres], kadastraal bekend als de gemeente Vlaardingen, sectie M, nummer [****], appartementindex [***], bete-kend op 27 augustus 2009, ingeschreven in de openbare registers op 15 september 2009 om 9.00 uur, met mach-tiging van Hypocasso een afschrift van dat vonnis te doen inschrijven in de openbare registers;
2. subsidiair
AHZ te veroordelen om, als voorschot op schadevergoeding aan Hypocasso te betalen een bedrag van € 20.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. meer subsidiair
enige andere voorziening te geven die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
4. AHZ te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2
Hypocasso heeft -naast voornoemde feiten- het navolgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
3.2.1
[P] en Hypocasso hebben AHZ verzocht mee te werken aan het opheffen van het door haar gelegde beslag, alsmede medewerking te verlenen aan een onderhandse verkoop van de woning. AHZ maakt misbruik van haar executierecht, dan wel executiebevoegdheid, althans handelt onrechtmatig door het door haar gelegde beslag in de gegeven omstandigheden te handhaven. Hiervoor is van belang dat de opbrengst van de woning bij een exe-cutoriale verkoop vele malen lager zal zijn dan bij een vrijwillige, onderhandse verkoop. Wanneer de woning executoriaal wordt verkocht, zal de woning slechts € 105.000,- opbrengen. De vordering van Moneyou op Phi-lippa bedraagt inmiddels € 155.716,45. Dit betekent dat de vordering van AHZ niet zal kunnen worden voldaan uit de opbrengst van de woning bij executoriale verkoop, zodat het beslag geen geoorloofd doel meer dient en daarom moet worden opgeheven. [P] en Moneyou hebben daarentegen wel groot (financieel) belang bij de onderhandse verkoop. Door het handhaven van het door AHZ gelegde beslag schaadt AHZ onevenredig te be-langen van [P] en Moneyou.
3.2.2
Indien de onderhandse verkoop vanwege het daarop rustende beslag van AHZ niet zal doorgaan, lijden [P] en Moneyou schade doordat de woning in dat geval executoriaal verkocht moet worden en een lagere opbrengst zal genereren. AHZ is aansprakelijk voor deze schade.
3.3
AHZ heeft de vorderingen van Hypocasso gemotiveerd weersproken. Hierop zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
4 De beoordeling
4.1
Het spoedeisend belang is voldoende aannemelijk. Indien het beslag niet wordt opgeheven, kan de onroerende zaak niet op de daarvoor afgesproken datum vrij van beslagen worden geleverd. Hypocasso stelt dat Moneyou en [P] in dat geval schade zullen lijden doordat de opbrengst van de onroerende zaak in haar visie aanzien-lijk lager zal zijn indien een executieveiling dient plaats te vinden. Bovendien zal [P] een contractuele boe-te verschuldigd raken omdat zij de onroerende zaak niet vrij van beslagen kan leveren aan de kopers.
4.2
Hypocasso stelt dat AHZ misbruik van recht maakt door te weigeren het door haar gelegde beslag op te heffen, hoewel evident is dat de opbrengst van de onroerende zaak in het geval van een executieveiling niet zodanig zal zijn dat daaruit enig deel van de vordering van AHZ zal kunnen worden voldaan.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Hypocasso voornoemde stelling voldoende aannemelijk heeft ge-maakt. Dat AHZ enig reëel belang heeft bij het handhaven van het beslag heeft zij niet aannemelijk gemaakt. De stelling dat zij meedeelt in een gelegd beslag onder de fiscus op de aan [P] toekomende voorlopige terug-gaaf vestigt een dergelijk belang niet. Immers, indien thans geen onderhandse verkoop kan plaatsvinden, is het alternatief dat executoriale verkoop zal plaatsvinden. [P] zal ook in dat geval geen eigenaresse blijven van de woning. Wel is evident, en ook niet door AHZ betwist, dat [P] zeer aanzienlijke schade zal lijden indien levering niet tijdig kan plaatsvinden. Daarnaast zal ook Moneyou in dat geval schade lijden, nu aannemelijk is dat zij niet eenvoudig verhaal zal kunnen vinden voor haar restantvordering op [P]. Verder valt nog op te merken dat [P] thans geen hypotheekrente voldoet, zodat zij materieel bezien ook geen aanspraak kan ma-ken op de voorlopige teruggaaf. Door onder deze omstandigheden het beslag te handhaven, maakt AHZ mis-bruik van recht. Kennelijk speculeert AHZ erop dat het voor Moneyou de voordeligste oplossing is om de be-trekkelijk geringe vordering van AHZ te voldoen. Om die reden zou AHZ er belang bij kunnen hebben het be-slag te handhaven. Dat belang is echter geen rechtens te respecteren belang.
4.3
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de primaire vordering zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing omschreven. Aan het subsidiair en meer subsidiair gevorderde wordt derhalve niet meer toegekomen.
4.4
Het vonnis zal, anders dan gevorderd, niet uitvoerbaar worden verklaard op alle dagen en uren, nu van de nood-zaak daarvan niet is gebleken. De gevorderde uitvoerbaarverklaring op de minuut wordt afgewezen, nu daarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt. Van dit vonnis wordt een grosse afgegeven.
4.5
AHZ zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
heft op het beslag op het appartement aan de [adres], kadastraal bekend als de gemeente Vlaardingen, sectie M, nummer [****], appartementsindex [***], betekend op 27 augustus 2009 en ingeschreven in de openbare registers op 15 september 2009 om 9.00 uur;
bepaalt dat indien AHZ haar medewerking aan doorhaling van het beslag niet onmiddellijk verleend, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 Burgerlijk Wetboek in de plaats treedt van de door AHZ te verlenen medewer-king aan het doorhalen van het beslag, met machtiging van Hypocasso een afschrift van dit vonnis te doen in-schrijven in de openbare registers;
veroordeelt AHZ in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Hypocasso bepaald op € 336,89 aan verschotten en op € 816,00 aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L. van Gu-lick, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
2021/1729