vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 365418 / KG ZA 10-1050
Vonnis in kort geding van 14 december 2010
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. N. Lagerweij te [woonplaats],
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 18 november 2010;
- de producties van [eiser].
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling d.d. 30 november 2010.
De voorzieningenrechter heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om - desgewenst - uiterlijk op 3 december 2010 nadere stukken aan de voorzieningenrechter en aan mr. Lagerweij te doen toekomen. Mr. Lagerweij zou vervolgens tot uiterlijk op 7 december 2010 gelegenheid krijgen op deze stukken te reageren.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De voorzieningenrechter heeft na de mondelinge behandeling niets van partijen ontvangen.
De feiten
In dit kort geding merkt de voorzieningenrechter de navolgende - voor de onderhavige beoordeling van belang zijnde - feiten als tussen partijen vaststaand aan.
Gedaagden zijn vennoten geweest in de vennootschap onder firma La Cuisine Mediterrane Bedrijfscatering. Binnen dit samenwerkingsverband exploiteerden partijen het restaurant 'La Cuisine', dat is gevestigd aan de [adres].
Op 31 maart 2009 hebben partijen een overeenkomst gesloten betreffende de overdracht van het vennootschapsaandeel van [eiser] aan [gedaagde]. In deze overeenkomst staat, voor zover hier relevant:
'De ondergetekende contractspartijen
(...)
geven als achtergrond van deze overeenkomst het volgende aan:
* zij exploiteren vanaf 15 oktober 2006 tezamen als Vennoten onder Firma restaurant La Cuisine, gevestigd aan de [adres], inschrijfnr. KVK Rotterdam 2440[gedaagde] heeft te kennen gegeven voornoemd restaurant zelf en exclusief voor eigen rekening te willen gaan exploiteren, waar [eiser] geen bezwaren tegen heeft;
* zij hebben over de beoogde overname beraadslaagd en onderhandeld, wat heeft geleid tot de onderstaande overeenkomst,
(...)
1. Verkoop/koop vennootschapsaandeel
Verkoper verkoopt aan koper zijn aandeel in V.o.F. restaurant La Cuisine, gevestigd in de [adres] en La Cuisine Mediterrane bedrijfscatering, welk aandeel ziet op alle activa en passiva van deze ondernemingen (...).
2. Overgang exploitatie
De levering van voornoemd aandeel vindt plaats door ondertekening van deze overeenkomst, met dien verstande dat de overgangsdatum van het deel van verkoper in het exploitatierecht op koper, wordt gesteld op 31 juli 2008, vanaf welke datum koper geacht wordt enig exploitant te zijn en exclusief drager van alle nadien aangegane schulden;
Deze wijziging zal aldus worden geregistreerd bij de Kamer van Koophandel te Rotterdam.
3. Overnamesom
De overnamesom bedraagt € 350.000 (...), alsmede een bedrag van € 100.000,- aan goodwill.
De totale samengestelde overnamesom wordt als aan verkoper verschuldigd bedrag gesteld op € 450.000,-, waarbij verkoper verantwoordelijk wordt voor de afdoening der in dit artikel genoemde schulden aan V.o.F. en X.?? [eiser].
4. Betaling
Afbetaling van voornoemd bedrag ad € 450.000 vindt plaats in 60 maandelijkse termijnen van € 5.000 ieder en één maand daarna volgende slottermijn ter grootte van € 150.000.
Maandbetalingen vinden voor het einde der maand plaats.
De rente wordt vergoed tegen 6% per kwartaal, is slechts verschuldigd over het bedrag van € 350.000 ( overnamesom minus goodwill ), en wordt voor het eerst voldaan op 1 augustus 2009 over de periode van 31 juli 2008 tot en met 31 juli 2009; vervolgens wordt de rente ieder kwartaal verschuldigd met ingang van 1 december 2009 over het restant, te voldoen uiterlijk in de eerste werkweek na ieder verschenen kwartaal.
(...)
6. Zekerheden voor nakoming der betalingsverplichtingen;
a) Tot zekerheid voor tijdige afbetaling van de schulden van koper, wordt een bezitloos pandrecht gevestigd op de volledige restaurant inventaris en inrichting.
Partijen zullen daartoe ter gelegenheid van ondertekening van deze overeenkomst een goede en volledige beschrijving van de totale inrichting en inventaris opmaken en een afzonderlijke akte tot vestiging van genoemd pandrecht ondertekenen.
b) Zolang koper niet aan al zijn (financiële) verplichtingen jegens verkoper heeft voldaan, blijft verkoper naast koper medehuurder van het gehuurde en staat het koper niet vrij de mede-huurderspositie van verkoper in de huurovereenkomst te wijzigen.
Koper neemt evenwel intern, naar huurder toe, alle huurdersverplichtingen exclusief voor zijn rekening, en zal deze vanaf de datum van exploitatieovergang, als eigen schuld voldoen aan de pandeigenaar/verhuurder.
Koper houdt verkoper geïnformeerd over alle relevante aangelegenheden de huurovereenkomst betreffende (onderhoudsgebreken, betalingsachterstanden).
7. Status tot volledige afbetaling schulden
Zolang de koopprijs met de ingevolge het vorenstaande verschuldigde rentes en/of vergoedingen, niet geheel is voldaan, kan koper niet zelfstandig en zonder medeweten en/of toestemming van verkoper beschikken over exploitatierecht van restaurant La Cuisine.
(...)
8. Uitwinning
Wanneer
- koper zijn reguliere afbetalingsverplichtingen niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, na behoorlijk in verzuim te zijn gesteld,
- koper gedurende een periode van 6 maanden in gebreke blijft met nakoming van zijn afbetalingsverplichtingen ten bedrage van € 15.000 of meer; of
- gedurende de aansluitende periode van 13 maanden 3 x afzonderlijk in gebreke blijven met nakoming van zijn afbetalingsverplichtingen ten bedrage van minstens € 10.000 per keer of meer,
(...)
is het restant van de schuld als bepaalbaar volgens artikel 9 van deze overeenkomst terstond opeisbaar en verkrijgt verkoper daarmee het recht of (1) nakoming der resterende en opeisbaar verklaarde prestaties te vorderen, danwel (2) is koper gerechtigd de overeenkomst te ontbinden/ontbonden te verklaren, waarbij verkoper het recht heeft restaurant la Cuisine te betreden, het te occuperen en vervolgens te vervreemden, daarbij rekening houdend met de rechtmatige belangen van koper of diens vertegenwoordiger.
Uit de opbrengsten zal bij voorrang aan verkoper worden betaald wat hem per saldo nog toekwam uit hoofde van de overeenkomst. Het meerdere komt toe aan de rechthebbende, koper of zijn rechtsopvolger.
9. Slotbepalingen
*
Koper draagt zorg voor een goede financiële administratie.
**
Koper zal zich als een goed huisvader gedragen voor de inrichting en inventaris, deze behoorlijk verzekeren en de premiebetaling voor deze verzekering stipt en tijdig te verzorgen.
(...)'
In een e-mail d.d. 16 november 2010, verzonden om 1.08 uur, van (onder meer) [eiser] aan [gedaagde] staat het volgende:
'Vandaag is het 15 november 2009.
Het is de dag dat de betaling van de 8e termijn binnen moet zijn.
Nadat wij op 20 oktober 2009 bij de h[N] aanwezig zijn geweest zijn er afspraken betreffende de betaling gemaakt.
Op het moment staan er een aantal betalingen open:
Deze bestaan uit: 6e, 7e en 8e termijn met een totaalbedrag van 15.000,=
rentevergoeding openstaand 10.319,46 +
TOTAAL 25.319,46
(...)
Wanneer er binnen 5 dagen, dus voor 20 november geen reactie is, dan zijn wij genoodzaakt de incasso uit handen te geven en tevens de procedure in te zetten,
Daar er 3 termijnen opeenvolgend niet zijn voldaan (zie koopovereenkomst).
(...)'
Op 14 maart 2010 heeft [eiser] [gedaagde] een e-mail gestuurd met de navolgende inhoud:
'(...)
Op 4/12/2009 is er een bedrag ontvangen van 10.000,= (6e + 7e termijn) betaling [X]
Op 24/2/2010 is er een bedrag ontvangen van 5.000,= (8e termijn)
Op 15/3/2010 moet de 12 e termijn worden voldaan, maar er is dan een achterstand van 4 termijnen plus de achterstallige rente.
Ten kantore van de heer [N] op 9 februari 2010 hebben de heer [S] en mijzelf met de heer [N] een gesprek gehad, waarin ter sprake was dat er tijdens de samenwerking met de heer [J] nog een verrekening moest plaatsvinden. Dit omdat er een aantal kosten met elkaar verrekend moesten worden.
Hierdoor zouden er geen toekomstige kosten meer voor mijn rekening komen.
Wij hebben aangegeven een bedrag van 15.000,= in mindering te kunnen brengen voor 31 maart 2010.
Hieronder volgt een overzicht van de betalingen die moeten worden voldaan voor 31/3/2010.
Op het moment is het 14 maart 2010 en de berekening die hieronder is gemaakt is gedaan op basis van niet ontvangen betalingen.
De rente kan nog veranderen mits er een betaling wordt gedaan voor 31 maart 2010 en dit geldt ook voor het te ontvangen totaalbedrag.
Totaalachterstand 9e t/m 12e termijn 4 x 5.000,= 20.000,=
openstaande rente t/m 31/12/2009 10.319,46
renteberekening 1/1/2010 t/m 23/2/2010 (54 dagen)
over eur.332.245,53 2.949,25
renteberekening 24/2/2010 t/m 31/3/2010 (36 dagen)
over eur.330.194,78 1.954,03
Totaalbedrag 35.222,74
Van het totaalbedrag van 35.222,74 zou dan 15.000,= in mindering worden gebracht.
Dit bedrag wordt dan totaal 20.222,74.
Wij gaan ervan uit dat het bedrag op 31 maart 2010 op onze rekening staat daar de koopovereenkomst een limietbedrag en afspraak aangeeft.
Bij geen ontvangst is het openstaande bedrag op 31 maart 2010 332.148,81+ 100.000,=
= 432.148,81
(...)'
Op 29 maart 2010 heeft [eiser] [gedaagde] onder meer als volgt bericht:
'Het totaalbedrag dat voor 31 maart 2010 op onze rekening moet staan bestaat uit:
de betaling van de 9e t/m de 12e termijn en de openstaande rente t/m 31 maart 2010.
Het totaalbedrag hiervan is 35.222,74 minus 15.000,=, dat neerkomt op een bedrag van 20.222,74
Om even aan te geven over wat er nog moet worden betaald buiten het bedrag van 20.222,74 (als dit bedrag voor
31 maart 2010 wordt betaald)
Na betaling zou er een bedrag van 294.972,04 + 100.000,= (goodwill)=394.972,04 resteren.
(...)
Als familie zijnde hebben wij al steeds aangegeven dat het spelen van de bank onder deze condities, wij niet kunnen aanvaarden en zeker niet omdat de Akte van Bezitloos Pandrecht en het uitblijven van een garantie niet wordt gegeven.'
Op 2 april 2010 heeft mr. Lagerweij namens [eiser] een brief aan [gedaagde] gestuurd. De inhoud van deze brief luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
'Ik verzoek en sommeer u namens cliënt door deze om uiterlijk op 15 april 2010
a) het bedrag ad € 20.222,74 te betalen aan cliënt op zijn bij u bekende rekening;
b) de Pandovereenkomst deugdelijk ondertekend af te geven aan cliënt, zodat deze geregistreerd kan worden;
c) en vervolgens op uiterlijk de 15e dag van iedere opvolgende maand, voor het eerst op 15 april 2010, het bedrag van
€ 5.000,- te betalen, zolang de (muterende) schuld aan cliënt ad € 432.148,91 niet voldaan is.
Bij niet, niet tijdige en/of niet volledige voldoening aan een der bovengenoemde verplichtingen a t/m c, bent u alsdan in gebreke en ontbindt cliënt mitsdien door deze de op 31 maart 2009 ondertekende koopovereenkomst, althans verklaart hij voor alsdan deze overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden/ontbonden, wegens systematische wanbetaling en niet voldoening aan de sommatie.'
De pandakte is door [gedaagde] niet getekend.
Op 22 november 2010 heeft Marcan Vastgoed B.V. (hierna: 'Marcan'), verhuurder van het pand waarin La Cuisine gevestigd is, [eiser] en [gedaagde] gedagvaard om op dinsdag 30 november 2010 te verschijnen ter zitting van de Rechtbank te Rotterdam, sector kanton. In deze procedure vordert Marcan in verband met herhaalde wanprestatie ter zake van het betalen van de verschuldigde huurpenningen - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de achterstallige huurbedragen.
Bij brief d.d. 22 november 2010 heeft Assurantiebedrijf [V] [eiser] als volgt bericht:
'(...)
Zoals afgesproken zenden wij u bijgaand de herstelde polissen van La Cuisine daar u garant staat voor de premiebetaling.
Wij hebben de heer [gedaagde] diverse keren verzocht de premie te betalen. Op 12 augustus ontvingen wij bijgaande e-mail dat hij tot betaling zou overgaan doch wij hebben daarna niets meer vernomen.
Wij hebben op 7 oktober aan de heer [gedaagde] aangegeven dat de dekking van de polissen werd opgeschort doch dat de betalingsplicht gehandhaafd bleef.
Daarna hebben wij de zaak overgedragen aan Atradius Collections om alsnog de betaling te regelen. Tegen genoemde firma gaf de heer de Brito door dat hij hier op kantoor zou zijn geweest om de polissen op te zeggen doch dat is niet juist.
Op uw verzoek hebben wij thans de dekking van de polissen hersteld.
In afwachting van uw betaling tekenen wij,
(...)'
In een brief van de Belastingdienst aan [eiser] d.d. 17 september 2010 staat onder meer:
'V.o.f. La cuisine Mediterrane Bedrijfscatering heeft de in bijlage 1 opgenomen belastingaanslagen niet geheel betaald en heeft hiermee niet aan de verplichtingen voldaan.
(...)
Ik stel u hierbij aansprakelijk voor een bedrag van € 3.049,00.
In dit bedrag zijn de inmiddels verschuldigde invorderingsrente, de kosten en de bestuurlijke boete opgenomen.'
Op 1 november 2010 heeft de Belastingdienst [eiser] opnieuw aangemaand het bedrag van
EUR 3.049,- te betalen.
In een e-mailbericht d.d. 21 november 2010 van [eiser] aan [gedaagde] staat onder meer:
'Uit informatie blijkt dat de verzekering per 1 juli 2010 opnieuw is ingegaan, maar niet is betaald. Dus er is geen verzekering en ook niet op de auto.
Gisteren ontving ik van de belastingdienst (...) een dwangbevel (betaling binnen twee dagen)
Het bedrag was 3.049,= en is nu 3.299,=
Eerder heb ik al aangegeven dat het bedrag bestaat uit:
loonheffing november 2009 (...) 2.672,= + verhoging 52,= + rente totaal 2.711,=
loonheffing december 2009 (...) 184,= totaal 184,=
motorrijtuigenbelasting (...) 63,= + boete 45,= + kosten 46,= 154,=
TOTAAL 3.049,=
kosten 15,=
kosten van betekening 235,= TOTAAL 3.299,=
Deze aanslagen vielen ruim na 31 juli 2008 maar net voor 13/1/2010. (...)
Gaarne directe ACTIE.'
1. dat [gedaagde] wordt bevolen om [eiser] ongehinderd toegang te verschaffen tot het restaurant La Cuisine, gevestigd aan de [adres], en te gedogen dat [eiser] het betreedt ter uitoefening van zijn rechten als mede-eigenaar van de restaurant-inventaris en als medehuurder van de ruimte, waarin restaurant La Cuisine gevestigd is;
2. machtiging van [gedaagde] om de restaurant-inventaris te verkopen en te leveren aan de best gegadigde koper en overgang te bevorderen van het huurrecht aangaande restaurant La Cuisine aan de opvolgende horeca-exploitant ter plaatse;
3. machtiging van [gedaagde] om de ontvangen verkoopopbrengst uit te betalen aan beide gerechtigden voor zover tussen hen beiden overeenstemming bestaat over de hoogte van ieders recht daarop, onder deponering van het meerdere ontvangen bedrag (dan dat aan partijen zal worden uitbetaald), op de derdenrekening van een advocaat of notaris, hangende nadere verrekening/afrekening van de financiële verhouding tussen partijen, zoals die zal volgen uit de bodemprocedure, waarin de waardering van de schadevordering van [eiser] op [gedaagde], althans de schadevorderingen van partijen over en weer op elkaar, mede in aanmerking genomen zullen worden;
4. dat de voorzieningenrechter zodanige voorziening treft of gelast ter doorbreking van de huidige status quo, dit ter bereiking van zo spoedig mogelijke vervreemding van het restaurant en zonder verdere schade toebrengende acties door gedaagde, zonodig onder aanduiding van methoden en/of afwikkelingshandelingen, die verricht dienen te worden en desgewenst onder bepaling van verplichtingen en/of onder dwangsommen, als en voor zover de voorzieningenrechter in goede justitie meent te moeten bepalen;
5. dat de voorzieningenrechter zal bepalen omtrent de proceskosten als de voorzieningenrechter geraden voorkomt.
Gelet op de toelichting van de vorderingen ter zitting verstaat de voorzieningenrechter de vorderingen onder 2 en 3 aldus dat machtiging van [eiser], en niet van [gedaagde], wordt gevorderd.
Het verweer van [gedaagde] strekt tot (gedeeltelijke) afwijzing van de vorderingen van [eiser].
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Spoedeisend belang
Ter onderbouwing van het spoedeisend belang bij zijn vorderingen heeft [eiser] gesteld dat hij de door partijen gesloten koopovereenkomst d.d. 31 maart 2009 buitengerechtelijk heeft ontbonden (zie 2.7) en in een bodemprocedure bekrachtiging van deze ontbinding zal vragen. In de bodemprocedure zal [eiser] tevens een vordering instellen betreffende de financiële afwikkeling van de samenwerking.
Er is een toenemend risico van waardevermindering van het aandeel van [eiser] in het gemeenschappelijke eigendom van partijen veroorzaakt door wanbeleid van [gedaagde]. Daargelaten hoe de situatie precies is ([gedaagde] betwist de stellingen van [B] op sommige punten) is voldoende aannemelijk dat er structurele betalingsproblemen zijn ter zake van de huur, verzekeringen en belastingen.
Daarom moet aan de situatie van gemeenschappelijk eigendom zo spoedig mogelijk een einde komen. Dit geldt temeer nu [gedaagde] ook zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst (verplichting tot het stellen van zekerheid alsmede lopende betalingsverplichtingen jegens [eiser]) niet nakomt, aldus [eiser].
De voorzieningen acht het vereiste spoedeisend belang - dat door [gedaagde] overigens niet is betwist - op deze grond aanwezig.
Het standpunt van [eiser] luidt, samengevat, als volgt.
Vanwege het toenemende risico en de (betalings)problemen, als hiervoor onder 4.2. vermeld, dient de situatie van gemeenschappelijk eigendom van partijen zo spoedig mogelijk te worden beëindigd door de verkoop van de inventaris van het restaurant en de overgang van het huurrecht van het betreffende pand aan een derde voor gangbare verkoopprijzen en op gangbare voorwaarden.
[eiser] heeft al overleg gehad met een mogelijke koper, maar kon deze gesprekken niet voortzetten omdat medewerking van [gedaagde] ontbrak.
[gedaagde] betwist dat aan zijn zijde sprake is van wanbeleid. Wel is hij het met [eiser] eens dat het restaurant aan een derde moet worden verkocht. [gedaagde] heeft er geen bezwaar tegen als [eiser] daarbij het initiatief neemt, mits een en ander in overleg met hem gebeurt en zijn positie als mede-eigenaar van het restaurant door [eiser] gerespecteerd wordt.
Ook [gedaagde] is in gesprek met een potentiële koper en kent bovendien nog een derde geïnteresseerde partij.
Oordeel van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter neemt voorshands tot uitgangspunt dat de onder 2.3. bedoelde overeenkomst met de onder 2.7 bedoelde brief (buitengerechtelijk) is ontbonden,
(aan de in die brief gestelde werkzaamheden is immers niet voldaan) zodat moet worden uitgegaan van een situatie waarin [eiser] [gedaagde] beiden vennoten zijn. [eiser] heeft zich, door betalingen aan de belastingdienst, de verzekeraar en - kennelijk - aan Marcan als verhuurder te verrichten, ook als vennoot gedragen. Het is in het belang van alle betrokkenen dat die vennootschap onder firma, waarvan niemand het voortbestaan wenst, zo snel mogelijk ordentelijk wordt ontbonden en afgewikkeld. Belangrijke eerste stap daarbij is de verkoop van het restaurant.
Nu beide partijen van opvatting zijn dat - kort gezegd - het restaurant zo spoedig mogelijk dient te worden verkocht en [gedaagde] heeft aangegeven er geen bezwaar tegen te hebben als [eiser] daarbij het initiatief neemt, ligt de hiervoor in 3.1. onder 1 genoemde vordering (toegang tot restaurant) voor toewijzing gereed.
De voorzieningenrechter acht daarbij van belang dat [eiser] desgevraagd ter zitting heeft bevestigd dat afspraken met potentiële kopers, bijvoorbeeld voor bezichtigingen, in overleg met [gedaagde] zullen worden gemaakt. Als medevennoot dient [gedaagde] daarin gekend te worden, maar van hem wordt ook verregaande medewerking verwacht. [eiser] behoeft geen nodeloos uitstel te dulden.
Met betrekking tot de onder 2 genoemde vordering (machtiging verkoop en bevorderen overgang huurrecht) overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Voor wat betreft de machtiging tot verkoop van de inventaris geldt, dat deze geheel ligt in het verlengde van hetgeen hiervoor werd overwogen over de verkoop van het restaurant; daarbij dient de verkoop van de inventaris inbegrepen te zijn. Toewijzing van de machtiging als door [eiser] gevorderd, zou echter tot gevolg hebben dat [eiser] zelfstandig zou kunnen beslissen over de prijs waarvoor de inventaris wordt verkocht en de voorwaarden waaronder dat gebeurt. Voor een dergelijke beperking van de zeggenschap van [gedaagde] ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen grond.
De vordering sub 2 zal derhalve worden toegewezen met dien verstande dat de gevraagde machtiging zal gelden onder de voorwaarde dat [gedaagde] instemt met de overeen te komen verkoopprijs en overige verkoopcondities. Vanzelfsprekend dient [gedaagde] daarbij wel redelijk te zijn en de belangen van [eiser] te respecteren. Voorts dient hij met bekwame spoed - binnen een week - te reageren op voorstellen dienaangaande.
Als hij dat [B] ervan uitgaan dat [gedaagde] akkoord is.
Voor zover tot de inventaris zaken behoren waarvan een ander eigenaar is ([gedaagde] stelt dat dit het geval is ten aanzien van de door hem geleaste oven) vallen die buiten de machtiging. Wel zal van beide partijen verlangd mogen worden dat, als de koper daar prijs op stelt, meegewerkt wordt aan overdracht van de betreffende overeenkomsten, ook als die, los van de v.o.f., louter op naam van [gedaagde] staan.
Uit de door [eiser] overgelegde stukken (zie 2.4. tot en met 2.11.) blijkt dat [gedaagde] bij herhaling rekeningen onbetaald heeft gelaten. Als reden voor het niet betalen van de huur heeft [gedaagde] ter zitting aangevoerd dat hij meende nog geld tegoed te hebben van de verhuurder. Nadat hem ter zitting is voorgehouden dat hij daarmee het risico liep dat de huurovereenkomst zou worden ontbonden, heeft [gedaagde] geantwoord dat hij vreesde dat hij het hem toekomende bedrag nooit van de verhuurder zou krijgen als hij de huur netjes zou betalen.
Op zichzelf kan opschorting van de huur gerechtvaardigd zijn. In een dergelijk geval had van [gedaagde] echter verlangd kunnen worden dat hij deugdelijk, schriftelijk en zo nodig met hulp van een advocaat, zijn standpunt duidelijk maakte in plaats van eenvoudig zonder bericht de huur niet te betalen. [gedaagde] heeft er hiermee, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, blijk van gegeven onvoldoende rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van [eiser]. Bovendien is aannemelijk geworden dat de communicatie tussen partijen moeizaam verloopt. [eiser] heeft dan ook belang bij medewerking aan overdracht van het huurrecht door [gedaagde].
Met zijn vordering strekkende tot het verkrijgen van een machtiging voor het bevorderen van de overgang van het huurrecht aangaande restaurant La Cuisine aan de opvolgende horeca-exploitant ter plaatse beoogt [eiser] kennelijk te bewerkstelligen dat hij zelfstandig al het nodige kan verrichten wat van de zijde van [eiser] en [gedaagde] nodig is om tot de bedoelde overgang van het huurrecht te komen. Nu ook deze vordering in het verlengde ligt van hetgeen hiervoor werd overwogen over de verkoop van het restaurant, zal de vordering worden toegewezen als in het dictum vermeld.
Nu [gedaagde] geen verweer gevoerd heeft tegen de voorziening als vermeld in punt 3.1. sub 3 ligt ook deze vordering voor toewijzing gereed. Vanzelfsprekend staat het partijen vrij dit saldo te verdelen zonder daarover te procederen, [eiser] mag echter niet eigenmachtig daarop korten, inhouden, etcetera.
De voorzieningenrechter ziet op dit moment geen aanleiding tot het treffen van andere voorzieningen als verzocht in punt 3.1. sub 4, naast hetgeen reeds zal worden bevolen en evenmin tot het opleggen van dwangsommen.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 87,93
- vast recht 255,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.158,93
De beslissing
De voorzieningenrechter
beveelt [gedaagde] om [eiser] met ingang van de dag na de betekening van dit vonnis ongehinderd toegang te verschaffen tot het restaurant La Cuisine, gevestigd aan de [adres], en te gedogen dat [eiser] het betreedt ter uitoefening van zijn rechten als mede eigenaar van de restaurant-inventaris en als medehuurder van de ruimte, waarin restaurant La Cuisine gevestigd is;
machtigt [eiser] om de restaurant-inventaris te verkopen en te leveren aan de best gegadigde koper, en daartoe alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is, onder de voorwaarde dat [gedaagde] instemt met de verkoopprijs en de overige verkoopcondities, met dien verstande dat [gedaagde] die instemming moet geven als die prijs en condities redelijk zijn, en in elk geval binnen 1 (één) week dient te reageren op het voorstel;
machtigt [eiser] om de ontvangen verkoopopbrengst uit te betalen aan beide gerechtigden - zijnde [B] en [gedaagde] - voorzover tussen hen beiden overeenstemming bestaat over de hoogte van ieders recht daarop, onder deponering van het restant van de verkoopopbrengst op de derdenrekening van een advocaat of notaris;
machtigt [eiser] om zelfstandig al het nodige te verrichten wat van de zijde van [eiser] en [gedaagde] nodig is om de overgang van het huurrecht aangaande restaurant La Cuisine aan de opvolgende horeca-exploitant ter plaatse te bewerkstelligen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.158,93;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2010 in tegenwoordigheid van mr. H.J. Wieman-Bart, griffier.
2171/106
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
365418 / KG ZA 10-1050
14 december 2010