ECLI:NL:RBROT:2010:BM5855
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- P.F.G.T. Hofmeijer - Rutten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering executieverbod in kort geding tussen huurder en verhuurder
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2010, heeft de voorzieningenrechter de vordering van de eiser, een huurder, afgewezen. De eiser had verzocht om een verbod op de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis dat zonder motivering uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een juridische misslag, zoals de eiser stelde, en dat de situatie niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 7:231 BW of artikel 7:272 BW. De voorzieningenrechter benadrukte dat bij overlast de huurder zijn recht op huurbescherming verliest en dat de voorzieningenrechter ambtshalve kan vonnissen uitvoerbaar bij voorraad. De eiser werd veroordeeld in de kosten van het kort geding, die op € 263,- aan verschotten en € 816,- aan salaris voor de advocaat werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder, Woonplus, het vonnis kon uitvoeren ondanks het hoger beroep van de eiser. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor een executieverbod en dat de vordering van de eiser dus moest worden afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan en de eiser werd in de kosten van de procedure veroordeeld.