ECLI:NL:RBROT:2010:BO4079
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Aukema - Hartog
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel inzake permanente bewoning van een recreatiewoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een opposante en de Gemeente Dirksland over de permanente bewoning van een recreatiewoning. De opposante had verzet aangetekend tegen een dwangbevel van de Gemeente, die stelde dat zij de recreatiewoning vanaf 1 december 2007 permanent had bewoond. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen de Gemeente in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor deze stelling. De Gemeente heeft onder andere verwezen naar de aangiften Inkomstenbelasting van de opposante, waarin zij de recreatiewoning als 'eigen woning' in box 1 had opgegeven. Dit werd door de rechtbank als een erkenning van permanente bewoning beschouwd.
De opposante heeft in haar verweer aangevoerd dat zij de recreatiewoning niet als hoofdverblijf heeft gebruikt en heeft bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van haar stelling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de opposante onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar claim dat het uitgangspunt van de Gemeente niet zou gelden in haar situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposante, door de recreatiewoning als 'eigen woning' op te geven in haar aangiften, heeft erkend dat zij deze woning permanent bewoonde.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Gemeente geslaagd is in het bewijs dat de opposante de recreatiewoning vanaf 1 december 2007 permanent heeft bewoond, wat leidde tot een verbeurde dwangsom van € 30.000,00. De vordering van de opposante is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die zijn vastgesteld op € 2.070,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.