Parketnummer: 10/611149-09
Datum uitspraak: 11 augustus 2010
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
raadsman mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2010.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Kuiper heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 (vijf) jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van Stichting Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt dat hij de reeds gestarte behandeling bij de forensische polikliniek het Dok dient voort te zetten.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
Namens de verdachte is aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, aangezien er sprake is van een zodanig verzuim in het voorbereidend onderzoek, dat de behandeling van de zaak niet aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de zaaksofficier van justitie, [zaaksofficier van justitie], doelbewust de belangen van de verdachte op een eerlijke behandeling van diens zaak tekort heeft gedaan. De zaaksofficier zou vlak voor de voorgeleiding van de verdachte aan de rechter-commissaris de verdachte - die zich op dat moment geen raad meer wist - te kennen hebben gegeven een deal te willen sluiten, te weten een bekentenis in ruil voor zijn vrijlating. Hierdoor is het beginsel dat niemand gedwongen kan worden om aan zijn eigen veroordeling mee te werken geschonden, aldus de raadsman.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
De gestelde feiten die aan dit verweer ten grondslag liggen zijn niet komen vast te staan. De enige bron van die feiten is de verdachte en de zaaksofficier van justitie heeft de gestelde feiten ten stelligste betwist. Reeds hierom moet het beroep op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie worden verworpen.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten en omstandigheden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 01 augustus 2005 tot en met 21 januari 2009 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland,
gegevensdragers en computers en cd-roms en DVD´s heeft verspreid en/of ingevoerd en in bezit heeft gehad, terwijl die gegevensdragers afbeeldingen en/of filmfragmentenvan seksuele gedragingen bevatten, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden ;
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseren die niet bij hun leeftijd passen en/of waarbij deze personen zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose van deze personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden;
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt ;
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s)) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van personen die de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet hebben bereikt ;
-het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door een volwassen man/een persoon die eveneens de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
van welk misdrijf (in bezit hebben) hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 01 december 2008 tot en met 31 januari 2009 te Vlaardingen en/of Maassluis, (telkens) opzettelijk op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de openbare weg aan [aangeefster 1] (geboren op 22/03/1995) en [aangever 2] (geboren op 10/12/1995) en [aangeefster 3] (geboren op 21/12/1996) en [aangever 4] (geboren op 09/12/1995) en/of één of meer nog onbekend gebleven perso(o)n(en) de woorden toe te voegen: "Trek jij je wel eens af" en "Vinger jij je wel eens" en "een beetje met je kutje spelen" en "Heb je een kaal kutje", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Bezit
Op 21 januari 2009 werd een doorzoeking verricht in de woning van de verdachte aan het [adres]. Daarbij zijn drie computers en 26 cd-roms/dvd’s in beslag genomen. Goederen met digitale gegevens werden voor nader onderzoek aangeboden aan de afdeling Digitale Opsporing van de politie Rotterdam-Rijnmond. Na afloop van dit onderzoek werden de in deze gegevensdragers aanwezige afbeeldingen en filmpjes ter selectie (wel/geen kinderporno) en beoordeling aan [verbalisant], gecertificeerd zedenrechercheur, aangeboden. [verbalisant] heeft hierop beeldmateriaal aangetroffen dat naar haar mening kinderpornografisch was (proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen goed, nummer [nummer 1]).
Als criterium voor het aantreffen en beoordelen van de multimediafiles als zijnde kinderpornografie werd door [verbalisant] voornoemd gehandeld conform de richtlijn van het college van procureurs-generaal "Aanwijzing kinderpornografie (artikel 240b Wetboek van Strafrecht)". De leeftijd van de afgebeelde jeugdigen werd mede geschat aan de hand van de ontwikkelingsstadia van de uitwendige geslachtskenmerken zoals weergegeven in de tabellen van dokter Tanner.
Op basis van deze criteria werden er 427 fotografische afbeeldingen en 97 films aangetroffen die naar de mening van [verbalisant] kinderpornografisch materiaal bevatten. De aard van de kinderpornografische afbeeldingen (seksuele gedragingen) was volgens [verbalisant]: poseren (30%), ontuchtige handelingen (30%) en seksueel binnendringen (40%). De leeftijd en sekse van de kinderen was naar de mening van [verbalisant] 12-16 jaar (80%) en jonger dan 12 jaar (20%), waarvan jongens (10%) en meisjes (90%).
In voornoemd proces-verbaal zijn 25 van de aangetroffen multimediafiles die - aldus [verbalisant] - een doorsnede waren van de gehele kinderpornoverzameling van de verdachte, beschreven.
Kort gezegd zijn op deze multimediafiles de in de tenlastelegging omschreven seksuele gedragingen te zien.
Ter terechtzitting heeft de verdachte erkend een grote hoeveelheid kinderpornografisch beeldmateriaal in bezit te hebben gehad.
Niet al het onder de verdachte aangetroffen beeldmateriaal is in een proces-verbaal omschreven, noch is dit beeldmateriaal in de tenlastelegging verfeitelijkt. Onder deze omstandigheden kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen van het in de tenlastelegging concreet genoemde aantal kinderpornografische afbeeldingen/ filmfragmenten. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de in de tenlastelegging genoemde aantallen.
Wel is op grond van het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, komen vast te staan dat de verdachte een grote hoeveelheid kinderpornografisch beeldmateriaal in bezit heeft gehad.
Feit 1
Het bewezen verklaarde feit levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken, verspreiden en invoeren
een gewoonte maken van een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben.
Feit 2 primair
Namens de verdachte is aangevoerd dat het ongewenst toevoegen van woorden met een seksuele strekking niet wordt bestreken door artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht, aangezien dit artikel niet strekt tot bestrijding van schennis van de eerbaarheid door het gesproken woord. Dit dient tot vrijspraak te leiden, aldus de raadsman.
Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 9 december 2003, NJ 2004, 273, LJN AL8452) wordt het volgende overwogen.
Het Wetboek van Strafrecht (verder te noemen: Sr) zoals dat in 1886 is ingevoerd, bevatte in artikel 240 de strafbaarstelling van handelingen met betrekking tot voor de eerbaarheid aanstotelijke afbeeldingen en - bepaalde - geschriften, en in artikel 451 de strafbaarstelling van onder meer het in het openbaar zingen van voor de eerbaarheid aanstotelijke liederen en het houden van toespraken met vergelijkbare inhoud. Daaruit moet worden afgeleid dat het toen eveneens ingevoerde art. 239 Sr niet strekte tot bestrijding van schennis der eerbaarheid door afbeelding of geschrift dan wel door het gesproken woord. De geschiedenis van de totstandkoming van de Wet 3 juli 1985, Stb. 385, waarbij de artikelen 239 en 240 Sr hun huidige redactie hebben gekregen en artikel 451 Sr is ingetrokken, bevat geen aanknopings-punten voor de opvatting dat aan de uitdrukking “schennis van de eerbaarheid” een andere - ruimere - betekenis zou moeten worden toegekend dan hiervoor is aangegeven.
Nu uit het vorenoverwogene volgt dat het onder 2 primair bewezenverklaarde in artikel 239 Sr noch elders strafbaar is gesteld, zal de verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het onder 2 primair bewezenverklaarde kan immers niet worden gekwalificeerd als strafbaar feit.
Feit 2 subsidiair
Op de eerste plaats is niet komen vast te staan dat de verdachte aangeefster [aangeefster 1] heeft willen belemmeren om weg te rijden. Voorts leveren de door de verdachte geuite woorden binnen de context waarin deze zijn geuit geen bedreiging met verkrachting en/of met feitelijke aanranding op.
De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde.
Feit 1
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van drieënhalf jaar enkele honderden kinder-pornografische afbeeldingen en filmfragmenten van het internet gedownload en opgeslagen op gegevensdragers.
Bij het vervaardigen van kinderporno wordt op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken kinderen. Vaak zeer jonge kinderen en zelfs baby´s worden door volwassenen gedwongen om zeer vergaande seksuele handelingen uit te voeren of te ondergaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijk seksueel misbruik kan leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade voor de slachtoffers. Kinderen dienen hiertegen te allen tijde te worden beschermd. De verdachte heeft bewust zijn weg gezocht in de wereld van de kinderpornografie en heeft door het afnemen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen en filmfrag-menten - en het verspreiden en invoeren van een deel hiervan - bijgedragen aan het in stand houden van de wereldwijde, zeer kwalijke en schadelijke kinderporno-industrie. De verdachte heeft zich hiervan kennelijk geen rekenschap gegeven en zich slechts laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften.
Op een dergelijk feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Namens de verdachte is aangevoerd dat de gang van zaken rond de inverzekeringstelling van de verdachte strafvermindering tot gevolg dient te hebben. De raadsman heeft hier-toe aangevoerd dat - in strijd met de zogeheten “Salduz”-jurisprudentie - verzuimd is de verdachte in de gelegenheid te stellen om voorafgaand aan zijn eerste verhoor, dat feitelijk heeft plaatsgevonden op 21 juli 2009 te 10.50 uur, met zijn advocaat te overleggen.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
Uit de zogeheten “Salduz”-jurisprudentie volgt dat de verdachte de gelegenheid moet zijn geboden om een advocaat te raadplegen over de (inhoud van de) af te leggen verklaring, in het bijzonder met betrekking tot de vraag of het verstandig is om gebruik te maken van het zwijgrecht. Blijkens het proces-verbaal nummer [nummer 2] heeft de verdachte bij aanvang van zijn eerste feitelijke verhoor d.d. 21 juli 2009 te 10.50 uur aangegeven dat hij een week eerder door de politie was gebeld en dat hem was verzocht om op 21 juli 2009 te 09.00 uur naar het politiebureau te komen. In dit gesprek werd de verdachte uitgelegd dat hij buiten heterdaad zou worden aangehouden in verband met kinderporno. Na dit gesprek heeft de verdachte contact opgenomen met zijn advocaat.
Uit voornoemd proces-verbaal volgt dat de verdachte in de gelegenheid is gesteld om een advocaat te raadplegen over de (inhoud van de) af te leggen verklaring en dat hij van deze gelegenheid gebruik heeft gemaakt. Er is dan ook geen sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 juli 2010 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts is acht geslagen op het voorlichtingsrapport d.d. 30 september 2009 van Stichting Reclassering Nederland omtrent de verdachte, opgemaakt door de reclasseringswerker
[reclasseringswerker]. In dit rapport wordt aangegeven dat de verdachte op de uit de zogenaamde Risc voortkomende recidive-inschattingsschaal laag scoort. De rapporteur acht de kans op recidive echter aanwezig, omdat de verdachte zich, ondanks een eerdere behandeling bij de forensische polikliniek het Dok, toch schuldig heeft gemaakt aan het onderhavige feit. De verdachte heeft kinderporno gedownload in de jaren dat hij alleen was en geen relatie had. De verdachte geeft hierover aan dat een ander personage in hem zich hiermee bezig heeft gehouden. Als de verdachte terugdenkt aan die tijd, dan geeft hij aan dat hij zichzelf hierin niet kan herkennen. Om inzicht te krijgen in zijn problematiek heeft de verdachte zich destijds gewend tot de forensische polikliniek het Dok, waar hij thans nog onder behandeling staat.
De rapporteur geeft in een plan van aanpak aan dat het noodzakelijk is deze behandeling, die het therapieprogramma Seksueel Delictgedrag omvat, voort te zetten om de kans op recidive te verkleinen. De verdachte kan zich in het therapieprogramma alternatieven aanleren die zijn spanning en verveling kunnen reguleren.
De rapporteur adviseert de verdachte een voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact. Binnen het verplichte reclasseringscontact zou voornoemd plan van aanpak kunnen worden uitgevoerd.
Het advies van Stichting Reclassering Nederland zal worden gevolgd en aan de verdachte zal een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. Een stok achter de deur is nodig om te voorkomen dat de verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan strafbare feiten. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde van een verplicht reclasseringscontact worden verbonden, zodat invulling kan worden gegeven aan het door de reclassering voorgestelde plan van aanpak. Hieraan zal echter niet de door de officier van justitie gevorderde proeftijd van vijf jaren worden verbonden maar wordt volstaan met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts zal aan de verdachte een taakstraf worden opgelegd, bestaande uit een werkstraf.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, komt de rechtbank niet passend voor. Naast het hiervoor overwogene is in dit verband acht geslagen op het feit dat het bewezenverklaarde feit al weer enige tijd geleden is gepleegd, dat niet is gebleken dat de verdachte zich sinds 21 januari 2009 opnieuw schuldig gemaakt heeft aan het in bezit hebben van kinderporno en dat de verdachte zich vrijwillig onder behandeling van het Dok heeft gesteld.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen gegevensdragers worden onttrokken aan het verkeer.
Over de in beslag genomen voorwerpen zal geen beslissing worden genomen, aangezien het dossier geen lijst met “in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen” bevat.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 240b Sr.
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde feit onder 1 oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
stelt vast dat het bewezen verklaarde feit onder 2 primair geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 subsidiair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de verdachte strafbaar ten aanzien van feit 1;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren;
de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden dat de veroordeelde de reeds gestarte behandeling bij de forensische polikliniek het Dok - die het therapieprogramma Seksueel Delictgedrag omvat - dient voort te zetten;
verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarde;
legt de verdachte een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uur, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werk¬zaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 174 (honderdvierenzeventig) uur te verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 87 dagen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Janssen, voorzitter,
en mrs. Frankruijter en Wurzer-Leenhouts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Schut, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 augustus 2010.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 11 augustus 2010:
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2005 tot en met 21 januari 2009
te Vlaardingen, in elk geval in Nederland,
één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 428, althans een of meer foto's en/of 97, althans een of meer filmfragment(en) en/of (een) gegevensdrager(s) en/of één of meer computer(s) en/of (een) diskette(s) en/of (een) harddisk(s) en/of (een) cd-rom(s) en/of (een) DVD('s) (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl die afbeeldinge(n) en/of filmfragmenten en/of gegevensdrager(s) één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen bevatte(n), waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer: [CD 1] ([bestandsnaam 1] en/of [bestandsnaam 2]) en/of
[computer 1] ([bestandsnaam 3]) en/of [computer 2] ([bestandsnaam 4] en/of [bestandsnaam 5] en/of [bestandsnaam 6] en/of [bestandsnaam 7] en/of [bestandsnaam 8]);
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer: [CD/DVD 2] (([bestandsnaam 9] ) en/of [computer 1] ([bestandsnaam 10] ) ;
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder meer: [CD 3] ([bestandsnaam 11] en/of [bestandsnaam 12]) en/of [CD 1] ([bestandsnaam 13] );
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s)) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd
van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer: [CD/DVD 2] ([bestandsnaam 14] ) en/of [computer 2] ([bestandsnaam 15]);
-het (laten) betasten van de vagina en/of de borsten en/of de billen van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een persoon die eveneens de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt (onder meer [CD/DVD 4] ([bestandsnaam 16] ;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 december 2008 tot en met 31 januari 2009
te Vlaardingen en/of Maassluis, althans in Nederland meermalen, althans éénmaal (telkens) opzettelijk op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de openbare weg (de Broekpolderweg) aan [aangeefster 1] (geboren op 22/03/1995) en/of [aangever 2] (geboren op 10/12/1995) en/of [aangeefster 3] (geboren op 21/12/1996) en/of [aangever 4] (geboren op 09/12/1995) en/of één of meer nog onbekend gebleven perso(o)n(en) de woorden toe te voegen: "Trek jij
je wel eens af" en/of "Vinger jij je wel eens" en/of "een beetje met je kutje spelen" en/of "Heb je een kaal kutje", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
[art. 239 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op 14 januari 2009 te Maassluis [aangeefster 1] heeft bedreigd met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van
de eerbaarheid, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend deze [aangeefster 1] belemmerd op haar fiets door te rijden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Heb je het wel eens gedaan? Seks gehad? Zal ik je daarbij helpen?", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 wetboek van Strafrecht).