de stichting
Stichting Com.Wonen,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.J.M. Vélu te Rotterdam,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Com.Wonen’ en ‘[gedaagde]’.
1. Het verdere verloop van het proces
1.1 Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
• het tussenvonnis met bewijsopdracht van 22 januari 2010 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
• het proces-verbaal van het op 29 maart 2010 gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Com.Wonen;
• het proces-verbaal van de op 18 juni 2010 gehouden voortzetting getuigenverhoor aan de zijde van Com.Wonen;
• het proces-verbaal van het op 23 augustus 2010 gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagde];
• de conclusie na getuigenverhoor van de zijde van Com.Wonen;
• de conclusie na getuigenverhoor van de zijde van [gedaagde].
2. De verdere beoordeling
2.1 In voormeld tussenvonnis van 22 januari 2010 is Com.Wonen in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat sprake is (geweest) van een ernstige en langdurige vorm van overlast door [gedaagde] en van personen voor wie zij als huurster aansprakelijk is. Door middel van het horen van twee getuigen namelijk mevrouw [Getuige A] (hierna: [getuige A]), de directe buurvrouw van [gedaagde], en de heer [getuige B] (hierna: [getuige B]), de achterbuurman van [gedaagde], heeft Com.Wonen uitvoering gegeven aan haar bewijsopdracht. [gedaagde] en mevrouw [moeder van gedaagde], de moeder van [gedaagde] (hierna: [moeder van gedaagde]), hebben vervolgens ten aanzien van de gestelde overlast hun verklaringen afgelegd.
2.2 [getuige A] heeft - samengevat weergegeven - het volgende verklaard. Vanaf begin 2007 ondervindt zij overlast door [gedaagde]. Het gaat voornamelijk om harde leefgeluiden, slaan met deuren en constant af- en aanlopen van lawaaimakend bezoek. Dit lawaai bestaat uit schreeuwen en hard muziek draaien tot in de vroege uren. Regelmatig worden er feestjes gegeven in de tuin en is er sprake van enorme herrie en rondslingerend afval. Wanneer [getuige A] [gedaagde] aansprak op dit gedrag werd zij bedreigd. Vele malen heeft [getuige A] de politie gebeld, maar dit helpt niet. [getuige A] beleeft geen huurgenot meer.
2.3 [getuige B] heeft - samengevat weergegeven - het volgende verklaard. Vanaf begin 2007 ondervindt hij meestal in het weekend, gemiddeld ongeveer twee á drie keer in de week, overlast door [gedaagde]. Het gaat dan voornamelijk om harde leefgeluiden, ruzies en geschreeuw van bezoek. [getuige B] heeft de bedden in zijn huis verplaatst om toch aan de benodigde nachtrust te komen, Poppeliers op haar gedrag aangesproken en de politie meerdere malen gebeld, maar dit alles heeft niet geholpen.
2.4 [moeder van gedaagde] heeft - samengevat weergegeven - het volgende verklaard. [gedaagde] leidt doordeweeks een regelmatig leven. Op de feestjes ging de muziek na twaalven zachter. Zelf ging zij meestal rond 01:00 á 02:00 uur weg. Dan waren de feestjes nog niet afgelopen.
2.5 [gedaagde] heeft - samengevat weergegeven - het volgende verklaard. Zij is door [getuige A] nooit aangesproken over overlast. Er is sprake van verschil van mening over wat onder overlast moet worden verstaan. De feestjes speelden zich af in de tuin. In het begin van de avond waren er tussen de 35 en 40 man en werd er muziek gespeeld. De meesten gingen dan tijdig rond 01:00 uur naar huis. Volgens [gedaagde] is er geen bemiddelingspoging gedaan door Com.Wonen.
2.6 Ten aanzien van de waardering van het bewijs oordeelt de kantonrechter als volgt.
Het dossier dat voorafgaand aan de comparitie door Com.Wonen is overgelegd is al veel omvattend wat betreft de klachten van [getuige A] en als getuige heeft zij deze klachten gedetailleerd herhaald. Bovendien vindt de verklaring van [getuige A] steun in de verklaring van [gedaagde] zelf. Die heeft namelijk erkend regelmatig tuinfeestjes te hebben gegeven waar muziek werd gespeeld en waar een behoorlijk aantal mensen aanwezig was, waarvan een deel tot in de nacht. Ook heeft [gedaagde] erkend dat de politie ongeveer 8 keer is langs geweest in de afgelopen twee jaren.
2.7 Nu ook de verklaringen van [getuige B] van door deze ondervonden overlast melding maken, de door hem geuite klachten op hoofdlijnen in sterke mate overeenkomen met die van [getuige A] en hij geen directe band met [getuige A] heeft, hecht de kantonrechter veel waarde aan beide verklaringen. Tevens heeft [getuige B] onweersproken gesteld dat de woningen van hem en van [gedaagde] redelijk ver van elkaar afliggen. De stelling van [gedaagde] dat de gehorigheid van de woningen aanleiding geeft tot de klachten, kan derhalve in elk geval ten aanzien van [getuige B] niet opgaan nu diens huis niet aan dat van [gedaagde] grenst en het geluid de afstand van twee tuinen kennelijk overbrugt.
2.8 De verklaring van [moeder van gedaagde] komt maar in beperkte mate mate waarde toe. Ten eerste omdat de verklaring van [moeder van gedaagde] merendeels bestaat uit veronderstellingen en meningen en het deel dat wèl eigen wetenschap betreft de verklaringen van de buurtbewoners niet als zodanig ontkracht. Ten tweede dient in aanmerking te worden genomen dat [moeder van gedaagde] niet als belangeloze getuige kan worden aangemerkt vanwege haar familierelatie met [gedaagde]. Ten overvloede zij overigens vermeld dat ook [moeder van gedaagde] verklaart dat de feestjes tot in de nacht doorgingen.
2.9 De opmerking van [gedaagde] dat er geen bemiddelingspoging is gedaan maakt de situatie niet anders nu er wel degelijk meerdere gesprekken zijn geweest tussen [gedaagde] en Com.Wonen. Tijdens de comparitie en het getuigenverhoor is [gedaagde] zich op het standpunt blijven stellen dat er geen sprake is van herrie in de nachtelijke uren en dat wat Com.Wonen beschrijft geen overlast is, zodat de kans op succes ten aanzien van eventuele bemiddelingspogingen gering moet worden geacht. Bij [gedaagde] valt immers, vanwege haar standvastige andere subjectieve beleving, een substantiële gedragsverandering niet te verwachten.
2.10 Op grond van de getuigenverklaringen van [gedaagde] en haar moeder tegenover die van [getuige A] en [getuige B], in onderling verband en samenhang beschouwd, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast komen te staan dat er sprake is van overlast - vooral in de nachtelijke uren - die zodanig ernstig en stelselmatig is dat de omwonenden op onaanvaardbare wijze worden gestoord in hun woongenot en in het bijzonder in de nachtrust. Dit is tegenover omwonenden onrechtmatig en levert tegenover Com.Wonen wanprestatie op, die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
2.11 Nu Com.Wonen in haar bewijslevering is geslaagd zullen de vorderingen worden toegewezen. [gedaagde] zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen ten aanzien van de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats];
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis met al het hare en al de haren de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats] leeg en ontruimd ter beschikking van Com.Wonen te stellen, met machtiging aan Com.Wonen om, zo [gedaagde] mocht nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de tenuitvoerlegging daarvan zelf te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Com.Wonen bepaald op € 382,98 aan verschotten en op € 350,00 aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en uitgesproken ter openbare terechtzitting.