ECLI:NL:RBROT:2010:BP0803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
350781 / HA ZA 10-906
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en arbitragebeding in Fenex-voorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschappen Coops Kunststoffen B.V. en Meerendonk B.V. De rechtbank heeft op 22 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden, waarin een arbitragebeding is opgenomen. Coops, eiseres in de hoofdzaak, betwistte de toepasselijkheid van deze voorwaarden en voerde aan dat de overeenkomst onder druk was gesloten en dat de voorwaarden niet tijdig ter hand waren gesteld. Meerendonk, gedaagde in de hoofdzaak, stelde dat de Fenex-voorwaarden wel degelijk van toepassing waren en dat het arbitragebeding ook vorderingen op basis van onrechtmatige daad omvatte.

De rechtbank oordeelde dat de Fenex-voorwaarden, inclusief het arbitragebeding, van toepassing waren op de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank stelde vast dat de overeenkomst was gesloten en dat Coops de voorwaarden had aanvaard door de overeenkomst te ondertekenen. Het beroep van Coops op vernietigbaarheid van de Fenex-voorwaarden werd verworpen, omdat zij niet had aangetoond dat de voorwaarden niet ter hand waren gesteld. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van de vordering van Coops kennis te nemen, omdat partijen waren overeengekomen hun geschil aan arbitrage te onderwerpen. Coops werd veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de noodzaak voor partijen om zich bewust te zijn van de implicaties van arbitragebedingen in contracten. De rechtbank bevestigde dat de ruime bewoordingen van het arbitragebeding ook vorderingen op basis van onrechtmatige daad omvatten, mits deze verband houden met de overeenkomst. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 350781 / HA ZA 10-906
Vonnis in incident van 22 december 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COOPS KUNSTSTOFFEN B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. D.J.R.M. Braakenburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEERENDONK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. W.M. van Rossenberg.
Partijen zullen hierna Coops en Meerendonk genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 11 februari 2010 en de door Coops overgelegde producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- de conclusie van repliek in het incident, met producties;
- de conclusie van dupliek in het incident, met producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. Het geschil in het incident
2.1. Meerendonk vordert in het incident dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zich onbevoegd verklaart om van de vordering van Coops kennis te nemen, kosten rechtens.
2.2. Meerendonk heeft aan deze vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd. Partijen hebben in september 2005 een overeenkomst gesloten krachtens welke Meerendonk door Coops werd gemachtigd om als direct vertegenwoordiger voor Coops jegens de fiscus op te treden (hierna: de overeenkomst). De vordering van Coops in de hoofdzaak ziet op douaneactiviteiten die in de periode oktober 2005 tot februari 2008 en (derhalve) onder de overeenkomst hebben plaatsgevonden. Op de overeenkomst zijn de Nederlandse Expeditievoorwaarden (hierna: Fenex-voorwaarden) van toepassing verklaard. Deze voorwaarden zijn aan de overeenkomst gehecht en op het brief- en factuurpapier van Meerendonk vermeld. In artikel 23 van de Fenex-voorwaarden is een arbitragebeding opgenomen, zodat de rechtbank niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2.3. Coops heeft de vordering in het incident gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Meerendonk in de kosten van het incident.
2.4. Coops heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Primair stelt Coops zich op het standpunt dat de Fenex-voorwaarden niet van toepassing zijn. De door Meerendonk overgelegde overeenkomst is gesloten met een andere besloten vennootschap, namelijk Van den Meerendonk 4PL B.V. Bovendien is Coops onder dreiging van niet verdere samenwerking overgegaan tot ondertekening van deze overeenkomst. Meerendonk heeft voorts niet eerder een beroep gedaan op de Fenex-voorwaarden; het beroep is daarom tardief. De voorwaarden zien primair op vervoersactiviteiten en zijn derhalve niet op de onderhavige douaneafhandelingsactiviteiten van toepassing. Deze reiken immers verder dan vervoeractiviteiten en werden bovendien al vóór de overeenkomst verricht. Coops heeft voorts niet alleen toerekenbare niet-nakoming, maar tevens onrechtmatige daad aan haar vordering ten grondslag gelegd zodat op deze grond geen beroep op de voorwaarden kan worden gedaan.
Zo de Fenex-voorwaarden wel van toepassing zijn, dan doet Coops subsidiair een beroep op de vernietigbaarheid daarvan, omdat de voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan Coops ter hand zijn gesteld. De voorwaarden zijn voorts onredelijk bezwarend.
2.5. Bij conclusie van repliek in het incident heeft Meerendonk als volgt op de stellingen van Coops gereageerd. Uit een door Meerendonk overgelegd uittreksel uit het handelsregister blijkt dat er in december 2007 een naamswijziging heeft plaatsgevonden van Van den Meerendonk 4PL B.V. in Meerendonk. Meerendonk betwist dat zij zich niet eerder op de Fenex-voorwaarden heeft beroepen en dat zulks een beroep op de voorwaarden in deze procedure in de weg zou staan. Meerendonk betwist dat sprake is van dreiging.
De Fenex-voorwaarden zien ook op douaneactiviteiten en kunnen door partijen van toepassing worden verklaard. De verwijten van Coops hebben plaatsgevonden binnen de contractuele relatie waarop de voorwaarden van toepassing zijn.
De Fenex-voorwaarden zijn aan Coops ter hand gesteld. In de overeenkomst staat dat de voorwaarden zijn bijgesloten en Meerendonk heeft voorts verwezen naar de website van de Fenex waarop de voorwaarden staan vermeld. Het beroep van Coops op artikel 6:233 sub a BW is door haar niet onderbouwd. Meerendonk betwist dat de Fenex-voorwaarden onredelijk bezwarend zijn.
2.6. Bij conclusie van dupliek in het incident heeft Coops het volgende aangevoerd. Coops betwist dat Meerendonk, of HDI, eerder een beroep heeft gedaan op de Fenex-voorwaarden. Coops is bovendien niet van de naamswijziging op de hoogte gesteld. De overeenkomst van september 2005 is onder dreiging van niet leveren van ingevoerde goederen ondertekend door Coops. Meerendonk heeft een verkeerde BTI-opgaaf gedaan. Omdat onduidelijk is of dit gedurende of buiten de overeenkomst met Coops werd gedaan, is hier (mede) sprake van onrechtmatig handelen.
3. De beoordeling in het incident
3.1. Artikel 1021 Rv bepaalt dat een overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en dat door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.
3.2. In artikel 1022 Rv is bepaald dat de rechter, bij wie een geschil aanhangig is gemaakt waarover een overeenkomst tot arbitrage is gesloten, zich onbevoegd verklaart, indien een partij zich voor alle weren op het bestaan van deze overeenkomst beroept, tenzij de overeenkomst ongeldig is. Meerendonk heeft in haar eerste processtuk, derhalve tijdig, zich op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage beroepen.
3.3. In de hoofdzaak vordert Coops dat de rechtbank voor recht verklaart dat Meerendonk schadeplichtig is en haar veroordeelt tot betaling van een bedrag van
€ 195.369,78. Coops heeft aan deze vordering – kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Meerendonk is toerekenbaar tekort geschoten in haar verplichting uit de tussen partijen gesloten overeenkomst, omdat zij voor de door Coops geïmporteerde goederen verkeerde invoercodes aan de douane heeft doorgegeven en daarmee onvoldoende deskundig heeft gehandeld in de uitvoering van de overeenkomst. Meerendonk heeft als bij uitstek deskundige kennelijk nagelaten om voldoende onderzoek te doen, waarmee zou zijn voorkomen dat de kennelijk onjuiste aangifte zou zijn gedaan.
3.4. Meerendonk heeft als productie 1 bij haar incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid een door partijen ondertekende overeenkomst d.d. 23 september 2005 overgelegd en gesteld dat dit de tussen partijen gesloten overeenkomst tot het verrichten van douaneactiviteiten is welke Coops aan haar vordering in de hoofdzaak ten grondslag heeft gelegd. Coops heeft dit niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank staat tussen partijen daarom vast dat de door Meerendonk overgelegde overeenkomst van 23 september 2005 de overeenkomst is die aan de vordering in de hoofdzaak ten grondslag ligt.
3.4.1. Het verweer van Coops dat deze overeenkomst onder dreiging van niet verdere levering van goederen is ondertekend, wordt als onvoldoende gemotiveerd gepasseerd. Aan het tot stand komen van de overeenkomst doet dat immers niet af, wat overigens van die stelling ook zij. De rechtbank wijst erop dat Coops zelf ook geen consequentie aan deze stelling verbindt, waarbij valt te denken aan een beroep op vernietiging wegens een wilsgebrek.
3.4.2. Het verweer van Coops dat de overeenkomst met een andere besloten vennootschap, namelijk met Van den Meerendonk 4PL B.V, is gesloten en dat Coops niet van een naamswijziging op de hoogte is gesteld, slaagt evenmin. Uit het door Meerendonk overgelegde uittreksel uit het handelsregister, waarvan Coops de juistheid niet heeft betwist, blijkt dat op 3 december 2007 een naamswijziging heeft plaatsgevonden waarbij de naam Van den Meerendonk 4PL B.V. is gewijzigd in Meerendonk B.V. Van die naamswijziging moet dus worden uitgegaan. Zonder nadere toelichting, die Coops niet heeft gegeven, valt niet in te zien dat en waarom het niet informeren van Coops over die naamswijziging relevant zou zijn voor de onderhavige zaak.
3.5. Meerendonk stelt dat op de overeenkomst de Fenex-voorwaarden, waarin onbetwist in artikel 23 lid 1 een arbitragebeding is opgenomen, van toepassing zijn verklaard. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
3.6. Bij de beantwoording van de vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn, dienen de maatstaven te worden aangelegd die in het algemeen gelden bij de totstandkoming van overeenkomsten. De toepasselijkheid van algemene voorwaarden kan dus worden aangenomen indien zij door de gebruiker is voorgesteld en door de wederpartij is aanvaard, waaronder begrepen het geval dat de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt met de toepasselijkheid in te stemmen.
3.7. In de overeenkomst is in artikel 1.1 het volgende opgenomen: “Tenzij anders overeengekomen, zijn op de verhouding tussen partijen de Nederlandse Expeditievoorwaarden van toepassing.” De toepasselijkheid van deze voorwaarden op de overeenkomst is door ondertekening van deze overeenkomst door Coops aanvaard. De Fenex-voorwaarden zijn daarmee in beginsel op de overeenkomst van toepassing.
3.7.1. Coops heeft zich niettemin op het standpunt gesteld dat de Fenex-voorwaarden niet van toepassing (kunnen) zijn, omdat er sprake is geweest van douaneactiviteiten en niet van vervoersactiviteiten. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de vraag of Fenex-voorwaarden op een overeenkomst van toepassing kunnen worden verklaard niet van belang of de overeenkomst ziet op vervoersactiviteiten of op het uitvoeren van de in de douanewetgeving voorgeschreven aangiften. Partijen zijn immers vrij welke voorwaarden dan ook op hun overeenkomst van toepassing te doen zijn. Het verweer slaagt daarom niet.
3.7.2. Bij conclusie van antwoord in het incident stelt Coops zich op het standpunt dat aan haar vordering in de hoofdzaak tevens onrechtmatige daad ten grondslag ligt, zodat geen beroep kan worden gedaan op de Fenex-voorwaarden.
Wegens de ruime bewoordingen van het arbitragebeding, namelijk: “Alle geschillen, die tussen de expediteur en zijn wederpartij mochten ontstaan, zullen met uitsluiting van de gewone rechter in hoogste ressort worden beslist door drie arbiters”, omvat het beding naar het oordeel van de rechtbank niet alleen op de overeenkomst gegronde vorderingen, maar ook die welke op onrechtmatige daad zijn gegrond voor zover deze verband houden met of voortvloeien uit die overeenkomst. Daardoor omvat het forumkeuzebeding ook de op onrechtmatige daad gegronde vordering van Coops. Dat Coops, zoals zij heeft gesteld, pas na beëindiging van de overeenkomst het gewraakte handelen van Meerendonk heeft ontdekt, doet daaraan niet af. Die latere ontdekking laat immers onverlet dat het handelen van Meerendonk kennelijk plaatsvond in het kader van de uitvoering van de overeenkomst, zoals Coops onder 12 van de dagvaarding ook expliciet heeft betoogd. Meerendonk kan dan ook een beroep op het op de overeenkomst toepasselijke arbitragebeding doen.
3.7.3. Voor de vraag of Meerendonk in deze procedure een beroep kan doen op het in de Fenex-voorwaarden opgenomen arbitragebeding, is de stelling van Coops dat Meerendonk niet voorafgaand aan de procedure in de hoofdzaak een beroep op deze voorwaarden heeft gedaan, evenmin van belang. Van belang is slechts of Meerendonk in haar eerste processtuk een beroep op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage heeft gedaan, en dat is, zoals reeds in 3.2 is geoordeeld, het geval.
3.8. Coops stelt dat de Fenex-voorwaarden niet vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst aan haar ter hand zijn gesteld en daarom vernietigbaar zijn. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.8.1. Ingevolge artikel 6:234 lid 1 sub a BW heeft de gebruiker aan de wederpartij een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, indien hij de algemene voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld.
In artikel 1.2 van de overeenkomst is bepaald dat de Fenex-voorwaarden als bijlage a een onderdeel vormen van het contract. Meerendonk heeft voorts bij conclusie van repliek in het incident gesteld dat de voorwaarden aan de overeenkomst waren gehecht. Gelet hierop had het op de weg van Coops gelegen om haar verweer dat de Fenex-voorwaarden niet ter hand zijn gesteld, nader te motiveren. Coops kon niet volstaan, zoals zij heeft gedaan, met de enkele herhaling van haar stelling dat de Fenex-voorwaarden niet ter hand zijn gesteld. Het beroep op de vernietigbaarheid van de Fenex-voorwaarden op grond van artikel 6:234 BW slaagt daarom niet.
3.8.2. De stelling van Coops dat de uitsluiting van enige aansprakelijkheid in de Fenex-voorwaarden in strijd is met artikel 6:233 BW, heeft zij op geen enkele wijze geconcretiseerd, ook niet nadat Meerendonk daarop bij conclusie van repliek in het incident op had gewezen. Het verweer zal daarom als onvoldoende gemotiveerd worden verworpen.
3.9. De conclusie is dat tussen partijen is overeengekomen dat zij hun geschil aan arbitrage zullen onderwerpen. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren om van het geschil kennis te nemen.
3.10. Coops zal, als de in het ongelijk gesteld partij, worden veroordeeld in de kosten van dit incident, aan de zijde van Meerendonk begroot op € 4.300,00 aan griffierecht en op (één punt x het toepasselijke liquidatietarief II =) € 452,00 aan salaris voor de advocaat.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
verklaart zich onbevoegd om van de vordering van Coops kennis te nemen;
veroordeelt Coops in de kosten van dit incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Meerendonk bepaald op € 4.300,00 aan vast recht en op € 452,00 aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op
22 december 2010.?