ECLI:NL:RBROT:2011:BP7361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
354379 - HA ZA 10-1556
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bindend advies Geschillencommissie Voertuigen wegens motiveringsgebreken

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de verkoop van een Mercedes CLK 230 compressor coupé. [Eiseres] had de auto op 22 mei 2008 aan [gedaagde] verkocht voor € 19.500, inclusief BTW. Na de verkoop heeft [gedaagde] herhaaldelijk klachten geuit over het functioneren van de auto, waaronder het regelmatig afslaan van de motor. Op 22 augustus 2009 heeft [gedaagde] zich tot de Geschillencommissie Voertuigen gewend, die op 1 februari 2010 een bindend advies heeft gegeven. Dit advies werd door [eiseres] betwist, wat leidde tot de procedure bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Geschillencommissie bij haar oordeel de overwegingen van de deskundige over het stilvallen van de auto heeft meegenomen, maar dat dit niet voldoende gemotiveerd was. De deskundige had geconstateerd dat de motor na het starten regelmatig afslaat, maar gaf geen garantie op herstel. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] in redelijkheid niet meer kon worden verwacht dat hij de klachten zou afwachten, gezien de herhaalde problemen met de auto.

De primaire vordering van [eiseres] om het bindend advies te vernietigen werd afgewezen, maar de subsidiaire vordering om de koopovereenkomst te ontbinden werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] de auto moest teruggeven en dat [eiseres] een bedrag van € 14.800 aan [gedaagde] moest betalen, rekening houdend met het gebruik van de auto. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 354379 / HA ZA 10-1556
Vonnis van 9 februari 2011
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. Ester te Zwijndrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.B. Evenboer te Dordrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] verkocht en leverde op 22 mei 2008 een Mercedes, type CLK 230 compressor coupé met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto), aan [gedaagde]. De koopprijs bedroeg € 19.500,= inclusief BTW.
2.2. Na de koop heeft [gedaagde] zich meermalen tot [eiseres] gewend met klachten over het functioneren van de auto. In de periode 17 juli 2008 tot 8 november 2009 zijn 16 facturen opgesteld die betrekking hebben op door [eiseres] aan de auto van [gedaagde] verrichte werkzaamheden. Van deze 16 facturen zijn 13 facturen onder garantie gebracht en niet aan [gedaagde] in rekening gebracht.
2.3. Op 22 augustus 2009 heeft [gedaagde] zich gewend tot de Geschillencommissie
Voertuigen. Hij heeft daarbij de volgende klachten geformuleerd:
“regelmatig afslaan motor na het starten (wanneer de motor aanslaat slaat weer af; na 2 a 3 poging kan de auto pas wegrijden)
Afslaan motor tijdens het rijden, al diverse malen geweest, jammerlijk gebeurt vandaag weer daardoor is de stuur- en rembekrachtiging vallen uit tijdens het rijden, levensgevaarlijk.
Computer storing:
digitale meterstand zomaar vanzelf resetten
parkeerhulpalarm spontaan afgaat terwijl niks aan de hand is.
Die allemaal al 3 maanden na koop al bekend bij de dealer, maar ondanks vele malen reparatie’s en afstelling nog steeds niet verholpen.”
Op de vraag wat hij voorstelt ter oplossing van het geschil schrijft [gedaagde] als doel het ontbinden van de koop.
2.4. Op 2 en 9 november 2009 heeft [persoon 1] voor de Geschillencommissie een onderzoek aan de auto uitgevoerd. In het naar aanleiding van dat onderzoek opgesteld deskundigenrapport staat onder meer het volgende:
“4. Vaktechnisch oordeel
Onderzoek:
In mijn voorgesprek en vragenronde kwam naar voren dat de consument –op eigen initiatief– vrijdag 6 november het voertuig heeft laten testen bij [bedrijf 1] in Dordrecht. Daar zijn de storingscodes uitgelezen en gewist! De consument had geen bescheiden bij zich de procedure betreffende. Na contact met het genoemde autobedrijf, kreeg ik wel de documenten. Er was een motorstoring aanwezig, niet direct terug te voeren op de klacht(en). Bijzonder jammer was het dat deze handeling is uitgevoerd.
1. Regelmatig afslaan motor direct na het starten;geconstateerd; De klacht deed zich voor nadat het voertuig warm geparkeerd werd. Na 20 minuten stilstaan startte men het voertuig, sloeg onmiddellijk aan, maar dan ook weer direct af. De volgende start deed het voertuig alles weer normaal.
Controle:”De te volgen procedure is het (opnieuw) uitlezen van de storingen. Op foto 2 en 3 kunt u dit zien. Geen storingen: zie foto 4”. Na een grondige analyse van de systemen en naar aanleiding van de grote hoeveelheid reparatie door het bedrijf uitgevoerd, zal men nu de motorregel unit dienen te vervangen. Op voorhand kan ik geen garantie geven op het resultaat, in theorie blijft deze optie over. De klacht heb ik duidelijk geconstateerd.
2. Het is 4 maal voorgekomen in de tijd dat de consument het voertuig in zijn bezit heeft, dat het voertuig zo maar is stil gevallen, wordt als verkeersonveilig beschouwd; daar er geen storingen waren en het zeer incidenteel voordoet, adviseer ik bij deze de motor regelunit te vervangen; zie ook bij punt 1.
3. Digitale meterstand van de dagteller reset zichzelf; het betreft de tripmaster die de langere afstanden registreert. Het komt zeer incidenteel voor. Op dit moment staat de teller op 5.777 kilometer. Het is dus al geruime tijd geleden dat dit “euvel” zich heeft voorgedaan. Ik kan hier geen beoordeling over geven, maar een bedieningsaspect kan een oorzaak zijn. Haast mij onmiddellijk te zeggen, dat ik consument niet beticht van verkeerd handelen.
4. Parkeerhulp gaat zomaar vanzelf af; het betreft signalen van de voorbumper. De sensoren zijn beschadigd door steenslag. In samenhang met vervuiling, kan het voorkomen dat het systeem geactiveerd wordt, zonder dat er een object “aan te pas” komt. Vervangen van sensoren is aan te bevelen. Oorzaak is dus van buitenaf. Overigens treedt het systeem pas in werking onder een door de fabriek ingestelde snelheid.
5. Herstel
Is herstel technisch mogelijk? Ja:
1. Regelmatig afslaan motor direct na het starten; vervangen van de motor regelunit, systemen opnieuw inleren, controle op de uitlaatemissie. Kosten € 750,00.
2. Het is 4 maal voorgekomen in de tijd dat de consument het voertuig in zijn bezit heeft, dat het voertuig zomaar is stilgevallen, wordt als verkeersonveilig beschouwd; zie bij punt 1.
3. Digitale meterstand van de dagteller reset zichzelf; niet van toepassing.
4. Parkeerhulp gaat zomaar vanzelf af; vervangen van de sensoren; € 200,00 (oorzaak van buitenaf).”
2.5. Op 1 februari 2010 heeft de Geschillencommissie Voertuigen het geschil ter zitting behandeld en het volgende, op 5 maart 2010 verzonden, bindend advies uitgebracht:
“Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat vaststaat dat de motor regelmatig afslaat en dat zulks uit een oogpunt van verkeersveiligheid onaanvaardbaar is. Onder de gegeven omstandigheden bestaat naar het oordeel van de commissie alle grond voor ontbinding van de overeenkomst. Aan de consument komt de volledige koopprijs toe, nu de problemen zich vrijwel terstond na de aankoop hebben voorgedaan.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De overeenkomst d.d. 19 mei 2008 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de consument de auto met alle daartoe behorende papieren en accessoires, teruglevert aan de ondernemer, waarna de ondernemer terstond een bedrag van € 19.500,= aan de consument betaald en de consument voor de auto vrijwaart. Een ander dient uitgevoerd te worden binnen twee weken na datum verzending bindend advies en zonder de consument daarvoor kosten in rekening te brengen. …”
2.6. Bij brief van 23 maart 2010 schrijft [gedaagde] het volgende aan de Geschillencommissie Voertuigen:
“Omdat [eiseres] het besluit van de beslissing van het Geschillencommissie d.d. 5 maart jl niet nakomt, schrijf ik u deze brief.
Door hun tegenwerking ben ik genoodzaakt in een gevaarlijk voertuig te blijven rijden. Mijn werk is zonder vervoer namelijk niet uitvoerbaar.
Maar zolang ik geen andere auto vind, ben ik gedwongen in een gevaarlijk voertuig rond te rijden; …”
2.7. De kilometerstand van de auto bedroeg ten tijde van de aankoop 76.728, ten tijde van de klacht 111.226 en ten tijde van het onderzoek door de deskundige van de Geschillencommissie Voertuigen 116.785.
3. De vordering in conventie
3.1. [eiseres] vordert primair dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het tussen partijen op 1 februari 2010 door de Geschillen Commissie Voertuigen gegevens bindend advies, wordt vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, zij wordt veroordeeld om de motor regelunit alsmede de parkeersensoren van de auto kosteloos te vervangen.
Subsidiair vordert [eiseres] dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het bindend advies wordt vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, de koopovereenkomst tussen partijen wordt ontbonden met veroordeling van [gedaagde] om het voertuig in deugdelijke staat van onderhoud en met alle daarbij behorende kentekenpapieren aan haar af te geven en dat zij wordt veroordeeld om gelijktijdig met die afgifte van de auto en de papieren aan [gedaagde] tegen deugdelijk bewijs van kwijting een bedrag van € 10.000 inclusief BTW te voldoen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag.
Primair en subsidiair vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2. [eiseres] meent dat indien alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen de Geschillencommissie in redelijkheid niet tot haar beslissing heeft kunnen komen en dat zowel de beslissing als de motivering apert ondeugdelijk zijn. Uit de formulering onder het kopje Vaktechnisch oordeel in het deskundigenrapport wordt duidelijk dat de deskundige de klacht niet heeft kunnen beamen zodat sprake was van een niet verifieerbare klacht van de consument. Daar komt bij dat het afslaan van de motor direct na het starten geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid omdat men dan nog stilstaat. Gelet daarop is het oordeel van de Geschillencommissie onbegrijpelijk.
3.3. [eiseres] stelt dat verder van belang is dat de deskundige heeft geadviseerd dat de klachten konden worden verholpen door relatief beperkte werkzaamheden voor een bedrag van € 950,= aan kosten. Op basis van dezelfde bevindingen van de deskundige heeft de Geschillencommissie echter geoordeeld dat het tot volledig ontbinding van de koopovereenkomst zou moeten komen. Daardoor is sprake van een wanverhouding tussen de aankoopprijs en de geschatte kosten van herstel.
3.4. [eiseres] stelt dat voorts van belang is dat [gedaagde] bijna twee jaar met de auto heeft deelgenomen aan het verkeer, dat de auto in de eerste anderhalf jaar vier keer is stilgevallen en dat er in die periode 43.000 km mee gereden is. Die omstandigheden brengen met zich dat [gedaagde] [eiseres] moet compenseren voor de waardevermindering van de auto als gevolg van tijdsverloop, gebruik en aantal gereden kilometers. In dit verband betwist [eiseres] dat [gedaagde] na januari 2010 niet meer met de auto heeft gereden.
4. Het verweer in conventie
4.1. Het verweer in conventie strekt tot niet ontvankelijk verklaring althans ontzegging van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.2. [gedaagde] stelt dat de Geschillencommissie in alle redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen. Het is immers onbetamelijk wanneer de verkoper de koper aan zijn lot overlaat en met een in potentie levensgevaarlijke auto laat rijden. Bovendien heeft de deskundige slechts een theoretische oplossing geadviseerd en geen zekerheid geboden voor definitief herstel. [gedaagde] heeft geen vertrouwen meer in het werk en de goede wil van [eiseres].
4.3. [gedaagde] stelt verder dat er slechts voordeelstoerekening hoeft plaats te vinden voor zover dit redelijk is. Dat is hier niet zo omdat [eiseres] probeert er financieel beter van te worden. Volgens [gedaagde] zou hij, om dezelfde auto aan te schaffen, daarvoor bij een dealer
€ 14.800,= moeten betalen. Daarnaast lijdt hij al twee jaar renteverlies op de aanschafprijs en is nog van belang dat [eiseres] de dag voor de behandeling bij de Geschillencommissie heeft aangeboden om de auto terug te nemen voor een bedrag van € 17.500,=.
Op het punt van de ongedaanmaking stelt [gedaagde] dat hem geen verwijt valt te maken omdat hij al in een vroeg stadium melding heeft gemaakt van de klachten en heeft getracht tot een vergelijk met [eiseres] te komen. Hij heeft bovendien al in januari 2010, derhalve voor de behandeling bij de Geschillencommissie, een nieuw voertuig aangeschaft.
5. De vordering in reconventie
5.1. [gedaagde] vordert dat de beslissing van de Geschillencommissie Voertuigen wordt bekrachtigd en dat deze, zonodig in een separate beschikking, in een voor executie vatbare vorm uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
5.2. [gedaagde] stelt daartoe dat het gezien de (proces)houding van [eiseres] nodig is om aan het bindend advies van de Geschillencommissie een executoriale titel te verbinden die uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
6. Het verweer in reconventie
6.1. Onder verwijzing naar haar stellingen en standpunt in conventie concludeert [eiseres] tot afwijzing van de vordering.
6.2. [eiseres] stelt dat de vordering van [gedaagde] neerkomt op een gevorderde verklaring voor recht dat het oordeel van de Geschillencommissie de tussen partijen geldende rechtstoestand is en dat [eiseres] wordt veroordeeld deze na te leven. Zo wordt materieel gevraagd om het geschil in volle omvang te beoordelen nu niet valt in te zien dat bij het overnemen van de uitspraak alleen een marginale toets zou mogen plaatsvinden. Het oordeel moet dan luiden zoals in conventie gevorderd.
7. De beoordeling
in conventie en in reconventie
7.1. Het bindend advies van de Geschillencommissie Voertuigen wordt aangemerkt als een beslissing in de zin van artikel 7:900 lid 2 BW. Krachtens artikel 7:904 BW is een dergelijke beslissing vernietigbaar indien gebondenheid daaraan in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Uitsluitend ernstige gebreken kunnen aanleiding geven tot vernietiging. Dergelijke gebreken kunnen gelegen zijn in de procedure of, zoals [eiseres] stelt, in de motivering. Of het gebrek gebondenheid aan de beslissing onaanvaardbaar maakt, wordt marginaal getoetst. Daarbij is mede van belang of, en zo ja in welke mate, door het gebrek nadeel aan de wederpartij is toegebracht, waardoor de inhoud van de beslissing onaanvaardbaar zou kunnen zijn.
7.2. In het bindend advies wordt door de Geschillencommissie geoordeeld dat vaststaat dat de motor regelmatig afslaat en dat dit uit een oogpunt van verkeersveiligheid onaanvaardbaar is. Gelet op het rapport van de door de commissie ingeschakelde deskundige is dit oordeel, zonder nadere motivering, onbegrijpelijk. Uit het rapport van de deskundige volgt immers dat het afslaan van de motor direct na het starten plaatsvindt. Omdat de auto op een dergelijk moment stil staat is zonder nadere motivering niet duidelijk waarom de verkeersveiligheid daardoor geraakt wordt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de deskundige (ook) niet aangeeft dat op dit punt van de klacht de verkeersveiligheid in het geding is.
7.3. Het lijkt erop dat de commissie bij haar oordeel de overwegingen van de deskundige over het stilvallen van de auto heeft meegenomen, maar duidelijk wordt dit niet uit de motivering.
In dit verband zij verder overwogen dat de deskundige oordeelt dat het zo maar stilvallen van de auto als verkeersonveilig wordt beschouwd. De deskundige heeft echter niet zelf waargenomen dat het voertuig tijdens het rijden zo maar stilviel, althans dat blijkt niet uit zijn rapport. Waarom de klacht van [gedaagde] op dit punt zonder enig onderzoek of bewijs op dit punt voor waar lijkt te worden aangenomen, legt de deskundige niet uit. En voor zover de Geschillencommissie het oordeel van de deskundige op dit punt heeft willen overnemen of koppelen aan de klacht over het afslaan van de motor, wordt dit niet gemotiveerd, terwijl een dergelijk oordeel zonder nadere motivering niet begrijpelijk is.
7.4. Het hiervoor overwogene brengt met zich dat ook het oordeel dat aan [gedaagde] de volledige koopprijs toekomt onbegrijpelijk is. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat [gedaagde] de Geschillencommissie pas vijftien maanden na aanschaf van de auto heeft ingeschakeld, terwijl op basis van de gedingstukken van de commissie - zowel in het klachtformulier d.d. 22 augustus 2009 als in het deskundigenrapport d.d. 9 november 2009 is de kilometerstand van de auto opgenomen - eenvoudig vast te stellen is dat hij met de auto is blijven rijden. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat het een feit van algemene bekendheid is dat regelmatig gebruik van een auto tot gevolg heeft dat de waarde vermindert. In dit geval is zelfs sprake van veelvuldig gebruik, immers in de periode van 22 augustus tot 9 november 2009 is 5.559 kilometer gereden, wat, geëxtrapoleerd, neerkomt op zo’n 30.000 km per jaar. Dat stemt, bovendien, in grote lijnen, overeen met de 43.000 km die [gedaagde], zo stelt [eiseres] onbetwist, in ieder geval met de auto gereden heeft.
7.5. Naarmate een bindend advies meer het karakter van rechtspraak heeft, behoort die beslissing meer en beter te worden gemotiveerd. De beslissingen die door de Geschillencommissie worden genomen, te weten over ontbinding van de overeenkomst en over daarmee samenhangende terugbetalingsverplichtingen beslissingen verplichting om de volledige koopprijs te betalen, hebben naar het oordeel van de rechtbank een vergaand rechtspraakkarakter. Dat brengt met zich dat hoge eisen aan de motivering gesteld mogen worden. Uit het hiervoor overwogene volgt dat het bindend advies lijdt aan meerdere motiveringsgebreken. Deze motiveringsgebreken zijn naar het oordeel van de rechtbank zo ernstig dat het bindend advies niet in stand kan blijven. Daarnaast is, zo vloeit uit het overwogene in 7.4. voort, ook de inhoud van de beslissing onaanvaardbaar, omdat daardoor financieel nadeel wordt toegebracht aan [eiseres]. [eiseres] zou immers de volledige koopprijs moeten vergoeden terwijl [gedaagde] ten minste anderhalf jaar in en 43.000 km met de auto heeft gereden.
7.6. Het hiervoor overwogene brengt met zich dat de vordering in reconventie wordt afgewezen.
7.7. Ten aanzien van de vordering in conventie stelt de rechtbank voorop dat uit artikel 7:904 lid 2 BW volgt dat indien het bindend advies vernietigd moet worden, de rechter een beslissing kan geven, tenzij uit de overeenkomst of de aard van de beslissing voortvloeit dat zij op andere wijze moet worden vervangen. Uit de overeenkomst of de aard van de beslissing vloeit niet voort dat zij op andere wijze moet worden vervangen zo dat de rechtbank een beslissing zal geven.
7.8. Voor het geven van een beslissing acht de rechtbank het volgende van belang.
De deskundige van de Geschillencommissie heeft zelf geconstateerd dat de motor na het starten regelmatig afslaat. Hij adviseert vervanging van de motor regel unit, maar voegt daar aan toe dat hij geen garantie kan geven op het resultaat en dat deze optie in theorie overblijft.
[gedaagde] is talloze keren met de auto naar [eiseres] terug geweest, waaronder meermalen voor het afslaan bij een warme motor. Tot op heden heeft dit nog niet geleid tot het verhelpen van de klachten. Dat [gedaagde] er dan geen vertrouwen meer in heeft dat [eiseres] de klachten ooit zal kunnen verhelpen is alleszins voorstelbaar.
Uit de stukken maakt de rechtbank op dat [eiseres] bereid is, althans steeds bereid is geweest, om de auto, tegen betaling van een bepaald bedrag terug te nemen.
Dit alles brengt met zich dat naar het oordeel van de rechtbank hernieuwde reparatie van de auto, althans een hernieuwde poging daartoe, inmiddels een gepasseerd station is en dat van [gedaagde] in alle redelijkheid niet meer verwacht kan worden dat hij afwacht of de klachten daardoor nu wel verholpen worden. De primaire vordering van [eiseres] wordt daarom afgewezen.
7.9. De subsidiare vordering van [eiseres] is wel toewijsbaar, zij het dat de rechtbank van oordeel is dat in goede justitie een ander bedrag moet worden vastgesteld dat [eiseres] aan [gedaagde] zal moeten terugbetalen.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat rekening gehouden moet worden met het gebruik dat [gedaagde] gedurende al die tijd van de auto gemaakt heeft. [gedaagde] heeft gesteld dat de waarde van de auto op een bedrag van € 14.800,= moet worden gesteld. Uit zijn stellingen en de door hem overgelegde productie volgt dat hij daarbij uitgaat van aanschaf van een dergelijke auto bij een merkdealer en een kilometerstand van 120.000. [eiseres] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist, en de rechtbank constateert dat zowel het type als de kilometerstand overeenkomen met hetgeen in deze procedure op basis van de stukken kan worden vastgesteld over de auto in dit geding. Voorts kan worden vastgesteld dat [eiseres] een merkdealer is.
Bij gebreke aan andere gegevens zal de rechtbank het bedrag van € 14.800,= als betalingsverplichting van [eiseres] vaststellen.
7.10. In de omstandigheid dat de primaire vordering van [eiseres] en de reconventionele vordering van [gedaagde] wordt afgewezen, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten aldus te compenseren dat iedere partij de eigen kosten draagt.
8. De beslissing
De rechtbank
In conventie
Vernietigt het op 1 februari 2010 in de zaak tussen [eiseres] en [gedaagde] met dossiernummer [dossiernummer] bindend advies door de Geschillencommissie Voertuigen gegeven bindend advies en opnieuw rechtdoende:
Ontbindt de op 22 mei 2008 door [eiseres] en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst met betrekking tot het voertuig van het merk Mercedes CLK 230 compressor coupé met het kenteken [kenteken];
Veroordeelt [gedaagde] om het voertuig in deugdelijke staat van onderhoud en met alle daarbij behorende kentekenpapieren af te geven aan [eiseres];
Veroordeelt [eiseres] om gelijktijdig met de afgifte van het voertuig en de papieren door [gedaagde] tegen deugdelijk bewijs van kwijting te voldoen € 14.800,= (zegge: veertienduizendachthonderd euro) inclusief BTW;
Verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
Wijst de vordering af;
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2011.?
2009/1963