ECLI:NL:RBROT:2010:BP3919
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten
- H.C. Fraaij
- Rechtspraak.nl
Voorschot op schadevergoeding na verkeersongeval toegekend aan slachtoffer
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een slachtoffer van een verkeersongeval, en Amlin Corporate Insurance N.V., de verzekeringsmaatschappij. Eiser vorderde een voorschot op schadevergoeding van EUR 100.000,=, omdat hij als gevolg van het ongeval aanzienlijke schade had geleden en nog zou lijden. Amlin had eerder aansprakelijkheid erkend en reeds een voorschot van EUR 53.500,= betaald, maar betwistte de hoogte van de verdere schade en de noodzaak voor een aanvullend voorschot.
De rechtbank oordeelde dat eiser voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij schade had geleden, bestaande uit direct gemaakte kosten en gederfde inkomsten. De voorzieningenrechter benadrukte dat voor toewijzing van een geldvordering in kort geding, het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk moeten zijn. De rechtbank vond dat de financiële nood van eiser hoog was en dat er een spoedeisend belang bestond bij de gevorderde voorziening.
Uiteindelijk werd Amlin veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis een voorschot van EUR 60.000,= aan eiser te betalen. De rechtbank overwoog dat de schade van eiser, inclusief maatregelen ter schadebeperking, het totaal aan reeds verstrekte voorschotten te boven ging. De proceskosten werden aan de zijde van eiser begroot op EUR 1.071,=, en Amlin werd veroordeeld in deze kosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in het bijzijn van de griffier.