ECLI:NL:RBROT:2010:BO9859
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2010 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker stelde dat de kantonrechter vooringenomen was en dat er sprake was van ongelijke behandeling van gelijke gevallen. De wrakingskamer oordeelde echter dat er geen sprake was van gelijke gevallen en dat de rechter niet partijdig had gehandeld. Verzoeker had de rechter gewraakt op 12 november 2010, maar de wrakingskamer vond dat de gronden voor de wraking niet onverwijld waren ingediend, waardoor de rechter niet in de gelegenheid was gesteld om hierop te reageren. Tijdens de zitting op 22 november 2010 heeft verzoeker zijn standpunt verder toegelicht, maar de wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzingen opleverden voor een vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing van de wrakingskamer was dat het verzoek tot wraking ongegrond was en werd afgewezen.