ECLI:NL:RBROT:2010:BO8154

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
367498 / KG ZA 10-1158
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslag op rollators in verband met merkinbreuk

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen A1 Topgros B.V. (eiseres) en CHK Develop B.V. (gedaagde) over de opheffing van een beslag op een partij rollators. De eiseres vorderde de opheffing van het beslag dat op 20 november 2010 was gelegd door de voorzieningenrechter, terwijl de gedaagde stelde dat er sprake was van merkinbreuk. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat, ondanks een geringe merkinbreuk door de eiseres, het beslag opgeheven diende te worden op basis van een belangenafweging. De rechtbank oordeelde dat de belangen van Topgros bij opheffing van het beslag zwaarder wogen dan die van CHK, die zich beroept op haar merkrechten. De rechter overwoog dat Topgros te goeder trouw handelde en dat er onvoldoende bewijs was voor een structurele inbreuk op de merkrechten van CHK. De kosten van de procedure werden aan CHK opgelegd, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in zaken van merkinbreuk en beslaglegging.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 367498 / KG ZA 10-1158
Vonnis in kort geding van 13 december 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A1 TOPGROS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. A.J. Franken te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHK DEVELOP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.F. Considine te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Topgros en CHK genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 29 november 2010;
- de producties van Topgros;
- de producties van CHK;
- de pleitnota van mr. Franken;
- de pleitnota van mr. Considine.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht tijdens de mondelinge behandeling d.d. 2 december 2010.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
In dit kort geding merkt de voorzieningenrechter de navolgende - voor de onderhavige beoordeling van belang zijnde - feiten als tussen partijen vaststaand aan.
Op bestelling van CHK heeft Jiashian KangLiDa Physical Therapy Equipment Co. Ltd. (hierna: 'KLD'), gevestigd in China, een partij van 560 light elephantje rollators en 615 standard elephantje rollators geproduceerd.
Met betrekking tot deze partij is op 18 oktober 2010 een 'Inspection Certification' afgegeven. Daarin staat onder meer:
'This is to certify that under-mentioned goods have been duly inspected by the representative of CHK Develop B.V., and the quality of the goods is considered acceptable for shipment.
(...)
This Inspection Certificate in no way exonerates the manufacturer from his responsibility for ensuring that the goods comply with the appropriate safety and legal requirements in Europe.
The issue of the Inspection Certificate does not indicate acceptance of the goods and the manufacturer remains liable for:
1. any damages or shortages;
2. any defective goods in accordance with the agreed purchase terms.'
De rollators zijn op 20 oktober 2010 naar Nederland verscheept. Tussen CHK en KLD is vervolgens, in de periode van het transport, een geschil ontstaan over de kwaliteit van de light elephantje rollators en de betaling daarvan. CHK heeft KLD laten weten vooralsnog niet tot betaling van de partij rollators te zullen overgaan. KLD heeft de rollators, die al verscheept waren, daarop aan Topgros verkocht, tezamen met een partij stickers, gebruikershandleidingen en verpakkingsmateriaal om de rollaters te kunnen verhandelen onder haar merknaam Easy Going c.q. Dolfijntje. Daartoe zouden na aankomst van de rollators alle stickers met de naam Elephantje worden verwijderd waarna de rollators van stickers met de naam Dolfijntje worden voorzien. Bedoelde partij stickers, handleidingen en dozen heeft Topgros op 18 november 2010 ontvangen.
Topgros heeft de rollators doorverkocht aan de Duitse onderneming Firma A. Czmok. Deze onderneming heeft de aankoop van de rollators op 12 november 2010 schriftelijk aan Topgros bevestigd.
Op 19 november 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam CHK verlof verleend tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van zaken en levering van goederen op de partij rollators, zowel ten laste van Topgros als van APM Terminals Rotterdam B.V., op wier terrein de partij rollators zich volgens het beslagrekest zou bevinden. Daarbij heeft de voorzieningenrechter de volgende aantekening gemaakt:
'met dien verstand dat dit verlof louter ziet op de partij (light) Elephantje, door KLD verkocht als in dit rekest beschreven'.
Op 20 november 2010 zijn de beslagen gelegd.
In het Benelux Merkenregister zijn ten name van CHK de volgende merken geregistreerd:
- het merk 'Elephantje Supra', gedeponeerd op 2 april 2009, nummer 0862027;
- het merk 'Elephantje' (kleur), gedeponeerd op 5 november 2010, nummer 0890612;
- het merk 'Elephantje" (zwart-wit), gedeponeerd op 9 juni 2004, nummer 0756976.
Op 30 november 2010 werd op de website van Topgros onder meer een Elephantje rollator te koop aangeboden.
In een brief d.d. 1 december 2010 van MedWorld B.V. aan Topgros staat, voor zover hier van belang:
'Op 1 juli 2009 heb ik op u aanvraag als UVIT leverancier u een CD Rom doen toekomen met daarop alle informatie betreffende de rollatoren zoals vermeld in het UVIT contract.
Aangezien het Elephantje lichtgewicht op dat moment ook deel uit maakte van de te leveren rollatoren zat van deze daar ook de foto's en de documentatie bij.
In de bijlage vindt u de mail waarin ik verwijs naar de bewuste CD-Rom.
Al onze klanten die leveren onder het UVIT contract hebben deze zelfde CD rom gekregen en het beeldmateriaal ook gebruikt om op hun website te plaatsen.
Er was mij vanuit onze leverancier niets bekend dat dit niet mocht noch is hier door de leverancier ooit op gereageerd.
Wel kan ik begrijpen dat als er onder de naam elephantje andere rollatoren worden verkocht dat dit niet mag. Aangezien u bij ons gewoon elephantje lichtgewicht heeft afgenomen/afneemt is er voor ons dan ook geen reden om aan te nemen dat dit ook is gebeurd.
Als bijlage heb ik kopie pakbonnen toegevoegd van de bestelde elephantjes lichtgewicht.'
Het geschil
Na eiswijziging ter zitting vordert Topgros - samengevat - het navolgende:
de opheffing van het op 20 november 2010 ten laste van APM Terminals Rotterdam B.V. en ten laste van Topgros gelegde conservatoire beslagen tot afgifte van zaken en levering van goederen, betreffende een partij van 560 light elephantje rollators en 615 standard elephantje rollators, en
veroordeling van CHK tot vergoeding van alle kosten die zijn ontstaan door of in verband met de beslaglegging
een en ander met veroordeling van CHK in de kosten van deze procedure.
Het verweer van CHK strekt tot afwijzing van de vorderingen van Topgros.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Ten aanzien van de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen
Het standpunt van Topgros
Het standpunt van Topgros komt op het navolgende neer.
Voor het leggen van beslag op de partij standaard Elephantjes heeft CHK geen verlof gekregen. Uit de handgeschreven opmerking van de voorzieningenrechter blijkt dat het verlof louter ziet op de partij (light) Elephantje. Reeds daarom dienen de beslagen op de partij standaard Elephantjes te worden opgeheven.
Bovendien is het door de beslaglegger ingeroepen recht ondeugdelijk. Anders dan CHK meent is er geen sprake van (dreigende) merkinbreuk door Topgros. Immers, vanaf het begin is het de bedoeling van Topgros geweest direct na ontvangst van de partij alle beeldmerken van de betreffende rollators te vervangen door eigen materiaal. Volgens Topgros is er aldus geen sprake van 'gebruik' van het merk van CHK in de zin van artikel 2.20 lid 2 BVIE, de goederen zijn immers nog in transito.
Van enig modelrecht ten aanzien van het Elephantje is niet gebleken. Al dan niet slaafse nabootsing van dit model is volgens Topgros hoe dan ook niet aan de orde. De rollators die voor particulieren in de handel zijn en waarvan de aanschafkosten worden vergoed door de zorgverzekeraars zijn over het algemeen rollators van hetzelfde type. Er zijn verschillen, maar die zijn gering. Er is geen grond voor de stelling dat Topgros inbreuk heeft gemaakt, maakt of voornemens is te maken op enig recht van CHK.
Topgros stelt zich voor wat betreft de proceskosten op het standpunt dat het hier niet gaat om een zaak betreffende intellectuele eigendomsrechten. Weliswaar spelen IE-aspecten een rol, maar het is een reguliere procedure strekkende tot opheffing van een gelegd beslag zodat de proceskosten dienen te worden vastgesteld als te doen gebruikelijk in kort geding.
Het standpunt van CHK
Het standpunt van CHK luidt in grote lijnen als volgt.
De voorzieningenrechter heeft verlof verleend voor het leggen van beslag op de gehele partij rollators. De handgeschreven opmerking dat het verlof louter ziet op de partij (light) Elephantje, is kennelijk ingegeven door het feit dat CHK verlof had gevraagd voor het leggen van beslag op 'de roerende zaken waarmee inbreuk wordt gemaakt op de hiervoor aangeduide merken van CHK, meer in het bijzonder de hierboven omschreven rollators'. De voorzieningenrechter heeft slechts willen voorkomen dat het beslag zich ook tot andere producten zou uitstrekken.
CHK stelt zich primair op het standpunt dat KLD niet bevoegd was de partij rollators aan Topgros te leveren omdat KLD de rollators al had verkocht en geleverd aan CHK. KLD heeft zich niet de eigendom van de rollators voorbehouden en ook de koopovereenkomst niet rechtsgeldig ontbonden, zodat CHK eigenaar van de rollators is. Bovendien was een beoogde overdracht van KLD aan Topgros in strijd met de verplichtingen van de leverancier jegens CHK, omdat KLD zich had verplicht in Nederland uitsluitend aan CHK te leveren.
Voor zover mocht blijken dat Topgros desondanks enig recht op de partij rollators kan doen gelden, is CHK gerechtigd afgifte van de producten te verlangen op grond van het feit dat Topgros inbreuk maakt op de rechten van CHK, enerzijds doordat zij gebruik maakt (of heeft gemaakt) van het merk van CHK en anderzijds doordat sprake is van slaafs nagebootste producten die door het in aanmerking komend publiek zonder meer met de producten van CHK zullen worden geïdentificeerd.
CHK heeft aangevoerd dat het onderhavige probleem speelt tegen een achtergrond van een meer structurele inbreuk door Topgros op (merk)rechten van CHK. Topgros handelt volgens CHK niet te goeder trouw. Dat blijkt volgens CHK uit:
- de gelijkenis tussen de rollator van CHK en de (eigen merk) rollator van Topgros
en de gelijkenis tussen de bijbehorende namen (elephantje en dolfijntje) en beeldmerken;
- het feit dat de factuur die KLD aan Topgros heeft toegezonden ter zake van de verkoop van de rollators gedateerd is op 10 oktober 2010 terwijl de bill of lading op naam van CHK dateert van een daarna gelegen datum, te weten 20 oktober 2010;
- het feit dat Topgros het Elephantje te koop aanbiedt op haar website, terwijl zij geen Elephantje rollators van CHK afneemt en het onwaarschijnlijk is dat zij deze rollators betrekt van een afnemer van CHK.
CHK heeft ten slotte gewezen op het grote belang dat zij heeft bij haar vordering tot afgifte, gelet op het feit dat de lichtgewicht rollators uit de betreffende partij kwaliteitsgebreken vertonen. Als deze producten op de markt worden gebracht, zullen de producten door afnemende partijen worden geassocieerd met CHK en zal CHK reputatieschade lijden. Dit geldt ook als de beeldmerken door Topgros worden verwijderd, omdat de producten dan nog steeds herkend zullen worden als Elephantje rollators.
CHK stelt zich op het standpunt dat het hier gaat om een IE-zaak en maakt aanspraak op vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
Het verleende verlof
De opvatting van Topgros dat het beslagverlof slechts is verleend voor de lichtgewicht Elephantje rollators deelt de voorzieningenrechter niet. Gelet op de ruime formulering van het verzoek tot het leggen van beslag en het tussen haakjes geplaatst zijn van het woord 'light', heeft de voorzieningenrechter die het verlof verleend heeft met de handgeschreven opmerking kennelijk buiten elke twijfel willen stellen dat het verlof slechts werd verleend voor de partij rollators waar het hier om gaat, zowel de standaard rollators als de lichtgewicht rollators, en niet voor andere producten.
Summierlijk blijken van de ondeugdelijkheid van het door CHK ingeroepen recht
Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het - conform het verleende verlof gelegde - beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag.
Eigendomsrecht CHK
De eerste vraag die ter beantwoording voorligt is de vraag of CHK krachtens het door haar gestelde eigendomsrecht afgifte van de partij rollators kan verlangen.
CHK ziet op dit punt over het hoofd dat, zelfs indien van de onbevoegdheid van KLD tot levering aan Topgros zou moeten worden uitgegaan, de overdracht op grond van artikel 3: 86 BW geldig is indien deze anders dan om niet is geschied en de verkrijger, Topgros, te goeder trouw was.
Topgros heeft in dit verband gesteld dat zij voor de partij rollators heeft betaald. Deze stelling is door CHK niet betwist, zodat het ervoor gehouden wordt dat aan de eerstgenoemde voorwaarde is voldaan.
Met betrekking tot de tweede voorwaarde is van belang dat, volgens de stellingen van Topgros, KLD aan Topgros de aankoop van de partij rollators heeft voorgesteld, Topgros bij KLD naar de achtergrond van dit voorstel heeft geïnformeerd en toen heeft vernomen dat de partij eerder aan CHK was verkocht maar dat deze haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen. Naar voorlopig oordeel mocht Topgros KLD onder deze omstandigheden voor bevoegd houden en handelde Topgros derhalve te goeder trouw.
Op grond van het voorgaande wordt de overdracht van de rollators aan Topgros voorshands als geldig beschouwd en biedt een eventueel bestaand eigendomsrecht van CHK naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor revindicatie van de rollators door CHK. Het beroep van CHK op de bescherming van haar eigendom kan derhalve geen basis vormen om het beslag te handhaven.
Merkinbreuk
Op grond van artikel 2.20 van het Benelux verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE) heeft CHK als houder van een ingeschreven merk een uitsluitend recht, op grond waarvan zij iedere derde die niet haar toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken kan verbieden wanneer dat teken gelijk is aan het merk en in het economisch verkeer wordt gebruikt voor dezelfde waren als die waarvoor het merk is ingeschreven. In artikel 2.21 BVIE staat dat de merkhouder in geval van gebruik door een derde zonder toestemming (onder meer) afgifte van de betreffende inbreukmakende goederen vorderen.
Topgros heeft gesteld dat van een (dreigende) merkinbreuk geen sprake is omdat Topgros geen gebruik maakt, of heeft gemaakt, van een teken gelijk aan enig merk van CHK en ook nooit het voornemen heeft gehad van een dergelijk teken gebruik te maken. Direct bij de aanschaf van de rollators heeft Topgros maatregelen genomen om de uitingen van de merken van CHK van de rollators te verwijderen en in plaats daarvan haar eigen materiaal aan te brengen. Topgros heeft ter zitting aangetoond dat zij reeds op 18 november 2010, derhalve vóór de datum van het beslag de daarvoor benodigde nieuwe stickers, gebruikshandleidingen en verpakkingsmateriaal heeft ontvangen.
De voorzieningenrechter acht, gelet op het voorgaande, aannemelijk dat Topgros niet de intentie heeft gehad de rollators onder merkteken(s) van CHK te verhandelen. Dit sluit echter niet uit dat sprake is van het gebruik van een merkteken van CHK in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE, te weten het invoeren van waren onder het teken, althans - gelet op de omstandigheid dat de rollators nog niet door de douane zijn vrijgegeven - van een dreiging van een dergelijk gebruik.
Topgros heeft onbetwist gesteld dat zij de rollators inmiddels heeft verkocht aan een Duitse afnemer. De rollators zijn nu nog opgeslagen in de containers waarin zij zijn vervoerd en zullen na controle door de douane naar Duitsland worden getransporteerd. De rollators bevinden zich volgens Topgros dus in transito, hetgeen zou betekenen dat geen sprake is van invoer in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE, maar slechts van doorvoer.
Anders dan Topgros meent, is voor het kwalificeren van de invoer van de rollators onder het beeldmerk van CHK als 'gebruik' in voornoemde zin niet vereist dat Topgros de bedoeling heeft (gehad) de rollators in de Benelux op de markt te brengen. Het enkele invoeren van waren voorzien van een inbreukmakend teken is reeds gebruik in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE.
Dit is slechts anders voor zover het gaat om zuivere transitohandel, waaronder wordt verstaan dat de goederen een vaste eindbestemming hebben en onderweg naar die eindbestemming de Benelux alleen aandoen voor overslag of tijdelijke opslag. Als de gerechtigde echter op enig moment nieuwe instructies zou kunnen geven op grond waarvan de goederen van bestemming zouden kunnen veranderen, is merkenrechtelijk het verband met de Benelux gegeven en is sprake van gebruik in de zin van artikel 2.20 BVIE.
In het onderhavige geval is het volgens de eigen stellingen van Topgros de bedoeling dat de rollators na vrijgave door de douane in de macht van Topgros komen om het (beeld)materiaal van CHK te (doen) verwijderen en het eigen materiaal aan te brengen. Denkbaar is derhalve dat Topgros de rollators op dat moment aan een partij binnen de Benelux verkoopt en levert. Reeds hierom is van zuivere transitohandel geen sprake. Dit betekent dat sprake is van 'invoer van waren onder het teken' als bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE, zodat de enkele invoer van de rollators in Nederland in beginsel een inbreuk op het merkenrecht van CHK oplevert. Dat neemt niet weg dat de onbetwiste, reeds tot stand gekomen, verkoop aan een Duitse afnemer in het kader van na te noemen belangenafweging relevant kan zijn.
De constatering dat sprake is van inbreuk in de vorm van het invoeren van waren onder het merk van CHK brengt echter niet automatisch met zich mee dat het beslag gehandhaafd zal moeten worden. Die beoordeling kan immers, zoals hiervoor al is overwogen, niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen. In dit verband is het van belang vast te stellen of, zoals CHK heeft gesteld en Topgros heeft betwist, naast merkinbreuk tevens sprake is van onrechtmatig handelen van Topgros vanwege slaafse nabootsing van het model Elephantje van CHK. Daarop wordt nu eerst nader ingegaan.
Slaafse nabootsing
Tussen partijen is niet in geschil dat het in deze procedure gaat om rollators van het model Elephantje, die in opdracht van CHK vervaardigt zijn. Hiervoor is al overwogen dat aannemelijk is dat Topgros vanaf het begin de bedoeling heeft gehad deze rollators onder haar eigen merk te verhandelen. Onderzocht moet dan worden of het op de markt brengen van het (exacte) model Elephantje van CHK onder het merk van Topgros een onrechtmatige daad van Topgros jegens CHK oplevert.
Bij dit onderzoek is van belang of het model Elephantje van CHK onderscheidend vermogen heeft om een beroep te kunnen doen op bescherming tegen nabootsing. Is dat niet het geval dan is sprake van een generiek product dat geen bescherming geniet en staat het Topgros vrij dit product onder haar eigen merk in de handel te brengen.
CHK heeft ter zitting, ter onderbouwing van haar stelling dat het model Elephantje geen generiek product is, gewezen op een ronding aan de onderkant van een op de rollator aangebracht mandje. In reactie daarop heeft Topgros echter getoond dat naast het model Elephantje nog twee van de vijf á zes ter zitting aanwezige rollators een vergelijkbare ronding in de onderkant van een vergelijkbaar mandje hadden. Het had op de weg gelegen van CHK om vervolgens nader aan te geven waaruit het onderscheidend vermogen van het Elephantje bestaat. CHK heeft dit niet gedaan. Voorshands wordt het er dan ook voor gehouden dat het model Elephantje onvoldoende onderscheidend vermogen biedt voor een succesvol beroep van CHK op bescherming tegen de verkoop van 'haar' model door Topgros.
Structurele inbreuk door Topgros?
In het kader van een belangenafweging speelt verder nog een rol of al dan niet aannemelijk is dat Topgros structureel inbreuk maakt of rechten van CHK.
De voorzieningenrechter acht de twijfel over de juistheid van de stukken betreffende de aankoop van de rollators door Topgros, die bij CHK zou zijn ontstaan vanwege de data op de bill of lading en de aan Topgros verzonden factuur van KLD, vooralsnog niet gegrond. Het is immers, zoals CHK zelf ter zitting al heeft opgemerkt, aannemelijk dat KLD na het sluiten van de koopovereenkomst met Topgros zowel op de bill of lading als op de reeds aan CHK toegezonden factuur de gewijzigde gegevens heeft 'ingekopieerd' zonder daarbij de datum te veranderen. De door CHK geconstateerde ongerijmdheid van de data op beide stukken en de stellingen van Topgros omtrent haar aankoop van de rollators komt daarmee te vervallen.
Over het feit dat Topgros het Elephantje te koop aanbiedt op haar website, heeft Topgros - door CHK onbetwist - gesteld dat zij niet alleen in de groothandel actief is, maar daarnaast als UVIT leverancier ook rollators, waaronder het Elephantje, levert aan particulieren. Uit de brief van MedWorld d.d. 1 december 2010 (zie 2.13) blijkt dat Topgros deze Elephantjes afneemt van MedWorld, die op haar beurt afnemer van CHK is. Een en ander biedt geen grond voor de conclusie dat Topgros 'te kwader trouw' zou handelen of structureel inbreuk maakt op de rechten van CHK.
Belangenafweging
In het kader van de te maken afweging van de belangen van beide partijen acht de voorzieningenrechter het navolgende relevant:
- CHK heeft belang bij bescherming tegen inbreuk op de door haar geregistreerde merken;
- door het invoeren van rollators met daarop het merk of merken van CHK maakt Topgros zonder toestemming van CHK 'gebruik' van enig merk van CHK als bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE, hetgeen merkinbreuk oplevert;
- de voornoemde merkinbreuk moet - mede gelet op het (uit haar handelen blijkende) voornemen van Topgros om de rollators onder haar eigen merk op de markt te brengen en de omstandigheid dat deze partij al verkocht is aan een afnemer in Duitsland - als een bijzonder geringe inbreuk op de rechten van CHK worden beschouwd;
- het is niet aannemelijk geworden sprake is van een structurele inbreuk van Topgros op de rechten van CHK;
- Topgros heeft ter zitting aangeboden al het materiaal dat zich op of bij de onder het beslag vallende rollators bevindt en waarop enig merk van CHK staat, aan CHK te doen toekomen zodat CHK zich ervan verzekerd weet dat dit materiaal niet door Topgros wordt gebruikt; Topgros heeft daarbij ook belang ter voorkoming van een mogelijke schadeclaim door CHK;
- van onderscheidend vermogen van het model Elephantje rollator ten opzichte van andere in de handel zijnde modellen is vooralsnog niet gebleken; voor zover de partij rollators gebreken mocht vertonen, ligt het dan ook niet in de rede te veronderstellen dat de reputatie van CHK daarmee in het geding zal zijn.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel van het belang van Topgros bij het opheffen van het beslag zwaarder weegt dan het belang van CHK bij het handhaven daarvan. Het beslag zal derhalve worden opgeheven.
Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van kosten door CHK
Ter zitting heeft Topgros haar eis vermeerderd en gevorderd CHK te veroordelen om alle kosten die door de beslaglegging zijn ontstaan, te vergoeden. Topgros noemt in dat verband de oplopende kosten van demurrage etc.. Topgros heeft daar aan toegevoegd dat zij in verband met het gebruik van de containers en voor kadehuur met ingang van 25 november 2010 een bedrag van EUR 65 per dag verschuldigd is.
De voorzieningenrechter acht dit, overigens betwiste, deel van de vordering onvoldoende bepaalbaar en onvoldoende onderbouwd om voor toewijzing in aanmerking te komen. Voor zover de vordering beperkt dient te worden opgevat, in de zin dat veroordeling van CHK tot vergoeding van de hiervoor genoemde kosten van het gebruik van de containers en van de kadehuur wordt verzocht, geldt dat het hier om een geldvordering gaat. Met betrekking tot een dergelijke voorziening in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
Nu niet is gesteld of gebleken dat Topgros spoedeisend belang bij deze geldvordering heeft, dient de vordering reeds vanwege het ontbreken van het vereiste spoedeisend belang te worden afgewezen.
Ten aanzien van de proceskosten
CHK zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Topgros worden begroot op:
- dagvaarding EUR 73,89
- vast recht 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.449,89
Net betrekking tot de proceskosten wordt voorts nog overwogen dat de kern van het geschil tussen partijen niet een geschil betreffen intellectuele eigendom is, zodat het reguliere proceskostenregime op onderhavige zaak van toepassing is.
De beslissing
De voorzieningenrechter
heft op het conservatoir beslag tot afgifte van zaken en levering van goederen dat op 20 november 2010 ten laste van APM Terminals Rotterdam B.V. is gelegd op een partij van 560 'light elephantje' rollators en 615 'standard elephantje'rollators onder bill of lading nr. ULSSHA48060 naar Nederland verscheept, door KLD verkocht, welke roerende zaken zich volgens voormelde bill of lading bevinden in de containers met nummer: UACU5066646 en GATU8820371,
heft op het conservatoir derdenbeslag tot afgifte van zaken en levering van goederen dat op 20 november 2010 ten laste van Topgros onder APM Terminals Rotterdam B.V. is gelegd op een partij van 560 'light elephantje' rollators en 615 'standard elephantje' rollators onder bill of lading nr. ULSSHA48060 naar Nederland verscheept, door KLD verkocht, welke roerende zaken zich volgens voormelde bill of lading bevinden in de containers met nummer: UACU5066646 en GATU8820371,
veroordeelt CHK in de proceskosten, aan de zijde van Topgros tot op heden begroot op EUR 1.449,89,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2010.
2171/2009
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
367498 / KG ZA 10-1158
3 december 2010