vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 353173 / KG ZA 10-375
Vonnis in kort geding van 2 juli 2010
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1].,
gevestigd te Hellevoetsluis,
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. M.C. Danel,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETWERK GAS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN MEETBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. A. Ester.
Partijen zullen hierna [eiser 1] en [eiser 2] en Stedin Netbeheer c.s. genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de producties van [eiser 1] en [eiser 2]
- de producties van Stedin Netbeheer c.s.
- de pleitnota van mr. Esther.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling d.d. 11 mei 2010, waarna de zaak vier weken pro forma is aangehouden.
Bij brieven d.d. 7 en 8 juni 2010 hebben partijen de voorzieningenrechter verzocht alsnog vonnis te wijzen.
De feiten
In dit kort geding merkt de voorzieningenrechter de navolgende - voor de onderhavige beoordeling van belang zijnde - feiten als tussen partijen vaststaand aan.
[eiser 2] en zijn echtgenote zijn de eigenaren van een woning aan de Rijksstraatweg 272 te Hellevoetsluis (hierna ook wel: 'de woning'). Tot 1 september 2009 werd gas en energie ten behoeve van de woning geleverd door Eneco, daarna door Nuon. Het contract met Eneco was aangegaan door [eiser 2]. De overeenkomst met Nuon werd gesloten door [eiser 1].
Stedin Netbeheer B.V. is de netbeheerder in de regio en verzorgt het transport van het gas en de elektriciteit die door Nuon wordt geleverd.
Met ingang van 1 oktober 2009 hebben [eiser 2] en zijn echtgenote de woning verhuurd aan de [huurder], hierna te noemen: 'de huurder'. In de huurovereenkomst d.d. 29 september 2009 staan onder meer de navolgende bepalingen:
'1.2. Het gehuurde is onderdeel van een geheel waar ondermeer een praktijkruimte deel van uitmaakt. Deze praktijkruimte wordt niet door huurder gehuurd en is momenteel in gebruik als Fysiotherapie praktijk. (...)'
'6. De door of vanwege verhuurder voor huurder te verzorgen bijkomende leveringen en diensten zijn de volgende:
-Gas, water, licht.'
'10. Algemeen:
(...) Het is verhuurder toegestaan 1 maal per maand controle te plegen aan het gehuurde dan wel in verband met bezichtiging van het gehuurde door mogelijke kopers, e.e.a. dient tijdig kenbaar gemaakt te worden en in overleg plaats te vinden.'
Het geheel waarvan zowel de woning als de fysiotherapiepraktijk deel van uitmaakt heeft één aansluiting ten behoeve van gas en elektriciteit.
Op 17 maart 2010 heeft de politie in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. In dit verband is bij de politie namens Stedin B.V. aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit.
Bij brief van 1 april 2010 heeft Stedin [eiser 2] aansprakelijk gesteld voor de schade veroorzaakt door de op 17 maart 2010 in de woning geconstateerde onregelmatigheden. In de brief staat onder meer:
'In verband met de onregelmatigheden heeft Stedin Netbeheer B.V. schade geleden. De schade bestaat onder andere uit de omvang van de niet-geregistreerde energieafname en de kosten die verband houden met de de-activering van de aansluiting en het herstel van die aansluiting.
Als voor deze aansluiting verantwoordelijke afnemer/contractant bent u op grond van de artikelen 11 lid 1, 4 lid 6 en 4 lid 3 van de "Algemene Voorwaarden Aansluiting en Transport Stedin B.V. Elektriciteit 2008 voor kleinverbruikers + Kwaliteitscriteria" en geldende rechtspraak, aansprakelijk voor deze schade.
In samenwerking met de politie heeft onze bevoegde expert ten aanzien van de energiediefstal het verbruik berekend. De berekening geschiedt op basis van het vermogen en de gebruikstijd van de aangetroffen elektrische apparatuur. Aan de hand van het aangetroffen stof en het restafval wordt de kweekduur vastgesteld. Deze berekening is de meest nauwkeurige benadering van het energieverbruik, omdat een juiste registratie van het energiegebruik niet mogelijk was. Het feit dat een juiste registratie niet mogelijk was, valt onder uw verantwoording.
Gelet op het misbruik hebben wij de energietoevoer afgesloten. Alleen wanneer u het volledige notabedrag betaalt, zal tot heraansluiting worden overgegaan.
(...)
Wij stellen u 7 dagen in de gelegenheid om de bijgevoegde nota ad € 9.682,54 over te maken op gironummer 5115, t.n.v. Eneco Services B.V. onder vermelding van uw klantnummer 13048874-7. Eneco Services B.V. int de bij u in rekening gebrachte bedragen.'
De Algemene Voorwaarden 2008, Aansluiting en Transport voor kleinverbruikers + de kwaliteitscriteria, Elektriciteit, bevatten onder meer de navolgende bepalingen:
'Artikel 4
3. De contractant is gehouden het redelijkerwijs mogelijke te doen om schade aan het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting en/of de meetinrichting te voorkomen.'
(...)
6. Het is de contractant niet toegestaan:
a. door middel van en/of met behulp van de installatie via het net dat door de netbeheerder wordt beheerd, hinder of schade te veroorzaken voor de netbeheerder of andere contractanten;
b. door of vanwege de netbeheerder of een erkende meetverantwoordelijke aangebrachte verzegelingen te verbreken of te doen verbreken;
c. handelingen te verrichten of te doen verrichten waardoor de hoeveelheid getransporteerde elektrische energie niet of niet juist kan worden vastgesteld, dan wel een situatie te scheppen waardoor het normaal functioneren van de meetinrichting of (andere) door de netbeheerder beheerde apparatuur wordt verhinderd of de Tarieven- en vergoedingsregeling van de netbeheerder niet of niet juist kan worden toegepast.'
7. Indien de contractant toerekenbaar in strijd heeft gehandeld met een in dit artikel bedoelde verplichting kan de netbeheerder hem indien er (mede) sprake is van niet door de meetinrichting geregistreerde energie een boete opleggen als is bepaald in de Tarieven- en vergoedingsregeling en/of de daarbij behorende tariefbladen en in andere gevallen een boete van ten hoogste € 135,-(honderdvijfendertig euro) per strijdige handeling. In plaats van een boete kan de netbeheerder betaling van de kosten van de geschatte feitelijke levering in rekening brengen en/of schadevergoeding verlangen. Het voorgaande laat het recht van de netbeheerder op het geheel of gedeeltelijk wegnemen van de aansluiting en/of het de-activeren van de aansluiting onverlet.'
'Artikel 10
1. De netbeheerder is bevoegd, zo mogelijk na voorafgaande schriftelijke waarschuwing, de aansluiting geheel of gedeeltelijk weg te nemen of te de-activeren, indien de contractant een of meer van zijn verplichtingen op grond van de aansluit- en transportovereenkomst niet nakomt.'
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen, zakelijk en verkort weergegeven:
A (primair):
een gebod tot hervatting van het transport van gas en elektriciteit ten behoeve van het pand aan de Rijksstraatweg 272 te Hellevoetsluis;
B (subsidiair):
een gebod tot hervatting van het transport van gas en elektriciteit ten behoeve van het pand aan de Rijksstraatweg 272 te Hellevoetsluis tegen betaling in depot van een bedrag van EUR 9.682,54;
C (primair en subsidiair):
een verbod andere op naam van [eiser 1] en [eiser 2] staande aansluitingen af te sluiten en de levering van gas en energie ten behoeve van deze aansluitingen te staken in verband met het onbetaald blijven van het bedrag van EUR 9.682,54;
met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
Het verweer van Stedin Netbeheer c.s. strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2].
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Standpunt [eiser 1] en [eiser 2]
De stellingen van [eiser 1] en [eiser 2] komen, in grote lijnen, op het navolgende neer.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen de nakoming van de transportovereenkomst. Voor de opschorting van de uitvoering van deze overeenkomst door Stedin Netbeheer c.s. bestaat geen grond omdat niet in strijd met enige contractuele zorgplicht is gehandeld.
De nota ad EUR 9.682,54 is ten onrechte aan [eiser 2] is gericht. Het contract met Eneco is immers beëindigd en bij de overeenkomst met Nuon is niet [eiser 2] maar [eiser 1] partij, zodat [eiser 1] ook de contractspartij van Stedin Netbeheer c.s. behoort te zijn. Stedin Netbeheer c.s. heeft dus hoe dan ook geen vordering op [eiser 2].
De algemene voorwaarden van Stedin Netbeheer c.s. zijn niet van toepassing en voor zover deze wel van toepassing zouden zijn, worden de algemene voorwaarden met een beroep op artikel 6: 233 onder b BW vernietigd omdat zij nimmer aan [eiser 1] en [eiser 2] ter hand zijn gesteld. Bovendien hebben [eiser 1] en [eiser 2] niet in strijd met de algemene voorwaarden gehandeld.
Voor zover los van de algemene voorwaarden sprake is van een op [eiser 2] en/of [eiser 1] rustende contractuele zorgplicht, hebben zij aan deze zorgplicht voldaan. In de huurovereenkomst is het recht voorbehouden de woning elke maand te controleren en er is een afspraak voor controle gemaakt die door de huurder echter steeds met gegronde redenen werd verzet.
Een daadwerkelijke controle zou overigens niets hebben opgeleverd. In de periode van 9 december 2009, de datum waarop de hennepkwekerij zou zijn gestart, tot de dag van de inval door de politie, zijn medewerkers van Eneco, de moedermaatschappij van Stedin, in de woning aanwezig geweest. Niemand heeft echter onregelmatigheden opgemerkt. Het is dus niet waarschijnlijk dat [eiser 2] en zijn echtgenote het onrechtmatig handelen wel zouden hebben kunnen opmerken. Bovendien merkt Stedin Netbeheer c.s. in haar brief d.d. 7 april 2010 (productie 8 van [eiser 1] en [eiser 2]) zelf op dat een fraudeur na het maken van een afspraak voor controle gelegenheid genoeg heeft om de illegale aftakking tijdelijk ongedaan te maken.
Tot slot is van belang dat de politie de woning pas wilde ontruimen nadat de gewapende verdachte was aangehouden. Als zelfs de politie wacht met het betreden van de woning tot het gevaar is geweken, kan het betreden van de woning ook niet van [eiser 1] en [eiser 2] worden verwacht.
De schade die door de hennepkwekerij voor Stedin Netbeheer c.s. is ontstaan kan niet aan [eiser 1] en [eiser 2] worden toegerekend. Bovendien is de hoogte van de schade door Stedin Netbeheer c.s. onvoldoende onderbouwd.
Indien Stedin Netbeheer c.s., zoals [eiser 1] en [eiser 2] vermoeden, al eerder wist dat er in de woning een hennepkwekerij was aangebracht, is sprake van toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Stedin Netbeheer c.s. In dit verband houden [eiser 1] en [eiser 2] Stedin Netbeheer c.s. aansprakelijk voor de daardoor geleden schade. Deze vordering tot schadevergoeding dient met de vordering tot schadevergoeding van Stedin Netbeheer c.s. te worden verrekend.
Gelet op haar monopolie maakt Stedin Netbeheer c.s. misbruik van haar positie door het transport naar de woning te weigeren en te dreigen andere aansluitingen van [eiser 2] af te sluiten zolang haar vordering niet is voldaan.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben spoedeisend belang bij hun vorderingen omdat door de afsluiting van het transport van gas en energie de huurovereenkomst met de fysiotherapiepraktijk niet kan worden nagekomen. Bovendien dreigt Stedin Netbeheer c.s. ook andere aansluitingen van [eiser 1] en [eiser 2] af te sluiten.
Standpunt Stedin Netbeheer c.s.
Het standpunt van Stedin Netbeheer c.s. luidt, in grote lijnen, als volgt.
Spoedeisend belang van [eiser 1] en [eiser 2] wordt betwist. Daarvan is onvoldoende gebleken.
Ten aanzien van de gedaagden sub 2 en 3 kunnen [eiser 1] en [eiser 2] niet in hun vordering worden ontvangen. De gevorderde deblokkade dient door gedaagde sub 1, Stedin Netbeheer B.V. (in dit vonnis verder aangeduid als: 'Stedin'), te worden geëffectueerd, terwijl de betaling zoals opgenomen in de subsidiaire vordering ook aan Stedin dient te geschieden. Ook de beslissing tot afsluiting van andere energie- en gasaansluitingen op naam van [eiser 1] en [eiser 2] vindt plaats via Stedin.
Op degene met wie Stedin de transportovereenkomst heeft gesloten, de contractant, rust een zorgplicht met betrekking tot een legaal gebruik van de elektrische installatie. De contractant van de woning aan de Rijksstraatweg 272 te Hellevoetsluis - volgens Stedin is dat [eiser 2], maar mocht [eiser 1] als contractant worden aangemerkt dan geldt voor haar hetzelfde - heeft onvoldoende gedaan om de geconstateerde onregelmatigheden te voorkomen, zodat niet aan de zorgplicht is voldaan. Afsluiting van de elektriciteit was derhalve gerechtvaardigd en op grond van artikel 6: 52 en 6: 262 BW kan Stedin de nakoming van de transportovereenkomst opschorten totdat de nota ad EUR 9.682,54 is voldaan.
Gelet op de samenhang tussen de eisers kan ook de eisende partij die niet als contractant wordt aangemerkt geen recht doen gelden op heraansluiting zonder betaling van de vordering.
Tussen de openstaande vordering van Stedin met betrekking tot de verhuurde woning en de verplichting tot levering aan andere adressen van [eiser 1] en [eiser 2] bestaat voldoende samenhang om aan te nemen dat opschorting van de leveranties aan deze adressen gerechtvaardigd is indien de nota ad EUR 9.682,54 niet wordt betaald.
Voor het opschortingsrecht is voorts van belang dat het hier gaat om een openstaande factuur ter zake van fraude.
Stedin is bereid het transport van gas en elektriciteit te hervatten indien deugdelijke zekerheid wordt gesteld. In verband met de rente en de kosten van een eventuele bodemprocedure verlangt Stedin in dat geval zekerheid tot een bedrag van EUR 12.000,-, zoals ook bij beslaglegging zou worden gevorderd.
De hoogte van de schade is door de expert vastgesteld op de wijze zoals gebruikelijk in dit soort zaken. Dat geen registratie van de afgenomen energie heeft kunnen plaatsvinden, komt voor rekening en risico van de contractant.
Oordeel voorzieningenrechter
Ter onderbouwing van het spoedeisend belang hebben [eiser 1] en [eiser 2] gesteld dat zij door de handelwijze van Stedin Netbeheer c.s. de huurovereenkomst met de fysiotherapiepraktijk (verhuur inclusief gas en elektriciteit) niet behoorlijk kunnen nakomen. Voorts hebben zij gewezen op de dreiging dat ook andere aansluitingen door Stedin Netbeheer c.s. zullen worden afgesloten. De voorzieningenrechter acht spoedeisend belang op deze gronden aanwezig.
Ten aanzien van Stedin Netwerk Gas en Stedin Meetbedrijf
Stedin Netbeheer c.s. heeft onbetwist gesteld dat:
- Stedin Netwerk Gas B.V. (gedaagde sub 2) en Stedin Meetbedrijf B.V. (gedaagde sub 3) geen partij zijn bij de transportovereenkomst;
- de primair gevorderde deblokkade door Stedin dient te worden geëffectueerd;
- de betaling als bedoeld in de subsidiaire vordering aan Stedin moet worden gedaan;
- de beslissing tot afsluiting van andere aansluitingen op naam van [eiser 1] en [eiser 2] door Stedin wordt genomen.
Het bovenstaande brengt met zich mee dat [eiser 1] en [eiser 2] geen belang hebben bij toewijzing van hun vorderingen jegens Stedin Netwerk Gas B.V. en Stedin Meetbedrijf B.V., zodat zij slechts in hun vorderingen jegens Stedin kunnen worden ontvangen.
Bij de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] jegens Stedin gaat het om de vraag of het onbetaald blijven van de door Stedin in verband met de onregelmatigheden geleden schade ad EUR 9.682,54 opschorting van de uitvoering van de transportovereenkomst met betrekking tot de woning rechtvaardigt en Stedin het recht geeft andere aansluitingen op naam van [eiser 1] en [eiser 2] af te sluiten.
Dit betekent dat allereerst moet worden beoordeeld of de contractant van Stedin gehouden is het betreffende bedrag aan Stedin te betalen.
Met Stedin merkt de voorzieningenrechter [eiser 2] aan als contractant. Als het al zo is dat Nuon de wijziging in de tenaamstelling aan Stedin had moeten doorgeven, betekent dat wellicht dat Nuon niet aan een verplichting jegens [eiser 2] of [eiser 1] heeft voldaan, maar dit is onvoldoende voor een wijziging in de overeenkomst tussen Stedin en [eiser 2].
Voor de onderstaande beoordeling van het beroep van Stedin op het opschortingsrecht doet overigens niet terzake wie de contractant is: [eiser 2] of [eiser 1].
Zoals Stedin terecht heeft gesteld, rust op de contractant een zorgplicht met betrekking tot een legaal gebruik van de elektrische installatie. Een zorgplicht bestaat niet slechts als de algemene voorwaarden van Stedin van toepassing zijn, maar vloeit reeds voort uit de tussen Stedin en de contractant gesloten overeenkomst.
De voorzieningenrechter oordeelt dat in deze zaak niet aan de zorgplicht is voldaan. Anders dan [eiser 1] en [eiser 2] hebben gesteld is daarvoor onvoldoende dat in de huurovereenkomst het recht op het doen van controles is voorbehouden en dat de verhuurder pogingen heeft gedaan in dit verband een afspraak met de huurder te maken. Dat feitelijk geen controles hebben plaatsgevonden, komt in de verhouding tussen de contractant en Stedin voor risico van de contractant. Dit risico had kunnen worden vermeden door met de huurder af te spreken dat de huurder zelfstandig een contract met een energieleverancier zou sluiten.
Dat een daadwerkelijke controle niets zou hebben opgeleverd, zoals [eiser 1] en [eiser 2] hebben gesteld, komt gelet op de omvang van de hennepkwekerij (uit de aangifte namens Stedin blijkt dat er in diverse ruimten in de woning in totaal 5 hennepkwekerijen zijn aangetroffen) niet aannemelijk voor.
De stelling van [eiser 1] en [eiser 2] dat medewerkers van Eneco in de betreffende periode in de woning aanwezig zouden zijn geweest, is - gelet op de gemotiveerde betwisting door Stedin - evenmin voldoende aannemelijk geworden.
Het argument van [eiser 1] en [eiser 2] dat het betreden van de woning niet van hen mocht worden verwacht omdat zelfs de politie dit niet aandurfde voordat de huurder was aangehouden, snijdt geen hout omdat [eiser 1] en [eiser 2] van dit laatste pas op de hoogte raakten na nadat de inval in de woning had plaatsgevonden.
Het niet voldoen aan de zorgplicht betekent dat sprake is van een tekortkoming die aan de contractant kan worden toegerekend, zodat de contractant in beginsel gehouden is de door Stedin als gevolg van deze tekortkoming geleden schade te vergoeden.
Met betrekking tot de hoogte van de schade heeft Stedin overgelegd een schadeberekening en een brief van dr. Ir. N.C. Stutterheim van de Universiteit van Wageningen met daarin informatie over het bepalen van de energiebehoefte van een hennepkwekerij. Op grond van deze stukken acht de voorzieningenrechter het door Steding gestelde schadebedrag van EUR 9.682,54 voorshands voldoende aannemelijk. Bovendien is de hoogte van het schadebedrag door [eiser 1] en [eiser 2] niet gemotiveerd betwist.
Stedin kan derhalve jegens de contractant aanspraak maken op betaling van genoemd bedrag en heeft het recht haar verplichtingen uit de transportovereenkomst op te schorten zolang dit bedrag niet wordt voldaan.
Gelet op de samenhang tussen de vordering tot schadevergoeding ad EUR 9.682,54 op [eiser 2] en de verplichting tot levering aan andere adressen met een aansluiting op naam van [eiser 2], geldt dit opschortingsrecht ook met betrekking tot de laatstgenoemde adressen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit niet het geval met betrekking tot aansluitingen op naam van [eiser 1] B.V. Het aannemen van voldoende samenhang tussen de vordering tot schadevergoeding van Stedin op [eiser 2] en de verplichting tot levering aan adressen met een aansluiting op naam van [eiser 1] zou neerkomen op vereenzelviging van [eiser 2] en [eiser 1]. Daarvoor is door Stedin onvoldoende gesteld.
De stelling van [eiser 1] en [eiser 2] dat Stedin al in een eerder stadium zou hebben geweten van de hennepkwekerij en zij toerekenbaar tekort geschoten is door dit niet aan [eiser 1] en [eiser 2] mede te delen, is door Stedin betwist en door [eiser 1] en [eiser 2] onvoldoende onderbouwd. Voorshands is dan ook niet aannemelijk dat [eiser 1] en [eiser 2] in dit verband een vordering op Stedin hebben, zodat verrekening niet aan de orde is.
De opvatting dat Stedin door de nakoming van de transportovereenkomst afhankelijk te stellen van de betaling van het bedrag van EUR 9.682,54 - gegeven haar positie als monopolist en gelet op de aard van de transportovereenkomst - misbruik maakt van haar bevoegdheid, deelt de voorzieningenrechter niet. Het enkele feit dat [eiser 1] en [eiser 2] zich voor het transport van energie niet tot een andere organisatie kunnen wenden, brengt nog niet met zich mee dat Stedin zich niet zou kunnen beroepen op het opschortingsrecht van artikel 6: 262 BW.
De vordering als vermeld in 3.1 onder A (nakoming van de transportovereenkomst) zal dan ook worden afgewezen.
In de aard van de door Stedin te leveren dienst ziet de voorzieningenrechter aanleiding de vordering als vermeld in 3.1 onder B (nakoming van de transportovereenkomst tegen zekerheidstelling) gedeeltelijk toe te wijzen. Gedeeltelijk, omdat [eiser 1] en [eiser 2] mede vorderen dat de levering van gas en energie moet worden hervat respectievelijk niet mag worden gestaakt. De leverancier van gas en energie is echter niet Stedin maar Nuon. Stedin verzorgt slechts het transport. In zoverre worden de vorderingen derhalve afgewezen.
Voor de vordering als vermeld in 3.1 onder C (het gevorderde verbod) geldt eveneens dat deze niet toewijsbaar is voor zover ervan wordt uitgegaan dat Stedin niet slechts zorg draagt voor het transport, maar ook voor de levering van gas en energie. Voorts wordt bij de toewijzing onderscheid gemaakt tussen aansluitingen op naam van [eiser 2] en aansluitingen op naam van [eiser 1]. Bij de eerstgenoemde aansluitingen wordt het verbod tot afsluiting (dan wel de veroordeling tot hervatting van het transport) afhankelijk gesteld van de te stellen zekerheid; bij de laatstgenoemde aansluitingen is het verbod daarvan niet afhankelijk.
Het in depot te stellen bedrag zal worden bepaald op EUR 9.682,54. Nu het hier geen beslaglegging betreft, wordt geen rekening gehouden met eventuele bijkomende kosten.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen als hierna vermeld en daaraan zal een maximum worden verbonden.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
De beslissing
De voorzieningenrechter
verklaart [eiser 1] en [eiser 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens Stedin Netwerk Gas B.V. en Stedin Meetbedrijf B.V.,
veroordeelt Stedin Netbeheer B.V. om tegen betaling door [eiser 1] en [eiser 2] van het bedrag van EUR 9.682,54 in depot op de derdenrekening van Groen Caubo Montessori Advocaten, nummer 32.10.85.566 ten name van de Stichting Beheer Derdengelden, Almere, het transport van gas en elektriciteit aan het adres Rijksstraatweg 272 te Hellevoetsluis binnen drie dagen na ontvangst van een deugdelijk bewijs van deze betaling te hervatten in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure,
verbiedt Stedin Netbeheer B.V. om na de in 5.2 omschreven betaling in depot andere aansluitingen op naam van [eiser 2] af te sluiten verband met het onbetaald blijven van de nota ad EUR 9.682,54, dan wel - voor zover afsluiting op het moment van de betaling in depot reeds mocht hebben plaatsgevonden - veroordeelt Stedin Netbeheer B.V. het transport van gas en elektriciteit aan de betreffende adressen binnen drie dagen na ontvangst van een deugdelijk bewijs van de betaling te hervatten in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure,
verbiedt Stedin netbeheer B.V. om in verband met het onbetaald blijven van de nota ad EUR 9.682,54 aansluitingen op naam van [eiser 1] af te sluiten,
bepaalt dat Stedin Netbeheer c.s. voor iedere dag dat zij in strijd handelt met hetgeen is bepaald onder 5.2, 5.3 of 5.4, aan [eiser 1] en [eiser 2] een dwangsom verbeurt van EUR 1000,- tot een maximum van
EUR 100.000,-,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2010 in tegenwoordigheid van mr. H.J. Wieman-Bart.
2171/2009