ECLI:NL:RBROT:2011:BP8361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
374366/FT-EA 11.536
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.E. Merens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot faillietverklaring na eerdere uitdeling aan schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 maart 2011 een beschikking gegeven op het verzoek van de verzoekster tot haar eigen faillietverklaring. De rechtbank diende te beoordelen of er voldoende perspectief was op betaling van de faillissementskosten en uitdeling aan de schuldeisers. De verzoekster heeft niet kunnen aantonen dat er voldoende baten aanwezig zijn of zullen zijn om de kosten van het faillissement te dekken, laat staan dat enige uitkering aan de schuldeisers te verwachten valt. Hierdoor kon de rechtbank concluderen dat het faillissement geen beschermd belang onder de Faillissementswet diende.

De rechtbank was ambtshalve bekend met het feit dat de verzoekster op 19 november 2009 failliet was verklaard, waarna op 25 december 2010 de uitdelingslijst verbindend was geworden. Aan de concurrente schuldeisers was 3,34% van hun vorderingen uitgekeerd. Artikel 18 van de Faillissementswet stelt dat indien een faillissement wegens gebrek aan baten is opgeheven, een nieuwe faillissementsverklaring binnen drie jaar na opheffing van het faillissement slechts mogelijk is als de schuldenaar aantoont dat de kosten van het faillissement gedekt zijn. De rechtbank heeft in dit geval aanleiding gezien voor een analoge benadering van het verzoek.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat, ondanks de eerdere uitdeling in het voorgaande faillissement, de onderhavige faillissementsaangifte afgewezen dient te worden. De rechtbank heeft het verzoek tot faillietverklaring dan ook afgewezen, en deze beschikking is gegeven door mr. W.E. Merens, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pieters-Boelhouwer, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Rekestnummer: 374366/FT-EA 11.536
BESCHIKKING op het verzoek van:
[naam verzoekster]
[woonplaats verzoekster]
verzoekster
strekkende tot haar (op eigen aangifte) faillietverklaring:
1. De procedure
Verzoeker is op 15 maart 2011 in raadkamer gehoord.
2. De beoordeling
De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat verzoekster op 19 november 2009 failliet is verklaard, waarna op 25 december 2010 de uitdelingslijst verbindend is geworden. Aan de concurrente schuldeisers 3,34% van hun vorderingen zijn uitgekeerd.
Artikel 18 Faillissementswet stelt dat indien een faillissement wegens gebrek aan baten is opgeheven een nieuwe faillissementsverklaring binnen drie jaar na opheffing van het faillissement slechts mogelijk is als de schuldenaar aantoont dat de kosten van het faillissement gedekt zijn. De rechtbank ziet aanleiding voor een analoge benadering van het onderhavige verzoek.
De rechtbank dient te beoordelen of er perspectief is op betaling van de faillissementskosten en uitdeling aan de schuldeisers. Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat er voldoende baten aanwezig zijn of zullen zijn om de kosten van het faillissement te bestrijden, laat staan dat enige uitkering aan schuldeisers valt te verwachten.
Haar faillissement dient daarom geen door de Faillissementswet beschermd belang.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat ondanks het feit dat er in het voorgaande faillissement een uitdeling heeft plaatsgevonden de onderhavige faillissementsaangifte dient te worden afgewezen.
3. De beslissing
De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring.
Deze beschikking is op 15 maart 2011 gegeven door mr. WE. Merens, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pieters-Boelhouwer, griffier.