ECLI:NL:RBROT:2010:BM7429
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. Soutendijk-van Appeldoorn
- Rechtspraak.nl
Verrekening van gemeenschappelijk vermogen na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, stond de vraag centraal of er sprake was van een stilzwijgende overeenkomst tot verrekening van gemeenschappelijk vermogen tussen partijen die gedurende 22 jaar een affectieve relatie hadden en samenwoonden zonder expliciete afspraken te maken. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, inderdaad tot de conclusie leiden dat er een stilzwijgende overeenkomst tot verrekening bestond. De man had geprobeerd om relevante informatie achter te houden, wat de rechtbank als een hardnekkige poging beschouwde om de stellingen van de vrouw te ondermijnen.
De rechtbank oordeelde dat de vrouw recht had op terugbetaling van een lening van € 45.378,02, vermeerderd met rente, en een bedrag van € 347.315,50 als verrekening van het gemeenschappelijk vermogen. De rechtbank stelde vast dat de man niet ontvankelijk was in zijn vordering tot ontruiming van de woning, aangezien de vrouw deze al had verlaten. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en eerlijkheid in financiële aangelegenheden binnen affectieve relaties, en hoe het achterhouden van informatie kan leiden tot juridische complicaties. De rechtbank heeft de verdeling van de vermogens vastgesteld en de man veroordeeld tot betaling aan de vrouw, waarbij de rechtbank de waarde van het gemeenschappelijk vermogen in redelijkheid heeft bepaald.