ECLI:NL:RBROT:2011:BQ1273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/750003-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Franken
  • mrs. Reinds
  • mrs. Van Lottum
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in cocaïne-invoeraffaire na gebrek aan bewijs voor opzet en wetenschap

Op 14 april 2011 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van de invoer van 1.017 kilo cocaïne. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar een container die op 31 december 2009 vanuit Trinidad naar Nederland was verzonden. Bij inspectie van de container door de douane werden afwijkende dozen aangetroffen, waarin cocaïne was verborgen. De verdachte, huurder van de loods waar de container werd afgeleverd, had een aanzienlijke geldlening afgesloten voor de inklaring van de goederen, maar ontkende wetenschap te hebben gehad van de inhoud van de dozen.

Tijdens de rechtszitting werd vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de logistiek rondom de container, maar dat er onvoldoende bewijs was om aan te tonen dat hij opzet had op de invoer van cocaïne. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte actief betrokken was bij de gebeurtenissen, er geen bewijs was dat hij wist dat de dozen cocaïne bevatten. De verklaringen van medeverdachten waren niet voldoende om zijn schuld te bewijzen.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij, al dan niet in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, opzet had op de invoer van cocaïne of de voorbereidingshandelingen daarvoor. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om opzet en wetenschap aan te tonen bij beschuldigingen van drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/750003-10
Datum uitspraak: 14 april 2011
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadsman: mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 maart, 29 maart en 31 maart 2011.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Ekiz heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek van voorarrest;
- de gevangenneming van de verdachte op de dag van de uitspraak.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting is onder meer het volgende komen vast te staan.
Op 31 december 2009 is vanuit Trinidad, met het motorschip [naam schip], een container met het nummer [containernummer] Nederland binnengekomen. Op verzoek van de afdeling pre-arrival van het Customs Controle Center te Rotterdam is deze container onderzocht. De container bleek beladen met 10 pallets met elk 90 dozen, voorzien van het opschrift King George IV Whisky. Bij nader onderzoek werden 74 afwijkende dozen aangetroffen. Deze dozen waren aan de bovenzijde met plakband gedicht. Op het plakband stond met rode letters: “[letters]”. De overige dozen waren niet voorzien van plakband. In de 74 afwijkende dozen werden plastic zakken aangetroffen met in totaal 1019 rechthoekige pakketten. In deze pakketten zat een witte poederachtige substantie. Nader onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut heeft uitgewezen dat het materiaal in de pakketten cocaïne bevatte. Het netto gewicht daarvan bedroeg 1017 kg. De pakketten zijn vervangen door dummy materiaal, waarbij in één pakket een cocaïne monster is teruggeplaatst van ongeveer 10 gram.
Op 31 december 2009 is door tussenkomst van [bedrijf 1], het bedrijf van de verdachte, een bedrag van € 51.200,-- op rekening van [bedrijf 2] overgemaakt, waar de container ter inklaring was opgeslagen. Op 4 januari 2010 is er een restbetaling gedaan van € 9.816,47 in contanten door een persoon, zich noemende [naam]. Diezelfde dag wordt de container omstreeks 16.24 uur met een vrachtwagen afgeleverd op het adres van [bedrijf 1] aan de [adres loods]. Om 18.30 uur, ongeveer een uur nadat de vrachtwagen weer is vertrokken, valt de politie de loods binnen, waar de verdachte en een medeverdachte worden aangetroffen. Tevens worden de 10 pallets aangetroffen. Vijf pallets blijken onaangeroerd. De andere vijf pallets zijn gedeeltelijk afgebouwd. De 74 dozen met dummy materiaal waren niet meer aanwezig, evenals 20 dozen met flessen whisky.
Eerder op de dag, omstreeks 14.42 uur is een witte bestelbus, type Opel Movano met het kenteken [kenteken 1] (hierna: de bestelbus), de loods binnengereden. Om 18.24 uur heeft deze bestelbus de loods weer verlaten met daarin twee inzittenden, de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. De bestelbus wordt daarna gevolgd door een grijze Mercedes ([kenteken 2]) met als bestuurder medeverdachte [medeverdachte 3], via de Rijkswegen A10, A4, A12, naar de gemeente Zevenhuizen/Moerkapelle. De bestelbus is aldaar gestopt bij een tankstation, waar de inzittenden zijn aangehouden. In de bestelbus zijn 94 dozen aangetroffen, waaronder de 74 dozen met dummy materiaal.
Ten aanzien van de verdachte is - voor zover hier van belang - komen vast te staan dat hij de huurder is van de loods gelegen aan de [adres loods]. Een deel van die loods verhuurt hij onder aan de medeverdachte [medeverdachte 4], die hij kent sinds 1995. Op verzoek van [medeverdachte 4] is de verdachte bereid om een partij goederen van een bekende van [medeverdachte 4] op te slaan. Wanneer hij tussen kerst en oudejaarsdag hoort dat het gaat om een partij drank en dat er problemen zijn met de betaling van de accijns, regelt hij via het informele circuit een lening van € 51.200,--, naar zijn zeggen om mogelijk een deel van de drank te kunnen kopen en zelf op de markt te zetten. Op 31 december 2009 stort de verdachte dit geld op de bankrekening van [bedrijf 1] en vanaf die rekening wordt het bedrag overgemaakt naar de rekening van [bedrijf 2]. De hoogte van het bedrag en het rekeningnummer stonden op een enveloppe die hij had ontvangen van [medeverdachte 4].
Op 4 januari 2010 laat de verdachte de vrachtwagen met de container binnen in zijn loods, die hij vervolgens samen met [medeverdachte 4] lost met een geleende vorkheftruck. Na het lossen van de container brengen zij de vorkheftruck weg. Bij terugkomst in de loods ziet de verdachte dat twee voor hem onbekende mannen, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], die eerder op die middag waren gearriveerd in de bestelbus, bezig zijn de pallets af te bouwen.
Volgens de verklaring van de verdachte vond hij het vreemd dat zij niet één maar 4 à 5 verschillende pallets hebben afgebouwd. De drie medeverdachten zetten de dozen in de bus. [medeverdachte 4] heeft de verdachte op een gegeven moment een doos in de handen gedrukt om in de bestelbus te zetten. Het viel de verdachte daarbij op dat de doos wel erg licht was voor een doos met whisky en hij dacht toen dat er mogelijk geld in de dozen zou kunnen zitten.
Uit al het bovenstaande in onderlinge samenhang bezien volgt zonder meer dat sprake is geweest van een actieve betrokkenheid van de verdachte bij de gebeurtenissen die hebben geleid tot zijn aanhouding. In dat kader is het allereerst opvallend te noemen dat de verdachte moeite doet en een forse geldlening aangaat voor het inklaren van een partij drank, zonder op dat moment te weten om welke soort drank het gaat en wie de drank heeft gekocht. Hij neemt aldus een groot risico en lijkt volledig te vertrouwen op de mededelingen van [medeverdachte 4] in deze. Het is ook opmerkelijk dat de verdachte bij terugkomst in de loods, nadat hij de vorkheftruck heeft weggebracht, geen alarm slaat en uitleg eist wanneer hij ziet dat de twee voor hem onbekende mannen een deel van de partij dozen in de bestelbus laden. Dit zelfde geldt wanneer hij ziet dat verschillende pallets worden afgebouwd en de met tape dichtgeplakte dozen worden geselecteerd en in de bestelbus worden geplaatst, terwijl in ieder geval in de doos die hij in zijn handen gedrukt krijgt, gelet op het gewicht, geen 12 flessen drank kunnen zitten. Ook dan laat de verdachte een en ander gebeuren zonder vragen te stellen.
Op grond van het voorgaande is de conclusie gerechtvaardigd dat de verdachte, in ieder geval vanaf het moment dat in zijn loods de dozen worden geselecteerd, wetenschap moet hebben gehad van het feit dat de geselecteerde dozen geen flessen whisky bevatten, doch een contrabande. Zijn gelatenheid in de loods doet sterk vermoeden dat hierover onderling afspraken zijn gemaakt. Echter wat hier ook van zij, zelfs indien geloof wordt gehecht aan de belastende verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] over het aandeel van de verdachte in het transport van de partij drank en de selectie van de dozen, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aard van het verboden goed in die dozen, te weten cocaïne. Behoudens het feit dat door de politie in de partij whisky cocaïne is aangetroffen, zijn er in het dossier en het verhandelde ter zitting onvoldoende aanknopingspunten gevonden voor het bewijs er bij de verdachte wetenschap bestond dat er cocaïne in de 74 dozen zat. Dit leidt tot de conclusie dat niet bewezen kan worden dat de verdachte, al dan niet in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders, opzet heeft gehad op de invoer van cocaïne, dan wel de daarmee verband houdende voorbereidingshandelingen, ook niet in voorwaardelijke zin. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van de beide aan hem ten laste gelegde feiten.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Franken, voorzitter,
en mrs. Reinds en Van Lottum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Commandeur, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 april 2011.
Bijlage bij vonnis van 14 april 2011:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2009 tot en met 4 januari 2010 te Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet), ongeveer 1017 kilogram (netto) cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 2/A OW jo. 47 Sr)
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2009tot en met 4 januari 2010 te Rotterdam en/of Amsterdam en/ofPort of Spain en/of D'ahadie, althans in Nederland en/of Jamaica en/of Trinidad,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 1017 kilogram (netto) cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- de deklading welke ter maskering van de voornoemde hoeveelheid verdovende middelen (te weten dozen King George Whisky) (aan)gekocht en/of
- contact onderhouden met de leverancier van de deklading en/of
- (een) aanbetaling(en) verricht aan de leverancier van de deklading en/of
- voornoemde hoeveelheid verdovende middelen in Jamaica en/of Trinidad (laten) verpakken in de deklading en deze deklading (laten) in(ge)laden in container (met nummer [containernummer]) met als eindbestemming Nederland en/of
- contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- inklaringskosten, betreffende de container, waarin de cocaïne (tussen de lading) was verborgen, aan [naam 2] te (laten) betalen en/of
- vervoer van de container (laten) regelen door [bedrijf 2] en/of
- kosten van het vervoer van de container voldaan aan [bedrijf 2] en/of
- een bedrijfsterrein en/of loods en/of pand (gelegen aan [adres loods]) geregeld en/of ter beschikking gesteld ten behoeve van de op en/of overslag van voornoemde hoeveelheid verdovende middelen en/of de bijbehorende deklading en/of
- (de) container(s) (waarin cocaïne was verborgen) (persoonlijk) in ontvangst genomen in die loods of dat pand en/of
- de inhoud van de container, de deklading uitgepakt en/of laten uitpakken en/of sorteren in de loods aan de [adres loods] en/of
- een busje geregeld ten behoeve van het (verdere) vervoer van dozen met verdovende middelen en/of deklading en/of
- de container en en/of de loods en/of het busje voortdurend heeft en/of hebben (laten) bewa(a)k(t)en en/of
- de gesorteerde dozen ingepakt en/of laten inpakken in een busje en/of
- de gesorteerde dozen vanaf de loods aan [adres loods] verder hebben (laten) vervoer(d)en;
(art. 10a OW jo. art. 47 Sr)