Zaak-/rolnummer : 347254 / HA ZA 10-335
Uitspraak: 16 februari 2011
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [persoon 1],
2. [persoon 2],
3. [persoon 3],
4. [persoon 4],
allen wonende te [X],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. B van Mieghem,
[persoon 5],
wonende te [X],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat aanvankelijk mr. M.E.T. Mijs-Zillikens, vervolgens mr. M. Veken,
thans zonder advocaat.
Partijen worden hierna aangeduid als "de executeur" (eiser in conventie sub 1) respectievelijk "[Y]” (eiseressen in conventie sub 2, 3 en 4), respectievelijk “[Z]”.
1 Het verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 22 september 2009;
- akte overlegging producties aan de zijde van de executeur en [Y];
- akte overlegging producties aan de zijde van de executeur en [Y];
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- vonnis d.d. 16 juni 2010, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de stukken van het op 28 januari 2010 ten verzoeke van de executeur en [Y] en ten laste van [Z] onder Notariskantoor Knook & Schot B.V., gevestigd te [XX] gelegde conservatoir beslag.
2 Het geschil in conventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad een notaris te benoemen en te bevelen dat ten overstaan van deze notaris de gemeenschap wordt
verdeeld, een onzijdige persoon te benoemen die [Z] bij de verdeling zal vertegenwoordigen, [Z] te veroordelen rekening en verantwoording af te leggen, [Z] te veroordelen aan de executeur en [Y] te betalen [bedrag 1] als voorschot op de gebruiksvergoeding, alsmede een bedrag van [bedrag 2] ter zake van de kosten van het conservatoir beslag, met rente en kosten.
[Z] heeft de vordering van de executeur en [Y] gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van de executeur en [Y] in de kosten van het geding.
3 Het geschil in reconventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de executeur te veroordelen uit de nalatenschap aan [Z] te voldoen de kosten die [Z] heeft gemaakt in verband met het opknappen en onderhouden van de woningen te [X] en [XX] en een redelijk arbeidsloon, primair de executeur te veroordelen te bewerkstellingen dat de door verweerster in reconventie sub 3 te weinig betaalde huur aan de nalatenschap wordt voldaan, subsidiair verweerster in reconventie sub 3 te veroordelen tot betaling van achterstallige huur, de executeur te veroordelen [Z] inzage te geven in de bankafschriften van erflaatster van de afgelopen drie jaar, verweerders in reconventie te veroordelen de uit de nalatenschap betaalde advocaatkosten een de nalatenschap te vergoeden, alsmede om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot opheffing van het conservatoir beslag, met in de plaatsstelling, een en ander met rente en kosten.
De executeur en [Y] hebben de vordering van [Z] gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [Z] in de kosten van het geding.
4 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
4.1 Op 22 mei 2006 is te [X] overleden [persoon 6] (hierna: erflaatster). [Y] en [Z] zijn de erfgenamen van erflaatster. De executeur is door erflaatster bij testament als aangewezen als executeur van haar nalatenschap.
4.2. Tot de nalatenschap van erflaatster behoorden onder meer een woning gelegen aan [adres 1] te [X] (hierna: de woning te [X]) en een (vakantie-) woning gelegen aan [adres 2] te [XX] (hierna: de woning te [XX]).
4.3 De nalatenschap van erflaatster is nog niet afgewikkeld.
5 De ontvankelijkheid van de executeur en [Y] in conventie
5.1 [Z] voert vooreerst aan dat [Y] niet-ontvankelijk zijn, aangezien alleen de executeur bevoegd is tot het voeren van procedures ten behoeve van de nalatenschap. Ook de executeur is volgens [Z] niet-ontvankelijk omdat uit de dagvaarding niet blijkt dat hij de onderhavige procedure in die hoedanigheid voert. De executeur en [Y] hebben een en ander gemotiveerd betwist.
5.2 Als medegerechtigden tot de nalatenschap van de erflaatster zijn [Y] te allen tijde gerechtigd verdeling daarvan te vorderen. Zij kunnen mitsdien in hun vordering worden ontvangen. Ook de executeur kan daarin worden ontvangen. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt zonneklaar dat hij niet in persoon procedeert, maar louter in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair.
6 De beoordeling van de geschillen in conventie en in reconventie
6.1 Vanwege de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
6.2.1 De executeur en [Y] vorderen allereerst verdeling ten overstaan van een notaris met benoeming van een onzijdige persoon om [Z] daarbij de vertegenwoordigen. [Z] daarentegen wenst verdeling door de rechtbank. Alhoewel dat laatste strikt genomen ook de voorkeur van de executeur en [Y] zou hebben genoten, stellen zij zich op het standpunt dat in dat geval slechts die aspecten van de nalatenschap aan de orde zouden kunnen komen die ook in deze procedure aan de orde zijn gesteld. De nalatenschap beperkt zich daar echter niet toe; de verdeling van de nalatenschap is complexer.
6.2.2 Gelet op de standpunten van partijen en de omstandigheid dat de rechtbank nauwelijks informatie bevat over de andere bestanddelen van de boedel, waarin kennelijk ook nog meer onroerend goed zit, zal de rechtbank een notaris benoemen en een onzijdige persoon om [Z] bij de verdeling te vertegenwoordigen. Uit de stukken van het geding blijkt genoegzaam dat [Z] teneinde tot een verdeling te komen tot op heden niet bepaald constructief heeft meegewerkt.
6.3.1 Tussen partijen staat vast dat [Z] na het overlijden van erflaatster tot februari 2008 in de woning te [X] is blijven wonen. De inboedel uit deze woning is gedeeltelijk overgebracht naar de woning te [XX], de rest is tijdelijk opgeslagen in een opslagruimte van Citybox. Na ommekomst van de huurperiode heeft [Z] naar zijn zeggen hetgeen op dat moment resteerde in de opslagruimte naar het milieupark gebracht. [Z] heeft vanaf februari 2008 tot 8 september 2009 in de woning te [XX] gewoond. Van de inboedel van de woning te [XX] heeft [Z] een servies verkocht voor een bedrag van [bedrag 3]. Ook heeft hij sieraden van erflaatster verkocht. Van de overige inboedel van de woning te [XX] heeft [Z] naar eigen zeggen een deel aan de kerk geschonken en de rest heeft hij naar het milieupark gebracht. Volgens [Z] heeft hij te allen tijde met medeweten van de executeur en [Y] gehandeld. Dit wordt gemotiveerd betwist. Nu [Z] geen advocaat heeft, kan hij niet meer tot het bewijs worden toegelaten, zodat de vordering van de executeur en [Y] om aan hen rekening en verantwoording over de inboedel af te leggen voor toewijzing gereed ligt. [Z] heeft immers het beheer over beide inboedels gehad.
6.3.2 De executeur en [Y] vorderen tevens dat [Z] rekening en verantwoording aflegt voor 1) het voorschot van [bedrag 4] dat de executeur hem heeft verstrekt voor het opknappen van een woning van erflaatster, 2) de opname door [Z] van een bedrag van [bedrag 5] van de bankrekening van erflaatster na haar overlijden en 3) de teruggaven inkomstenbelasting 2005 en 2006 van erflaatster. [Z] stelt dat het voorschot van [bedrag 4]- een voorschot op zijn erfdeel betreft, dat bij de verdeling van de nalatenschap moet worden verrekend. Het bedrag van [bedrag 5] stelt [Z] te hebben opgenomen om
bloemen en andere kosten ten behoeve van de begrafenis van erflaatster te kunnen voldoen. De bonnen daarvan zegt hij aan de executeur te hebben overhandigd. De teruggaven inkomstenbelasting 2005 en 2006 zijn volgens [Z] gestort op de rekening van erflaatster. Over deze rekening voert de executeur het beheer.
De rechtbank is van oordeel dat [Z] aldus genoegzaam rekening en verantwoording op deze punten heeft afgelegd.
6.4 Ten titel van voorschot op een gebruiksvergoeding ter zake van de woningen te [X] en [XX] vorderen de executeur en [Y] een bedrag van
[bedrag 1] van [Z]. Zij stellen hiertoe dat [Z] sedert het overlijden van erflaatster tot medio augustus zonder recht of titel de woning te [X] en de woning te [XX] bewoonde. Zij becijferen de gebruiksvergoeding vooralsnog op ¾ deel van de maandelijkse hypotheeklasten van in totaal [bedrag 6] die uit de boedel zijn voldaan, derhalve op ¾ van (39 (maanden) x [bedrag 6]) is [bedrag 1].
[Z] meent dat hij geen gebruiksvergoeding is verschuldigd omdat hij de tijd die hij in deze woningen verbleef heeft benut om de woningen op te knappen en te onderhouden om zodoende een hogere verkoopprijs ten behoeve van de nalatenschap te kunnen realiseren. Subsidiair acht [Z] de berekende gebruiksvergoeding onredelijk hoog. Hij berekent de vergoeding op maximaal € [bedrag 7]. De executeur en [Y] betwisten dat [Z] meer dan normaal onderhoud aan de beide woningen heeft verricht.
Niet gezegd kan worden dat [Z] de woningen zonder recht of titel heeft bewoond. Hij is immers medegerechtigde tot de nalatenschap, waarvan deze woningen deel uitmaakten. Voorts is niet gesteld of gebleken dat een vordering tot ontruiming is gedaan. In het midden kan blijven of [Z] meer dan het normale onderhoud aan de woningen heeft verricht. Vaststaat dat hij de woningen heeft onderhouden. Een onderhouden woning ligt beter in de verkoop dan een leegstaande, verwaarloosde woning. De redelijkheid en de billijkheid gebieden dan ook dat de vordering van de executeur en [Y] op dit punt wordt afgewezen, temeer daar slechts een voorschot wordt gevraagd.
6.5 De vordering van [Z] tot betaling door de nalatenschap aan hem van een aantal zeer grote bedragen ter zake van werkzaamheden aan diverse woningen van erflaatster en voor vele andere kosten die hij heeft gemaakt, dient, als zijnde gemotiveerd betwist en op geen enkele wijze onderbouwd, te worden afgewezen.
6.6 Gedaagde sub 3 in reconventie ([persoon 3]) huurt een woning die ook tot de nalatenschap behoort. Volgens [Z] betaalt zij minder dan de overeengekomen huurprijs en hij wenst te zien dat zij het verschil aan de nalatenschap vergoedt. Dat [persoon 3] te weinig huur zou betalen wordt gemotiveerd betwist. Nu [Z] voor deze stelling geen enkele onderbouwing heeft aangedragen in welke vorm dan ook, ligt dit onderdeel van zijn vordering van [Z] voor afwijzing gereed.
6.7 [Z] vordert van de executeur inzage in de bankafschriften van erflaatster van de afgelopen drie jaar. Uit de bij de conclusie van antwoord in reconventie overgelegde e-mail van [Z] aan mr. Van Mieghem van 5 november 2010 blijkt dat [Z] inmiddels over die bankafschriften beschikt, zodat [Z] geen belang meer heeft bij een beslissing op dit punt.
6.8 [Z] stelt reden te hebben om aan te nemen dat de executeur en [Y] de advocaatkosten voor de onderhavige procedure uit de nalatenschap hebben betaald en
vordert terugbetaling daarvan. Reeds omdat dit louter op suggestie is gebaseerd, ligt ook dit onderdeel van de vordering van [Z] voor afwijzing gereed.
6.9 Tevens vordert [Z] opheffing van het beslag door de executeur en [Y], kennelijk omdat hij van mening is dat hun vordering moet worden afgewezen. De executeur en [Y] verzetten zich daartegen. Nu de vordering in conventie op belangrijke onderdelen wordt toegewezen, kan ook dit onderdeel van de vordering van [Z] niet slagen.
6.10 Tot slot vorderen de executeur en [Y] om [Z] te veroordelen in de kosten van het conservatoir beslag. Over en weer vorderen partijen dat de wederpartij in de proceskosten wordt veroordeeld. Nu de vorderingen voortkomen uit de familierechtelijke betrekking tussen [Y] en [Z], zullen de proceskosten, die van het beslag daaronder begrepen, zowel in conventie als in reconventie worden gecompenseerd aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
7 De beslissing
De rechtbank,
verklaart de executeur en [Y] ontvankelijk in hun vordering;
benoemt tot notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van de verdeling zullen geschieden: mr. A.R. Autar, notaris ter standplaats [X], kantoorhoudende bij Kooyman Lambert Notarissen, Straatweg 7, 3051 BA [X] of diens waarnemer of opvolger;
bepaalt dat partijen voor de benoemde notaris te dien einde moeten verschijnen op door deze te bepalen tijd en plaats;
benoemt tot onzijdige persoon om [Z], indien hij mocht weigeren voor de notaris te verschijnen, of verschenen zijnde, mocht weigeren aan de verdeling mede te werken, te vertegenwoordigen en hetgeen hij mocht ontvangen te beheren:
mr. J.P. Vandervoodt, Heemraadssingel 285, 3023 BG [X];
veroordeelt [Z] aan de executeur rekening en verantwoording af te leggen als bedoeld onder 6.3.1;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
wijst af de vorderingen van [Z]
in conventie en in reconventie
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.L. de Gruijl-van Benthem.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
120