ECLI:NL:RBROT:2010:BN9462

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
338898 / HA ZA 09-2624
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in geschil over douanewerkzaamheden tussen Eurotransit en Agility

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, ging het om een bevoegdheidsincident tussen Eurotransit B.V. en Agility Logistics GmbH. Eurotransit, een douane-expediteur, had in opdracht van Agility douanewerkzaamheden verricht met betrekking tot motorvoertuigen. De rechtbank moest beoordelen of zij bevoegd was om kennis te nemen van de vordering van Eurotransit tegen Agility, die zich onbevoegd verklaarde. De vordering van Eurotransit was gebaseerd op de Fenex-voorwaarden en de EEX-Vo, die rechtsmacht aan de rechtbank Rotterdam verleenden. Agility voerde aan dat de overeenkomst tussen Eurotransit en haar niet van toepassing was en dat de rechtbank Hamburg bevoegd was. De rechtbank oordeelde dat Eurotransit voldoende had aangetoond dat de rechtbank Rotterdam bevoegd was, en wees de vordering van Agility af. De rechtbank verklaarde zich bevoegd om van de vordering van Eurotransit kennis te nemen en veroordeelde Agility in de kosten van het incident. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van Agility.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 338898 / HA ZA 09-2624
Uitspraak: 11 augustus 2010
VONNIS van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EUROTRANSIT B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
advocaat mr G. Danilovic,
- tegen -
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging
AGILITY LOGISTICS GMBH,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr B.S. Janssen.
Partijen worden hierna aangeduid als "Eurotransit" respectievelijk "Agility".
1. Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 27 juli 2009 en de door Eurotransit overgelegde producties;
- incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid vanwege het ontbreken van
rechtsmacht, met producties;
- incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, met producties;
- rolbeschikking van 27 januari 2010 waarbij pleidooi werd toegestaan;
- akte houdende overlegging nadere producties van Eurotransit, met producties;
- akte houdende overlegging nadere producties van Agility, met producties;
- de bij gelegenheid van de pleidooien overgelegde pleitnotities.
1.2
Partijen hebben hun standpunten doen bepleiten door hun raadslieden.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1
De vordering van Eurotransit luidt, verkort weergegeven, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Agility te veroordelen tot betaling aan Eurotransit van € 98.532,38, van
€ 15.777,33 subsidiair € 2.842,-, van de gerechtelijke kosten op te maken bij staat en van
€ 9.853,24, een en ander vermeerderd met rente en met de kosten van de procedure.
2.2
Eurotransit heeft aan de vordering - kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
(a) in opdracht van Agility heeft Eurotransit als douane-expediteur inklaringswerk-zaamheden verricht (aangiftes ten invoer) met betrekking tot motorvoertuigen;
(b) de douane Rotterdam stelde na onderzoek vast dat bij de aangiftes een verkeerde goederencode was vermeld en dat een hoger tarief aan douanerechten gold; de douane heeft daarom aan Eurotransit vier uitnodigingen tot betaling gedateerd 4 juli 2008 uitgereikt tot een totaalbedrag van € 95.022,38; Eurotransit heeft dit bedrag aan de belastingdienst betaald;
(c) ingevolge de tussen partijen toepasselijke Fenex-voorwaarden, subsidiair op grond van de tussen hen tot stand gekomen overeenkomst(en) van opdracht, meer subsidiair op grond van onrechtmatige daad, is Agility verplicht Eurotransit te vrijwaren voor de uitnodigingen tot betaling;
(d) Eurotransit heeft aanspraak op betaling van € 15.777,33 althans € 2.842,- wegens gemaakte buitengerechtelijke kosten, van € 9.853,24 wegens 10% administratiekosten en van de gerechtelijke kosten en proceskosten.
3. De vordering en het verweer in het bevoegdheidsincident
3.1
Agility vordert primair dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om van de door Eurotransit aanhangig gemaakte vordering kennis te nemen en subsidiair om tussentijds hoger beroep toe te staan, met veroordeling van Eurotransit - uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van het incident.
3.2
Agility heeft daartoe - kort samengevat - het volgende aangevoerd:
(a) de betreffende opdrachten zijn tot stand gekomen tussen Eurotransit enerzijds en
In. Novis GmbH (hierna: InNovis), respectievelijk ER-line anderzijds; Agility was daarbij geen partij; zij trad alleen op als vertegenwoordiger van InNovis;
(b) op een eventuele rechtsbetrekking tussen Eurotransit en Agility zijn de Fenex-voorwaarden niet van toepassing;
(c) ingevolge art. 2 EEX-Vo had Agility moeten worden gedagvaard in Hamburg; tussen partijen is geen sprake van een geldige forumkeuze op grond van de Fenex-voorwaarden; voorzover al sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen is de rechter te Hamburg als bevoegde rechter aangewezen;
(d) indien de rechtbank de incidentele vordering afwijst, is het om proceseconomische redenen gewenst dat tussentijds hoger beroep wordt toegestaan.
3.3
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens.
3.4
Naast hetgeen zij bij dagvaarding had gesteld heeft Eurotransit daartoe - in het kort - het volgende aangevoerd:
(a) op grond van art. 23 van de tussen partijen toepasselijke Fenex-voorwaarden en
art. 23 EEX-Vo is de rechtbank Rotterdam in deze zaak bevoegd;
(b) subsidiair is de rechtbank bevoegd op grond van art. 5 lid 1 EEX-Vo;
(c) Agility kan zich niet beroepen op een keuze voor de rechter te Hamburg;
(d) voor het toestaan van tussentijds appèl bestaat geen reden.
4. De beoordeling in het bevoegdheidsincident
4.1
Tussen partijen kan in dit incident van het navolgende als vaststaand worden uitgegaan:
(a) Eurotransit is een douane-expediteur die voor haar opdrachtgevers o.m. aangiftes ten invoer indient bij de douane/belastingdienst; zij schiet de verschuldigde douanerechten voor en belast deze aan haar opdrachtgevers door; Eurotransit treedt ook op als fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning met betrekking tot de BTW;
(b) Aglity (voorheen GeoLogistics GmbH) is een logistiek dienstverlener; zij biedt haar opdrachtgevers allerlei diensten aan op het gebied van expeditie en logistiek, waaronder het vervullen van douaneformaliteiten;
(c) InNovis was importeur van zendingen "off-road use mini motorcycles" vanuit China naar Duitsland via Nederland; InNovis heeft Agility ingeschakeld in verband met de invoer van dergelijke motorvoertuigen; Agility heeft op haar beurt Eurotransit ingeschakeld;
(d) InNovis heeft eenmalig, op 17 juni 2005, ten behoeve van Eurotransit een volmacht ondertekend, waarin zij aan Eurotransit volmacht gaf voor het verrichten van fiscale handelingen;
(e) Eurotransit heeft diverse malen opdracht gekregen tot het doen van aangifte voor het brengen in het vrije verkeer van dergelijke motorvoertuigen die door In.Novis in de EER werden geïmporteerd en die in Rotterdam aankwamen;
(f) ER-Line was eveneens importeur van motorvoertuigen ("dirt bikes"); voor ER-Line geldt m.m. hetzelfde als wat hiervoor is vermeld ten aanzien van InNovis; Eurotransit heeft opdracht gekregen voor één aangifte met betrekking tot motorvoertuigen voor ER-Line;
(g) over deze opdrachten had Eurotransit alleen contact met Agility; Eurotransit kreeg de benodigde documenten en gegevens van Agility; ook over de bij de aangifte te vermelden goederencodes had Eurotransit contact met Agility;
(h) Eurotransit heeft aangifte gedaan bij de douane Rotterdam en douanerechten betaald (voorgeschoten); Eurotransit heeft deze douanerechten en de kosten van haar werkzaamheden gefactureerd aan Agility, die deze facturen betaalde;
(i) Eurotransit heeft de door haar betaalde utb's (zie hiervoor onder 2.2 - b) in rekening gebracht bij Agility, die heeft geweigerd deze te betalen;
(j) InNovis is failliet verklaard.
4.2
Tegen de achtergrond van deze feiten legt Eurotransit aan haar vordering de stelling ten grondslag dat zij in opdracht van Agility douanewerkzaamheden heeft verricht als hiervoor bedoeld. De vraag die in dit bevoegdheidsincident moet worden beantwoord is niet of Eurotransit terecht een vordering instelt tegen Agility als haar opdrachtgever, maar of de rechtbank bevoegd is om over deze vordering een oordeel te geven.
4.3
De rechtsmacht van de rechtbank Rotterdam, die in deze procedure wordt beheerst door de EEX-Vo, is door Eurotransit primair gebaseerd op art. 23 EEX-Vo in verbinding met art. 23 van de Fenexvoorwaarden. In laatstgenoemde bepaling staat onder meer en samengevat dat de Nederlandse rechter in de vestigingsplaats van de expediteur bevoegd is indien de expediteur betaling van opeisbare geldsommen vordert van zijn wederpartij/opdrachtgever. Niet is voldoende gemotiveerd betwist dat indien deze bepaling tussen partijen geldt de rechtbank Rotterdam daaraan rechtsmacht kan ontlenen. Het debat tussen partijen heeft zich geconcentreerd op het geschilpunt of tussen hen de Fenex-voorwaarden toepasselijk zijn en of ten aanzien van dit forumkeuzebeding is voldaan aan de vereisten van art. 23 EEX-Vo.
4.4
De rechtbank laat in het midden of tussen Eurotransit en Agility het hiervoor bedoelde forumkeuzebeding geldt. Eurotransit baseert de rechtsmacht van de rechtbank Rotterdam subsidiair op art. 5 aanhef en onder 1 punt a en punt b tweede streepje EEX-Vo, waarin - samengevat - is bepaald dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats van uitvoering van de verbintenis uit overeenkomst die aan de eis ten grondslag ligt, te weten bij overeenkomsten strekkende tot de verstrekking van diensten, de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden.
4.5
Tussen partijen is niet omstreden dat het bij de door Eurotransit gestelde overeenkomst(en) met Agility gaat om het verstrekken van diensten door Eurotransit en dat deze diensten ingevolge die overeenkomst(en) werden en moesten worden verstrekt in (het arrondissement) Rotterdam. Dit betekent dat de rechtbank Rotterdam aan deze bepaling rechtsmacht kan ontlenen. Daaraan staat niet in de weg dat de totstandkoming van de gestelde overeenkomst(en) tot het verstrekken van diensten tussen partijen in geschil is.
4.6
Agility doet nog een beroep op haar eigen algemene voorwaarden en een forumkeuzebeding, waarbij zij zich baseert op de verwijzing/vermelding onderaan de van haar afkomstige (fax)berichten:
"Transportaufträge erteilen wir ausschließlich auf Basis unserer Allgemeinen Transportbedingungen (GTC), die auf Anforderung übersandt werden. GERICHTSSTAND IST HAMBURG.
All our orders are based upon our General Transport Conditions (GTC) which we will send to you immediately on request. PLACE OF JURISDICTION IS HAMBURG."
4.7
Wat er overigens zij van het effect van deze mededeling, gelet op de bewoordingen daarvan (en het feit dat partijen kennelijk in de Duitse taal met elkaar communiceerden) blijkt niet voldoende duidelijk, zoals is vereist ingevolge art. 23 EEX-Vo, dat de aanwijzing van de rechter te Hamburg tevens ziet op geschillen die geen betrekking hebben op (opdrachten tot) vervoer, zoals het onderhavige geschil over opdrachten tot het verrichten van douanewerkzaamheden. Het beroep op deze mededeling faalt derhalve.
4.8
De rechtbank ziet onvoldoende deugdelijke redenen om af te wijken van de hoofdregel dat hoger beroep van een tussenvonnis - ook met betrekking tot een oordeel over de bevoegdheid - slechts tegelijk met dat van de einduitspraak kan worden ingesteld.
5. De beslissing
De rechtbank,
in het bevoegdheidsincident
wijst de vordering van Agility af en verklaart zich bevoegd van de vordering van Eurotransit kennis te nemen;
veroordeelt Agility in de kosten van het incident, tot op deze uitspraak aan de zijde van Eurotransit begroot op nihil aan verschotten en op € 2.842,- aan salaris van de advocaat;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 29 september 2010 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Agility.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10.