ECLI:NL:RBROT:2010:BO3779

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/660184-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P. de Vries
  • M.J. van der Meer
  • A. van der Linden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachtingen en straatroven door verdachte in Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder twee verkrachtingen en een reeks straatroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van ongeveer tien maanden schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal zeer ernstige strafbare feiten. De verkrachtingen vonden plaats in het Kralingse Bos en in de woning van de verdachte, waar hij een jonge man die hij via internet had leren kennen, op brute wijze heeft verkracht. De rechtbank heeft de feiten als zeer ernstig gekwalificeerd, waarbij de lichamelijke integriteit van de slachtoffers zwaar is aangetast en zij veel angst hebben ervaren. De verdachte heeft ook vijf tasjesroven gepleegd, waarbij hij telkens jonge vrouwen op straat heeft aangevallen en daarbij onnodig geweld heeft gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, in combinatie met TBS met dwangverpleging, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereisen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen, die hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en verminderd toerekeningsvatbaar is. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/660184-10
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op[geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [Penitentiaire Inrichting],
raadsman [naam advocaat].
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2010.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie [naam officier van justitie ] heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar, met aftrek van voorarrest, en oplegging aan de verdachte van de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 april 2010 tot en met 27 april 2010 te Rotterdam door geweld en door bedreiging met geweld iemand, te weten [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het met kracht
- duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina en anus van die [slachtoffer 1] en
- duwen/ brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en anus van die [slachtoffer 1];
het geweld en de bedreiging met geweld hebben bestaan uit het
- met kracht duwen van die [slachtoffer 1], als gevolg waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- met kracht beetpakken van en trekken aan de haren van die [slachtoffer 1] en
- duwen van die [slachtoffer 1] naar/in de nabij gelegen bosschages en
- omlaag trekken van de legging, BH en/ onderbroek, uittrekken van de jas en omhoog trekken van de rok van die [slachtoffer 1] - en
- beetpakken/vastpakken van die [slachtoffer 1] bij de borsten en heupen en
- die [slachtoffer 1] dwingen/gebieden om op haar handen en knieën te gaan zitten en
- aan die [slachtoffer 1] dreigend toevoegen van de woorden:
"Niet kijken, niet kijken" en "Ik schiet je neer, als je iets doet";
2.
hij in de periode van 26 april 2010 tot en met 27 april 2010 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (inhoudende een telefoon en een mp3-speler en sleutels en sigaretten en etenswaren en passen), toebehorende aan [slachtoffer 1];
3.
hij op 16 juni 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de Prins Alexanderlaan, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, onder meer inhoudende geld en een bankpas en foto's toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- vastpakken en/of vasthouden van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] en
- een hand tegen de mond van die [slachtoffer 2] houden en
- die [slachtoffer 2] tegen de grond werken en
- een tas van de nek van die [slachtoffer 2] rukken of trekken en
- een mes in de richting van het gezicht en/of de keel van die [slachtoffer 2] brengen;
4.
hij op 16 juni 2009 te Rotterdam door geweld iemand, te weten [slachtoffer 2], heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, namelijk het betasten van de met kleding bedekte vagina en de billen van die [slachtoffer 2], het geweld heeft bestaan uit het:
- vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 2] en
- een hand tegen de mond van die [slachtoffer 2] houden en
- die [slachtoffer 2] tegen de grond werken en
- op die [slachtoffer 2] gaan liggen;
5.
hij op 16 juni 2009 te Rotterdam [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 3] een mes getoond en die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd : "Als je dichterbij komt maak ik je dood" ;
6.
hij op 16 juni 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de Dawesweg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, onder meer inhoudende een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
welk geweld bestond uit het
- met kracht vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 4], waarbij die [slachtoffer 4] ten val is gekomen en
- die [slachtoffer 4] meermalen tegen het hoofd en het lichaam schoppen/ trappen en stompen;
7.
hij op 01 juli 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de Hesseplaats, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 5] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen die [slachtoffer 5], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, die [slachtoffer 5] met kracht aan een arm heeft vastgepakt en vastgehouden, waarbij die [slachtoffer 5] ten val is gekomen en een hand op de mond van die [slachtoffer 5] heeft gelegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 04 juli 2009 te Rotterdam door geweld en door bedreiging met geweld [slachtoffer 6], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en houden van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 6];
het geweld en de bedreiging met geweld hebben bestaan uit het
- met kracht vastpakken en vasthouden van de handen en armen van die [slachtoffer 6] en
- die [slachtoffer 6] - nadat deze tegen verdachte had gezegd dat als deze hem, [slachtoffer 6], iets zou
aandoen, hij naar de politie zou gaan, toevoegen van de woorden "als je dat doet, dan
vermoord ik je", en
- die [slachtoffer 6] (tegen het hoofd) slaan;
9.
hij op 04 november 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de Carry van Bruggensingel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, onder meer inhoudende een portemonnee met inhoud toebehorende aan [slachtoffer 7], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld bestond uit het
- die [slachtoffer 7] met kracht vastpakken en vasthouden en
- een muts over het gezicht van die [slachtoffer 7] trekken en
- die [slachtoffer 7] tegen de grond werken en
- die [slachtoffer 7] in het gezicht slaan;
10.
hij op 13 november 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de Zevenkampse Ring, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, onder meer inhoudende een portemonnee met inhoud en een Mp3 speler, toebehorende aan [slachtoffer 8], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het die tas van een schouder en uit een hand van die [slachtoffer 8] rukken, waarbij die [slachtoffer 8] ten val is gekomen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1. en 8.
verkrachting, meermalen gepleegd
2.
diefstal
3.
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
4.
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
5.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
6 en 9.
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, meermalen gepleegd
7.
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
10.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING / MOTIVERING MAATREGEL
De straf en de maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer tien maanden schuldig gemaakt aan een groot aantal zeer ernstige strafbare feiten, waaronder een brute verkrachting van een jonge vrouw bij het Kralingse Bos, waarbij hij van het slachtoffer ook nog haar tas heeft gestolen.
Voorts heeft de verdachte een jongen van met wie hij via het gamen op internet in contact was gekomen op een nare en brute wijze verkracht. Deze verkrachting vond plaats in de woning van de ouders van de verdachte waar het slachtoffer op bed lag te slapen, in de veronderstelling dat hij veilig was.
De verdachte heeft in beide gevallen een zeer grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hun veel angst aangejaagd. Hij heeft daarbij louter gehandeld ter bevrediging van zijn eigen (lust)gevoelens zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor zijn slachtoffers. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke zedendelicten daarvan nog lange tijd de zeer ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Daarvan is in dit geval ook gebleken uit de slachtofferverklaring van het vrouwelijke slachtoffer. Daarnaast veroorzaken dit soort feiten sterke gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Verder heeft de verdachte vijf tasjesroven gepleegd en een poging daartoe. De slachtoffers waren telkens (jonge) vrouwen die op straat liepen. Hij heeft bij de berovingen onnodig grof lichamelijk geweld tegen de slachtoffers gebruikt, waarbij hij de slachtoffers in het merendeel van de gevallen tegen de grond heeft gewerkt of ten val heeft gebracht. Tevens heeft hij bij een van de berovingen met een mes gedreigd. Een van de slachtoffers heeft hij tijdens de roof onzedelijk betast. Voorts heeft hij een toevallige passante die een van de slachtoffers te hulp wilde schieten met de dood bedreigd.
Ook voor deze feiten geldt dat de verdachte aldus op volstrekt ontoelaatbare wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hun eigendomsrecht. Bovendien is wat er is gebeurd ook voor hen zeer angstig geweest en kunnen zij nog lange tijd onder de nadelige psychische gevolgen van hun ervaringen lijden.
Bij de beantwoording van de vraag hoe op deze reeks ernstige feiten dient te worden gereageerd, is het uitgangspunt het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
Door [deskundige 1], psychiater en gerechtelijk deskundige en [deskundige 2], GZ-psycholoog, is over de verdachte gerapporteerd op respectievelijk 16 juli 2010 en 6 september 2010. Beide deskundigen komen tot de conclusie dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een ernstige en langdurige afhankelijkheid van cannabis en een narcistische persoonlijkheidsstructuur dan wel narcistische persoonlijkheidsproblematiek, waarschijnlijk zelfs in de vorm van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Ook is sprake van antisociale kenmerken. De verdachte is (zeer) egocentrisch, ontbeert empathisch vermogen en is uitgesproken krenkbaar. De bewezen verklaarde feiten zijn voor een deel voortgekomen uit deze problematiek. Beide deskundigen komen daarom tot de conclusie dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor het ten laste gelegde.
Gezien de structurele aard van de stoornis en persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met de zwakke maatschappelijke positie van de verdachte -het ontbreekt de verdachte vrijwel volledig aan sociale contacten- wordt de kans op recidive hoog geacht. De deskundigen adviseren oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: TBS met dwangverpleging) .
Op verzoek van de raadsman zijn deze deskundigen op de terechtzitting gehoord over de mogelijkheid van het opleggen van TBS met voorwaarden. In overeenstemming met de strekking van hun rapporten hebben beide deskundigen verklaard dat TBS met voorwaarden te weinig garanties biedt voor de veiligheid van de samenleving en dat de dwangverpleging in het belang van de verdachte is. Zij hebben ook op grond van wat zij hebben waargenomen tijdens de behandeling op de terechtzitting niet voldoende zekerheid dat de verdachte in staat is zich te motiveren voor de noodzakelijke langdurige en intensieve behandeling die hij zal moeten ondergaan. Met name zijn persoonlijkheidsstructuur en dan in het bijzonder zijn hoge krenkbaarheid zullen aan therapietrouw in de weg staan. Als voorbeeld heeft [deskundige 2] aangehaald dat de verdachte nu in detentie al keuzes maakt in het al dan niet contact houden met de psycholoog, hetgeen voorgaand vermoeden bevestigt.
Nu de conclusies van de deskundigen gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Voorts wordt het advies gevolgd van de deskundigen tot oplegging van TBS met dwangverpleging.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen het opleggen van TBS met dwangverpleging. Dat oordeel vindt grond in de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de inhoud van de deskundigenrapporten en het gevaar voor herhaling. Voorts wordt vastgesteld dat de bewezen verklaarde delicten, ter zake waarvan de TBS met dwangverpleging wordt opgelegd, misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is gesteld en dat deze misdrijven gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Aan de verdachte zal, gelet op het voorgaande, een gevangenisstraf worden opgelegd in combinatie met TBS met dwangverpleging.
De officier van justitie heeft een zelfde combinatie van straf en maatregel geëist. De duur van de gevangenisstraf zou daarbij volgende de eis van de officier van justitie moeten worden gesteld op 10 jaren. Hoewel een dergelijk hoge gevangenisstraf in beginsel past bij de aard en ernst van de gepleegde delicten, zal toch een aanmerkelijk lagere gevangenisstraf worden opgelegd.
Hierbij zijn een aantal onderling verband houdende factoren van belang.
Zeker is dat met de op te leggen gevangenisstraf een onmiskenbaar punitief doel gediend moet worden. De lengte van de op te leggen gevangenisstraf kan echter niet los gezien worden van de problematiek van de verdachte en zijn uiteindelijk onontkoombare terugkeer in de samenleving. De verdachte is een jongvolwassene, bij wie sprake is van een groot ontwikkelingsgebrek in zijn persoonlijkheid. Het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de duur die door de officier van justitie is geëist brengt mee dat de verdachte nog geruime tijd niet zou worden behandeld, met als risico dat uiteindelijk aan zijn stoornis en gebrekkige ontwikkeling te weinig gedaan kan worden. Daarbij wordt ook betrokken dat het regime ten aanzien van het ten uitvoerleggen van TBS per 4 augustus jongstleden is gewijzigd. Anders dan voorheen zal de behandeling in het kader van de TBS pas een aanvang nemen na ommekomst van 2/3e van de opgelegde gevangenisstraf, in plaats van de voorheen geldende aanvangstermijn van 1/3e van de opgelegde gevangenisstraf. Dat zou in deze zaak betekenen dat, wanneer de eis van de officier van justitie zou worden gevolgd en de rechtbank zich van een advies als bedoeld in artikel 37b, 2e lid, van het Wetboek van Strafrecht zou onthouden, de behandeling van de verdachte jaren op zich zou laten wachten. Dit is, gelet op het hiervoor beschreven risico, niet wenselijk.
Alles afwegend worden een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren in combinatie met de maatregel van TBS met dwangverpleging passend en geboden geacht. Het verzoek van de raadsman de zaak aan te houden ten einde de reclassering een maatregelenrapport te laten opmaken wordt afgewezen.
In verband met het hiervoor genoemde belang van een spoedige behandeling van de verdachte zal worden geadviseerd om de TBS met dwangverpleging na tenuitvoerlegging van drie jaar gevangenisstraf te doen aanvangen.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ [benadeelde partij 1]/ SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Ter zake van de feiten 1 en 2 heeft zich als benadeelde partij gevoegd [benadeelde partij 1], en raadsvrouwe.
De benadeelde partij vordert vergoeding van immateriële schade (als voorschot) tot een bedrag van € 3.500,00.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van deze bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment naar maatstaven van billijkheid en gelet op algemene ervaringsregels worden vastgesteld op een bedrag van € 3.500,00. De vordering is daarom toewijsbaar, zij het dat het bedrag van € 3.500,00 zal worden toegewezen als vergoeding van de tot nu toe geleden immateriële schade, niet als voorschot op die vergoeding, zoals is gevorderd.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 384,00 aan salaris voor de advocaat van de benadeelde partij en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ [benadeelde partij 2]/ SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Ter zake van feit 3 heeft zich als benadeelde partij gevoegd [benadeelde partij 2].
De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 1.030,00.
Namens de verdachte is verweer gevoerd tegen alle posten van deze vordering.
Daartoe is onder meer aangevoerd dat de vordering niet is onderbouwd met (aanschaf)bewijzen.
Op grond van de zich in het dossier bevindende stukken is voldoende aannemelijk gemaakt dat de benadeelde partij als gevolg van dit bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade heeft geleden wegens kosten voor de vervanging van bankpasjes en de ziektekosten die onder het eigen risico van de zorgverzekering vielen. Die kosten zullen tot het gevorderde bedrag van in totaal € 180,00 worden toegewezen.
De gevorderde schadevergoeding voor een portemonnee dient te worden afgewezen. Nu uit de aangifte blijkt en op de terechtzitting door de benadeelde partij is bevestigd dat het om een nagemaakte portemonnee gaat, is het -bij gebrek aan enig bewijs van het tegendeel- onaannemelijk dat die portemonnee is aangeschaft voor het gevorderde bedrag van € 150,--.
De gevorderde schadevergoeding voor een Nokia gsm, een spijkerbroek, laarzen, een leren jas en geld is niet van zo eenvoudige aard, dat dit deel van de vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ [benadeelde partij 3]/ SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Ter zake van feit 6 heeft zich als benadeelde partij gevoegd [benadeelde partij 3].
De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van in totaal € 679,21 en immateriële schade tot een bedrag van € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
De gevraagde schadevergoeding voor een gestolen portemonnee met daarin een rijbewijs dient te worden afgewezen, nu uit het zaaksproces-verbaal (pagina 25) blijkt dat de portemonnee met daarin het rijbewijs is teruggevonden en teruggegeven aan de benadeelde partij.
De verdachte heeft de gevorderde schadevergoeding voor een bankpas, een ov-chipkaart, alsmede de schoudertas en de reiskosten niet betwist, zodat deze posten, totaal belopende een bedrag van € 135,56, voor toewijzing in aanmerking komen.
Betwist is de schade die de benadeelde partij zou hebben geleden door de beschadiging van haar jas, broek en sandalen en door de diefstal van het in haar portemonnee aanwezige contante geld. Daartoe is aangevoerd dat in de aangifte alleen wordt gesproken over een beschadigde schoudertas.
Met betrekking tot de schade aan de kleding en de sandalen van de benadeelde partij wordt aannemelijk geacht dat deze schade is geleden omdat de verdachte tijdens de beroving geweld heeft gebruikt. De gevorderde schadevergoeding voor kleding en sandalen, totaal belopende een bedrag van € 375,95 komt derhalve, ondanks de betwisting door de verdachte, als op de wet gegrond, voor toewijzing in aanmerking.
Wat betreft de schadevergoeding voor het contante geld dat zou zijn gestolen is de vordering niet van zo eenvoudige aard, dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ter zake van materiële schade komt derhalve in totaal een bedrag van € 511,51 voor toewijzing in aanmerking komt. Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van dit bewezenverklaarde strafbare feit deze schade rechtstreeks heeft geleden.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde strafbare feit tevens rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid en gelet op algemene ervaringsregels worden vastgesteld op € 1.250,00, zodat de vordering ter zake van immateriële schade, die met dit bedrag overeenkomt, zal worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij voor een deel zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 24c, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 242, 246, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 (zes) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de ter beschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd;
adviseert de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege na drie jaar te doen aanvangen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], en veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 3.500,00 (zegge: vijfendertighonderd euro);
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden begroot op € 384,-- aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de [benadeelde partij 1] te betalen
€ 3.500,00 (zegge: vijfendertighonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 45 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst toe de vordering van de [benadeelde partij 2] en veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 180,00 (zegge: honderdtachtig euro);
wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] inzake de portemonnee ;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] te betalen € 180,00 (zegge: honderdtachtig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] en veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 1.761,51 (zegge: zeventienhonderdéénenzestig euro en éénenvijftig eurocent);
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juni 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] inzake de portemonnee en het rijbewijs;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] te betalen € 1.761,51 (zegge: zeventienhonderdéénenzestig euro en éénenvijftig eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 27 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door:
voorzitter,
en mrs. rechters,
in tegenwoordigheid van griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 november 2010.
De jongste en oudste rechter zijn wegens afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 4 november 2010
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2010 tot en met 27 april 2010 te
Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het ondergaan
van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal
(met kracht)
- duwen/ brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina en/of anus van
die [slachtoffer 1] en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus van
die [slachtoffer 1];
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- achtervolgen van die [slachtoffer 1] en/of
- (daarbij) (met kracht) duwen van die [slachtoffer 1], als gevolg
waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) (met kracht) beetpakken van en/of trekken aan de haren van die
[slachtoffer 1] en/of
- (vervolgens) (daarbij) duwen van die [slachtoffer 1] naar/in de nabij
gelegen bossages en/of
- (vervolgens) uittrekken en/of omlaag/omhoog trekken van de legging en/of rok
en/of jas en/of BH en/of onderbroek, althans de kleding, van die [slachtoffer 1] en/of
- (vervolgens) (daarbij) beetpakken/vastpakken van die [slachtoffer 1]
bij de borsten en/of heupen en/of
- (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 1] dwingen/gebieden om op haar
handen en knieen te gaan zitten en/of
- (vervolgens) likken aan de vagina en/of borst en/of tepel van die [slachtoffer 1] en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer 1] (dreigend) toevoegen van de woorden:
"Niet kijken, niet kijken" en/of "Ik schiet je neer, als je iets doet"
en/of "Je hebt een mooie kont en mooie grote borsten", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
(Art. 242 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2010 tot en met 27 april 2010 te
Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een tas (inhoudende een telefoon en/of een mp3-speler en/of een of meer
sleutels en/of sigaretten en/of etenswaren en/of een of meer passen), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(Art. 310 Wetboek van Strafrecht)
3.
(zaak Alexanderlaan)
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de Prins
Alexanderlaan, althans op een openbare weg, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, (onder meer) inhoudende
geld en/of (een) bankpas(sen) en/of (een) foto('s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld
en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken en/of vasthouden van (het hoofd van) die [slachtoffer 2] en/of
- een hand tegen de mond van die [slachtoffer 2] houden en/of
- die [slachtoffer 2] tegen de grond werken en/of
- een tas van de nek van die [slachtoffer 2] rukken en/of trekken en/of
- op die [slachtoffer 2] gaan liggen en/of
- knijpen in de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 2] en/of
- een mes in de richting van het gezicht en/of de keel van die [slachtoffer 2]
brengen en/of houden , althans die [slachtoffer 2] dreigend een mes voorhouden
en/of tonen;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
4.
(zaak Alexanderlaan)
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 2], heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk
het betasten van de (met kleding bedekte) vagina en/of de billen van die
[slachtoffer 2], het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging
met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of
- een hand tegen de mond van die [slachtoffer 2] houden en/of
- die [slachtoffer 2] tegen de grond werken en/of
- op die [slachtoffer 2] gaan liggen en/of
- een mes in de richting van het gezicht en/of de keel van die [slachtoffer 2]
brengen en/of houden, althans die [slachtoffer 2] dreigend een mes voorhouden
en/of tonen en/of
- knijpen in de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 2];
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
5.
(zaak Alexanderlaan)
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Rotterdam [slachtoffer 3] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 3] een mes getoond en/of die
[slachtoffer 3] (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd : "Als je dichterbij komt
maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
6.
(zaak Dawesweg)
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Rotterdam, op de openbare weg de Dawesweg,
althans op een openbare weg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas,
(onder meer) inhoudende een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld
en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de
afgifte van een tas, (onder meer) inhoudende een portemonnee met inhoud, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met kracht vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 4],waarbij die [slachtoffer 4]
ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 4] toevoegen de woorden "geef mij je tas", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 4] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam schoppen en/of
trappen en/of stompen en/of slaan;
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
7.
(zaak Hesseplaats)
hij op of omstreeks 01 juli 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de
Hesseplaats, althans op een openbare weg, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een tas (met inhoud), althans enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer 5], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, die [slachtoffer 5] met kracht aan een arm heeft vastgepakt
en/of vastgehouden, waarbij die [slachtoffer 5] ten val is gekomen en/of een hand op
de mond van die [slachtoffer 5] heeft gelegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
8.
(zaak Klerkstraat)
hij op of omstreeks 04 juli 2009 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 6], heeft gedwongen tot het
ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of houden van zijn
penis in de anus van die [slachtoffer 6];
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- met kracht vastpakken en/of vasthouden van een/de hand(en) en/of arm(en) van
die [slachtoffer 6] en/of
- die [slachtoffer 6] - nadat deze tegen verdachte had gezegd dat als deze hem,
[slachtoffer 6], iets zou aandoen, hij naar de politie zou gaan, toevoegen van de
woorden "als je dat doet, dan vermoord ik je", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 6] (op/tegen het hoofd) stompen en/of slaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
9.
(zaak Carry van Bruggensingel)
hij op of omstreeks 04 november 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de
Carry van Bruggensingel, althans op een openbare weg, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, (onder meer) inhoudende
een portemonnee met inhoud en/of geld en/of een bankpas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of
vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of
gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
het
- die [slachtoffer 7] met kracht vastpakken en/of vasthouden en/of
- een muts over het gezicht van die [slachtoffer 7] trekken en/of
- die [slachtoffer 7] tegen de grond werken en/of
- die [slachtoffer 7] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd stompen en/of slaan;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
10.
(zaak Zevenkampse Ring)
hij op of omstreeks 13 november 2009 te Rotterdam, op de openbare weg, de
Zevenkampse Ring, althans op een openbare weg, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, (onder meer) inhoudende
een portemonnee met inhoud en/of een Mp3 speler, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld
en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk
te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het die tas van een
schouder en/of uit een hand van die [slachtoffer 8] rukken en/of trekken, waarbij die
[slachtoffer 8] ten val is gekomen;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)