ECLI:NL:RBROT:2010:BN1621
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Vervolg op schadevergoeding in kortgedingzaak tussen Van Uden Stevedoring B.V. en Possehl Kehrmann GmbH
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een vervolg op een eerder vonnis in een kortgedingprocedure. De rechtbank heeft op 2 juni 2010 uitspraak gedaan in de zaak tussen Van Uden Stevedoring B.V. en Possehl Kehrmann GmbH, waarbij de vordering van Possehl/Pro Ferrum in reconventie aan de orde is. De vordering betreft schadevergoeding voor kosten die Possehl/Pro Ferrum heeft gemaakt in verband met het afvoeren van walssinter, dat in september 2004 op basis van een kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter te Rotterdam moest worden afgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de reconventionele vordering van Possehl/Pro Ferrum is gebaseerd op de veronderstelling dat het kortgedingvonnis van 8 juni 2004 in hoger beroep zal worden vernietigd. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij Possehl/Pro Ferrum haar standpunt verder moet toelichten en onderbouwen met bewijsstukken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vordering van Possehl/Pro Ferrum tot betaling van € 37.191,49 met wettelijke rente is gebaseerd op verschillende facturen die betrekking hebben op de kosten van het afvoeren van het walssinter. Van Uden heeft verweer gevoerd tegen deze vordering, onder andere door te stellen dat Possehl/Pro Ferrum geen schade in eigen vermogen heeft geleden, omdat de kosten zijn doorbelast aan Possehl Erzkontor. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en zal in een latere zitting verdere bewijslevering en toelichting afwachten.