ECLI:NL:RBROT:2011:BQ4877

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
346286 / HA ZA 10-146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van rijncruiseschepen en de uitleg van overeenkomsten in faillissement

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om de verkoop van vijf rijncruiseschepen door Bonaventura Cruises Holding B.V. en andere vennootschappen aan een gefailleerde vennootschap, aangeduid als [gedaagde]. De rechtbank heeft op 4 mei 2011 een vonnis gewezen in een procedure waarin Bonaventura c.s. de curator van [gedaagde] heeft aangesproken op de nakoming van koopovereenkomsten. De vordering van Bonaventura c.s. is gebaseerd op de stelling dat er onvoorwaardelijke koopovereenkomsten zijn gesloten, waarbij [gedaagde] verplicht was de schepen af te nemen en de koopprijzen te betalen. De curator heeft de vordering betwist en zich beroepen op schuldeisersverzuim aan de zijde van Bonaventura c.s., waardoor [gedaagde] niet in verzuim zou zijn geraakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de raamovereenkomst en de bijbehorende koopovereenkomsten onder bepaalde opschortende voorwaarden zijn gesloten. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de curator zich niet met succes kan beroepen op de opschortende voorwaarden die niet in de koopovereenkomsten zijn opgenomen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de curator niet kan aantonen dat Bonaventura c.s. in schuldeisersverzuim verkeerde, en dat de curator niet gerechtigd was om de afnameverplichting op te schorten.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor nadere conclusies van partijen, waarbij Bonaventura c.s. als eerste aan het woord is. De verdere beoordeling van de overige geschilpunten is aangehouden, en partijen zijn verzocht om specifieke informatie te verstrekken over de vergunningen en certificaten die nodig waren voor de schepen, alsook over de inhoud en uitvoerbaarheid van de bijlagen bij de koopovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 346286 / HA ZA 10-146
Uitspraak: 4 mei 2011
VONNIS van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BONAVENTURA CRUISES HOLDING B.V.,
gevestigd te 's-Gravendeel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.S. VICTORIA AMAZONICA B.V.,
gevestigd te 's-Gravendeel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.S. VICTORIA CRUZIANA B.V.,
gevestigd te 's-Gravendeel,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.S. VICTORIA REGIA B.V.,
gevestigd te 's-Gravendeel,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 5],
gevestigd te 's-Gravendeel,
6. [eiser 6],
wonende te [woonplaats],
7. [eiser 7],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr J.P. Hellinga,
- tegen -
[de curator], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement
van [gedaagde],
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde,
advocaat mr J.P.M. Borsboom.
Eisers worden hierna samen aangeduid als "Bonaventura c.s.", gedaagde als "de curator" en de gefailleerde vennootschap als "[gedaagde]".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken
- conclusie van eis, met producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- conclusie van repliek tevens houdende wijziging van eis, met producties;
- conclusie van dupliek, met producties.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
Eiseres sub 1, Bonaventura Cruises Holding B.V. (hierna: Bonaventura Holding), is enig aandeelhouder en bestuurder van de eisers 2 tot en met 5 (hierna: Amazonica, Cruziana, Regia e[X]). Amazonica, Cruziana, Regia en [eiser 5] waren ieder eigenaar en exploitant van een riviercruiseschip, respectievelijk genaamd ms. Victoria Amazonica, ms. Victoria Cruziana, ms. Victoria Regia en ms. [X], welke schepen onder Nederlandse vlag voeren.
[eiser 6] en [eiser 7] exploiteerden samen het in Oostenrijk geregistreerde riviercruiseschip ms. [Q].
Deze vijf schepen worden hierna aangeduid als "de schepen".
2.2
Bonaventura Holding is enig aandeelhouder en bestuurder van Bonaventura Cruises Contracting & Management B.V. (hierna: BCCM). BCCM sloot met derden/touroperators charterovereenkomsten en maakte met derden afspraken over de exploitatie.
2.3
Tussen [eiser 6] en [eiser 7] als vertegenwoordiger van Amazonica, Cruziana, Regia en [eiser 5], van BCCM en van Amazonica Shipping GmbH (hierna: ASG) en namens zichzelf enerzijds en [Y] als vertegenwoordiger van [gedaagde] anderzijds zijn onderhandelingen gevoerd over de verkoop van de schepen door hun eigenaren aan [gedaagde]. Dit heeft geresulteerd in een koopovereenkomst van 5 november 2007. Bij deze overeenkomst, die in navolging van partijen hierna wordt aangeduid als "de raamovereenkomst", waren als bijlage vijf individuele koopovereenkomsten gevoegd met betrekking tot ieder van de vijf schepen. De totale koopprijs bedroeg € 9.750.000,-.
Door de partijen werd beoogd de door de verkopers met de schepen gevoerde ondernemingen op [gedaagde] te doen overgaan. Tot die ondernemingen behoorden (uitsluitend) de schepen en de contracten die BCCM en ASG hadden gesloten en de afspraken die deze met derden hadden gemaakt over de exploitatie van de schepen.
2.4
Op 6 februari 2008 zijn vier koopovereenkomsten ondertekend met betrekking tot respectievelijk de Victoria Amazonica, de Victoria Cruziana, de Victoria Regia en de [X] tussen hun respectievelijke eigenaar als verkoper en [gedaagde] of een nader te noemen meester als koper. Er werd voor deze vier schepen een totale koopprijs overeengekomen van
€ 7.250.000,-.
Op 7 februari 2008 (in het stuk staat kennelijk abusievelijk 2007) is tussen [gedaagde] en Bonaventura Holding een overeenkomst gesloten, die in navolging van partijen hierna wordt aangeduid als "de reparatieovereenkomst". Daarin stond dat de voor de juistgenoemde vier schepen overeengekomen koopprijs van € 7.250.000,- werd gereduceerd tot € 7.000.000,- en dat uit de verleende reductie van € 250.000,- bepaalde werkzaamheden zouden worden verricht.
2.5
Op 26 februari 2008 is een koopovereenkomst ondertekend met betrekking tot de [Q] tussen [eiser 6] en [eiser 7] als verkoper en [gedaagde] of een nader te noemen meester als koper.
Op 29 februari 2008 is tussen [gedaagde] enerzijds en [eiser 6] en [eiser 7] anderzijds een overeenkomst gesloten, waarin stond dat een deskundige de waarde van de [Q] bindend zou vaststellen, met een maximumprijs van
€ 1.900.000,-. Omdat deze deskundige de waarde vervolgens bepaalde op een hoger bedrag, gold deze maximumprijs als de koopprijs voor dat schip.
2.6
Op vordering van Bonaventura c.s. heeft de voorzieningenrechter te Rotterdam bij vonnis van 1 juli 2008 (zaak-/rolnummer 308605/KG ZA 08-491) [gedaagde] en de door [gedaagde] als koper aangewezen vennootschap Soundstorm B.V. (hierna: Soundstorm) bevolen om binnen drie weken na betekening van het vonnis uitvoering te geven aan de koopovereenkomsten, door het betaalbaar stellen van de koopprijzen en het medewerking verlenen aan de levering van de vijf schepen, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag met een maximum van € 5 miljoen.
[gedaagde] noch Soundstorm of haar rechtsopvolger Dutch River Cruises B.V. heeft de schepen afgenomen.
2.7
Op 3 september 2008 is het faillissement uitgesproken van [gedaagde], met benoeming van de curator in die hoedanigheid.
BCCM heeft namens "de Bonaventura Groep" bij de curator een vordering ter verificatie ingediend van € 6.642.540,60, welke vordering door de curator is betwist.
Op de verificatievergadering van 23 november 2009 heeft de rechter-commissaris partijen verwezen naar de onderhavige renvooiprocedure.
3. De vordering
3.1
De gewijzigde vordering luidt om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de curator te veroordelen de vordering van Bonaventura c.s. op [gedaagde] te schrappen van de lijst der voorlopig betwiste schuldeisers onder gelijktijdige notering van deze vordering op de lijst van erkende vorderingen en/of crediteuren en wel voor een bedrag van
€ 6.282.540,60, en de curator te veroordelen in de kosten van deze procedure
3.2
Bonaventura c.s. heeft aan de vordering - kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
(1) tussen partijen zijn onvoorwaardelijke en voorbehoudloze koopovereenkomsten totstandgekomen, op grond waarvan [gedaagde] verplicht was de schepen af te nemen en koopprijzen te betalen van in totaal € 8.900.000,-;
(2) [gedaagde] was verplicht om vanaf januari 2008 het technisch onderhoud van de schepen voor haar rekening te nemen en te zorgen dat de schepen op tijd klaar waren voor het vaarseizoen van 2008;
(3) [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en verkeerde in elk geval vanaf 15 mei 2008 in verzuim;
(4) Bonaventura c.s. heeft als gevolg van het niet-nakomen van de koopovereenkomsten een vordering tot schadevergoeding op [gedaagde] van € 6.282.540,60, opgebouwd als volgt:
a. minderopbrengst door de executoriale verkoop van de Victoria Amazonica, de Victoria
Cruziana, de Victoria Regia en de [X] van samen € 3.620.000,-;
b. gederfde huur voor de Victoria Amazonica en de Victoria Cruziana van € 180.285,-;
c. schadeclaims van touroperators die cruises moesten annuleren van samen € 785.488,77;
d. schade wegens uitvallen afvaarten van de Victoria Amazonica en de [Q] van samen € 154.735,-;
e. rente die langer moest worden betaald aan de Rabobank van € 244.385,25;
f. assurantiepremie die Bonaventura c.s. moest blijven betalen van € 34.190,-;
g. kosten van personeel dat langer in dienst moest worden gehouden van € 150.762,23;
h. extra liggelden van in totaal € 10.116,44;
i. kosten voor het vaarklaar maken van de Victoria Amazonica en de [Q] van € 46.385,81;
j. kosten ten behoeve van het omvlaggen van de [Q] van € 1.661,56;
k. reputatieschade door het faillissement van BCCM van € 913.113,62;
l. kosten van juridische bijstand AKD en BKP van € 124.170,36 en € 17.246,58;
(5) de curator heeft de vorderingen van in totaal € 6.282.540,60 ten onrechte betwist.
4. Het verweer
4.1
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Bonaventura c.s. in de kosten van het geding.
4.2
De curator heeft daartoe - kort samengevat - het volgende aangevoerd:
(a) de conclusie van eis is een obscuur libel;
(b) de raamovereenkomst werd aangegaan onder een aantal opschortende voorwaarden die niet alle zijn vervuld;
(c) de raamovereenkomst en de koopovereenkomsten uit februari 2008 bevatten een aantal garanties van de verkopers die niet konden worden nagekomen;
(d) Bonaventura c.s. is in schuldeisersverzuim geraakt, zodat [gedaagde] zelf niet in verzuim kon komen en zij gerechtigd was de afnameverplichting op te schorten;
(e) aan de verplichtingen uit de reparatieovereenkomst is voldaan; [gedaagde] had geen andere verplichtingen ten aanzien van onderhoud van en werkzaamheden aan de schepen;
(f) [gedaagde] is derhalve niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en niet gehouden tot het vergoeden van schade;
(g) de diverse schadeposten worden gemotiveerd betwist.
5. De beoordeling
5.1
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van de curator dat de conclusie van eis een obscuur libel is omdat
Bonaventura c.s. zou hebben verzuimd om per eiser aan te geven welke schade zou zijn geleden en daarvoor per vordering duidelijke feitelijke en juridische grondslagen te stellen. Mede door de overgelegde producties is voldoende duidelijk gemaakt welke bedragen door welke eiser(s) op grond waarvan worden gevorderd en de curator heeft daarop ook gemotiveerd gereageerd en ter zake verweer gevoerd. Niet blijkt dat de curator in zijn verdediging is benadeeld.
5.2
In de raamovereenkomst stond dat partijen de schepen zouden kopen onder de bepalingen en voorwaarden zoals opgenomen in de als bijlage aangehechte koopovereenkomsten. Deze koopovereenkomsten waren nog niet ondertekend.
Na het sluiten van de raamovereenkomst hebben partijen over diverse kwesties overlegd. De vier Nederlandse schepen zijn geïnspecteerd en getaxeerd. Vervolgens zijn in februari 2008 de koopovereenkomsten ondertekend die alleen wat betreft de koopprijs afweken van de bijlagen bij de raamovereenkomst.
5.3
De raamovereenkomst bepaalde in art. 4.2 dat deze werd aangegaan onder de volgende opschortende voorwaarden:
a. van het verkrijgen van goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders van Bonaventura Cruises Holding B.V;
b. van het verkrijgen van toestemming van de huidige hypotheekhouder(s) voor vervreemding van de schepen;
c. verkrijging van financiering door koper;
d. de taxatierapporten van taxatiebureau [A] niet substantieel afwijken van door verkopers ontvangen taxatierapporten.
In de koopovereenkomsten stonden alleen de hiervoor onder a en b genoemde opschortende voorwaarden.
Partijen zijn het erover oneens of uiteindelijk sprake was van onvoorwaardelijke en voorbehoudloze koopovereenkomsten. Daaromtrent wordt het navolgende overwogen.
5.4
Tussen partijen is kennelijk niet (meer) in geschil dat de bedoelde goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering van Bonaventura Holding is verkregen.
5.5
Op de opschortende voorwaarde van afwijkende taxaties door [A] is geen beroep gedaan. Nadat in november 2007 taxaties waren verricht zijn partijen nieuwe koopprijzen overeengekomen. Aangenomen kan worden dat deze voorwaarde daarmee haar belang had verloren.
5.6
Niet blijkt dat de hypotheekhouder(s) wel of geen toestemming verleenden voor de verkoop en overdracht van de schepen.
Wel blijkt uit een overgelegd exploit (prod. 31 bij repliek) dat de Coöperatieve Rabobank Sliedrecht-Graafstroom U.A. een recht van eerste hypotheek had op de Victoria Amazonica, de Victoria Cruziana, de Victoria Regia en de [X], en dat deze op 15 februari 2008 aan Bonaventura c.s. aanzegde voornemens te zijn om tot verhaal van haar vorderingen over te gaan tot executoriale verkoop van die schepen.
Volgens Bonaventura c.s. had zij met de Rabobank afspraken gemaakt over de verkoop en levering van de schepen, die erop neerkwamen dat, na betaling van de koopprijs voor de schepen door [gedaagde], Bonaventura c.s. al haar schuldeisers kon voldoen, waardoor de schepen onbezwaard en vrij van beslagen aan [gedaagde] konden worden geleverd.
De curator heeft dit bij gebreke van wetenschap en van concrete gegevens betwist.
Hierover zal Bonaventura c.s. nader duidelijkheid moeten verschaffen.
5.7
Partijen zijn het niet eens over (de uitleg van) de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van financiering. Bij het antwoord op de vraag wat hierover tussen partijen heeft te gelden dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
5.8
Deze opschortende voorwaarde was opgenomen in art. 4.2 van de raamovereenkomst doch niet in de bijgevoegde koopovereenkomsten, dit in tegenstelling tot twee andere opschortende voorwaarden.
In art. 1 van de raamovereenkomst was bepaald dat de koopovereenkomsten de bepalingen en voorwaarden bevatten waaronder de schepen werden verkocht. Dat werd herhaald in art. 1.1 van de koopovereenkomsten. Ook in de considerans van de koopovereenkomsten stond dat partijen - na tussen hen gevoerd overleg - de voorwaarden waaronder de koopovereenkomst werd gesloten schriftelijk wensten vast te leggen. Ten tijde van de ondertekening van de koopovereenkomsten in februari 2008 is daarin niet alsnog een financieringsvoorwaarde opgenomen.
Het gaat hier om zakelijke overeenkomsten die zijn gesloten tussen professionele partijen waarmee aanzienlijke geldbedragen waren gemoeid. Nadat partijen in het najaar van 2007 enige tijd hadden onderhandeld, is een advocaat ingeschakeld (van de zijde van Bonaventura c.s.) om de bereikte overeenstemming op papier te zetten.
Eén en ander wijst erop dat partijen bedoelden dat ten aanzien van de voor de koopovereen-komsten geldende voorwaarden en bedingen het bepaalde in deze koopovereenkomsten zelf leidend zou zijn.
5.9
Uit hetgeen door partijen hierover naar voren is gebracht blijkt verder het volgende.
[gedaagde] had over de financiering contact met Hollandsche Bankunie. Volgens Bonaventura c.s. werd op 17 april 2008 aan haar meegedeeld dat HBU de koop door [gedaagde] niet zou financieren. Vaststaat dat [gedaagde] zich toen echter niet erop heeft beroepen dat de raamovereenkomst of de koopovereenkomsten niet zouden gelden vanwege het ontbreken van financiering. [gedaagde] heeft juist - bijgestaan door een advocaat en kennelijk uitgaande van onvoorwaardelijk geldige overeenkomsten waarvan door Bonaventura c.s. in beginsel nakoming kon worden gevorderd - een beroep gedaan op haar opschortingsrecht wegens schuldeisersverzuim zijdens Bonaventura c.s. onder de raamovereenkomst en de koopovereenkomsten. [gedaagde] stelde zich op het standpunt dat op dat moment de gegeven garanties al waren geschonden. Ook in de kortgedingprocedure heeft [gedaagde] niet het standpunt ingenomen dat de koopovereenkomsten niet bindend waren vanwege het ontbreken van financiering (vgl. het kortgedingvonnis van 1 juli 2008 onder 4.4).
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de curator zich niet in deze procedure ter afwering van de op de koopovereenkomsten gebaseerde vordering van Bonaventura c.s. met succes kan beroepen op deze opschortende voorwaarde die in de koopovereenkomsten zelf niet is opgenomen.
5.1
Vervolgens komt aan de orde of sprake was van schuldeisersverzuim van Bonaventura c.s., of [gedaagde] een beroep kon doen op een opschortingsrecht, dan wel of [gedaagde] is tekortgeschoten.
In de koopovereenkomsten stond dat de schepen op 20 november 2007 of eerder zouden worden geleverd. Later zou zijn afgesproken dat de levering op 14 januari 2008 zou plaatsvinden. Ten tijde van de ondertekening van de koopovereenkomsten in februari 2008 waren deze data verstreken.
Bij e-mail van 24 maart 2008 is [gedaagde]/[Y] gesommeerd tot levering van de onder Nederlandse vlag varende schepen uiterlijk op 28 maart 2008 (prod. 1(4) bij eis).
Bij brief van 9 mei 2008 zijn [gedaagde], Soundstorm en [Y] namens Bonaventura c.s. gesommeerd ervoor te zorgen dat [gedaagde] en Soundstorm uiterlijk 16 mei 2008 hun verplichtingen uit de koopovereenkomsten tot levering van de schepen en betaling van de koopprijzen zouden nakomen (prod. 1(5) bij eis). Dat is niet gebeurd.
Tussen partijen waren intussen diverse problemen ontstaan die volgens [gedaagde] inhielden dat de schepen ten tijde van de levering niet aan de overeenkomsten zouden beantwoorden en dat Bonaventura c.s. niet zou kunnen leveren wat zij gegarandeerd had te leveren, waardoor Bonaventura c.s. in schuldeisersverzuim verkeerde en [gedaagde] zich kon beroepen op een opschortingsrecht.
Partijen zijn het op een aantal punten oneens over de inhoud van hun verplichtingen uit de overeenkomsten en over de vraag of daaraan was dan wel kon worden voldaan.
5.11
In art. 1.2 van de koopovereenkomsten was bepaald dat de onderneming - dat wil zeggen het schip en de contracten - geacht zou worden met ingang van de leveringsdatum voor rekening en risico van de koper te zijn gedreven.
In art. 2.1 was bepaald dat levering van het betreffende schip zou plaatsvinden "in de toestand waarin het reilt en zeilt".
In art. 4.1 was bepaald dat alle bij het schip behorende inventaris op het schip aanwezig zou zijn en in art. 4.2 dat de partijen bij de koop de inventaris samen zouden inspecteren.
In art. 6.1 was bepaald dat verkoper aan koper garandeerde dat de volgende garanties op de leveringsdatum juist en volledig waren:
a. verkoper is volledig beschikkingsbevoegd ten aanzien van het schip en als zodanig
bevoegd de eigendom daarvan over te dragen aan koper;
b. op het schip rusten geen zekerheidsrechten of beslagen;
c. het schip beschikt over een vergunning voor de rijnvaart en voor vaarzone 2 voor
Nederland;
d. bij verkoper zijn geen werknemers in dienst die als gevolg van de overdracht van het
schip (...) aan koper van rechtswege bij koper in dienst zullen treden;
e. het schip is tegen alle gebruikelijke gevaren en risico's verzekerd (...);
f. de bijlagen bij deze overeenkomst zijn juist en volledig.
Behalve in de koop en levering van de schepen voorzagen de koopovereenkomsten ook in de overgang van de contracten die BCCM, respectievelijk ASG voor de exploitatie van het betreffende schip in 2008 hadden gesloten met derden (de bijlagen waarin deze contracten waren opgenomen zijn in deze procedure niet overgelegd).
In art. 7.1 was bepaald dat verkoper jegens koper aansprakelijk was voor iedere schending van de garanties.
In de raamovereenkomst en de koopovereenkomsten was bepaald dat de overeenkomst werd beheerst door Nederlands recht en dat toepasselijkheid van de bepalingen met betrekking tot koop zoals opgenomen in boek 7 BW werd uitgesloten (er is hier geen sprake van een consumentenkoop als bedoeld in de artt. 7:5 en 7:6 BW).
5.12
De rechtbank overweegt ten aanzien van de uitleg van de eerdergenoemde bepalingen in de overeenkomsten en in het bijzonder van de bepaling dat levering van elk schip zou plaatsvinden "in de toestand waarin het reilt en zeilt", gelet op de stellingen van partijen, de gebleken omstandigheden en de voor uitleg geldende maatstaven, het navolgende.
Vooropgesteld moet worden dat het bij de juistbedoelde bepaling gaat om de toestand van het betreffende schip op het tijdstip waarop het schip zou worden geleverd en niet om de staat waarin het schip verkeerde op het moment waarop de koopovereenkomst werd gesloten of ondertekend. Naar algemeen spraakgebruik heeft "de toestand waarin het schip reilt en zeilt" betrekking op de feitelijke staat waarin het schip verkeert. Kennelijk - het tegendeel blijkt uit niets - is met deze bepaling niet bedoeld dat Bonaventura c.s./ de verkoper van het schip niet gehouden zou zijn tot het nakomen van de garanties van art. 6.1 en het bepaalde in art. 4.1. Met name de garanties hadden geen betrekking op de feitelijke staat waarin de schepen verkeerden. Wel zouden eventuele verborgen gebreken die na de levering aan het licht mochten komen voor rekening zijn van [gedaagde]/Soundstorm. Dat zou anders zijn wanneer het ging om gebreken die bij Bonaventura c.s./ de verkoper wel bekend waren en bij [gedaagde]/Soundstorm niet en die Bonaventura c.s./de verkoper had moeten melden, doch dat daarvan sprake was, is niet gesteld of gebleken.
Voorts kan worden aangenomen dat eventuele gebreken die ten tijde van het bepalen van de koopprijs en het ondertekenen van de koopovereenkomsten bekend waren of bij de koper redelijkerwijs bekend behoorden te zijn, mede gelet op de uitgevoerde inspecties en taxaties, geacht moeten worden in de koopprijs te zijn verdisconteerd, zodat deze voor rekening waren van [gedaagde]/Soundstorm, terwijl partijen voor bepaalde gebreken een aparte regeling hebben getroffen in de reparatieovereenkomst van 7 februari 2008.
Niet blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat de schepen na het ondertekenen van de koopovereenkomsten doch voor de levering voor risico waren van [gedaagde]/Soundstorm.
5.13
Bonaventura c.s. heeft gesteld dat [gedaagde] op grond van de koopovereenkomsten van 6 februari 2008 en ingevolge afspraak vanaf januari 2008 verplicht was de vereiste reparaties en het technisch onderhoud van de (Nederlandse) schepen voor haar rekening te nemen en ervoor zorg te dragen dat de schepen op tijd klaar waren voor het vaarseizoen van 2008.
De curator heeft dit gemotiveerd betwist.
5.14
Volgens de curator was de in de raamovereenkomst neergelegde totale koopprijs volledig gebaseerd op eenzijdige informatie van de zijde van Bonaventura c.s. Niet is gebleken dat dit onjuist is. De in de raamovereenkomst opgenomen opschortende voorwaarde over een taxatie door [A] gaf de mogelijkheid dat de totale koopprijs zou worden herzien bij een substantiële afwijking van de getaxeerde waarden.
In de raamovereenkomst stond een totale koopprijs voor de vijf schepen van € 9.750.000,-, zonder een onderverdeling per schip.
De door [A] getaxeerde waarden van de vier Nederlandse schepen was in totaal € 6.900.000,-. Vervolgens is voor deze vier schepen in de op 6 februari 2008 ondertekende koopovereenkomsten een prijs overeengekomen van in totaal € 7.000.000,-. Voor de [Q], werd eerst een prijs afgesproken van € 1.500.000,-, die na taxatie is verhoogd tot € 1.900.000,-.
Indien de totale koopprijs voor vijf schepen in de raamovereenkomst wordt verminderd met € 1.500.000,- resteert
€ 8.250.000,- voor de vier Nederlandse schepen. De totale getaxeeerde waarde van deze vier schepen van € 6.900.000,- lag substantieel lager. Partijen hebben toen voor deze schepen een nieuwe koopprijs afgesproken die met deze getaxeerde waarde in overeenstemming was.
Aldus kan niet worden gesproken van een door Bonaventura c.s. aan [gedaagde] verleende aanzienlijke reductie op de koopprijzen, doch zijn kennelijk de koopprijzen voor de Nederlandse schepen bijgesteld volgens hun getaxeerde waarde, zoals voorzien in de raamovereenkomst.
5.15
Noch in de ondertekende koopovereenkomsten, noch in de reparatieovereenkomst is vermeld dat partijen hadden afgesproken dat de reparaties, het onderhoud en het vaarklaar maken van de schepen vanaf januari 2008 voor rekening zouden zijn van [gedaagde]. In de reparatieovereenkomst is alleen een regeling getroffen ten aanzien van enige bepaalde (grote) reparaties. Mede gelet op wat hiervóór is overwogen, acht de rechtbank de stellingname van Bonaventura c.s. onvoldoende met concrete feiten onderbouwd, terwijl deze ook geen steun vindt in de overgelegde correspondentie, in het bijzonder de e-mails tussen [eiser 6] en [Y]. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat de gestelde afspraak over het door [gedaagde] voor haar rekening nemen van alle benodigde reparaties, al het onderhoud en alles dat nodig was voor het vaarklaar maken van de schepen niet is komen vast te staan.
Alleen ten aanzien van de gebreken die rond 6/7 februari 2008 bekend waren of geacht konden worden bekend te zijn en waarvan kan worden aangenomen dat deze in de prijs waren verdisconteerd en ten aanzien van de gebreken die waren genoemd in de reparatieovereenkomst heeft te gelden dat reparatie daarvan voor rekening kwam van [gedaagde]/Soundstorm.
Naar de rechtbank aanneemt viel het vervangen van de hoofdmotoren en generatoren van de [X] onder de eerste categorie (vgl. repliek onder 41). Dat aan het vlak van de Victoria Cruziana reparaties moesten worden uitgevoerd was bekend uit het taxatierapport.
Gebreken die zijn opgetreden na het ondertekenen van de koopovereenkomsten en die te wijten zijn of kunnen worden toegerekend aan [gedaagde]/Soundstorm dienen uiteraard voor haar rekening te komen. Dat zou blijkbaar volgens
Bonaventura c.s. het geval zijn ten aanzien van de generator van de Victoria Amazonica (vgl. repliek onder 38).
Kennelijk bleek in maart 2008 dat de [X] onder de waterlijn grote deuken had (vgl. dupliek onder 24), doch niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde]/Soundstorm daarvan voor ondertekening van de koopovereenkomst op de hoogte had behoren te zijn (terwijl daarentegen Bonaventura c.s. daarvan geen weet had).
5.16
In de reparatieovereenkomst van 7 februari 2008 was afgesproken dat [gedaagde] de reparaties en werkzaamheden voor haar rekening zou nemen met betrekking tot:
1. de ten genoege van [Z] uit te voeren werkzaamheden aan de Victoria Regia
2. de vervanging van de hoofdmotor van de Victoria Cruziana
3. de reparatie van de generatoren van de Victoria Regia
4. de werkzaamheden aan de [X] inzake de schoonmaak van de diepvriesruimte
en het herstel van de eventueel aangetaste vloer.
Voor dat werk was een reductie op de totale koopprijs overeengekomen van € 250.000,-. Achteraf zou een afrekening plaatsvinden.
De rechtbank gaat er voorlopig vanuit dat [gedaagde] deze reparaties tijdig heeft laten verrichten (vgl. kortgedingvonnis onder 4.5) en dat het in orde maken van deze punten niet eraan in de weg heeft gestaan dat Bonaventura c.s. aan haar verplichtingen onder de overeenkomsten kon voldoen, in het bijzonder aan de garantieverplichtingen. Indien dit anders mocht zijn - geheel duidelijk is dat niet, m.n. bij de Victoria Cruziana en de Victoria Regia - kunnen partijen dat gemotiveerd nader aangeven.
5.17
Ook ten aanzien van de garanties gold dat daaraan zou moeten zijn voldaan op het moment waarop de schepen werden geleverd. Er was na februari 2008 geen datum voor levering overeengekomen en de schepen zijn niet geleverd. Wel is [gedaagde]/Soundstorm namens Bonaventura c.s. gesommeerd tot afname tegen 16 mei 2008. Vervolgens heeft [gedaagde]/Soundstorm zich beroepen op haar opschortingsrecht en op schuldeisersverzuim (de betreffende brief is niet in het geding gebracht). Kennelijk zijn partijen het erover eens dat dit beroep op een opschortingsrecht en op schuldeisersverzuim terecht zou zijn - zodat [gedaagde]/Soundstorm niet aan de sommatie hoefde te voldoen en zelf niet in verzuim kwam - indien zou vaststaan of voldoende duidelijk zou zijn dat de verkopers/Bonaventura c.s. toen - op 16 mei 2008 - niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. De verplichtingen waarom het [gedaagde]/Soundstorm/de curator daarbij gaat waren de garanties van art. 6 van de koopovereenkomsten genoemd onder b, c en f (vgl. antwoord onder 45/46 en dupliek onder 30 ev.).
5.18
Ten aanzien van de op de schepen rustende zekerheidsrechten gaat het kennelijk alleen om de vier Nederlandse schepen waarop de Rabobank een recht van eerste hypotheek had.
De curator heeft voorts bij dupliek onder 37 een opsomming gegeven van de diverse beslagen die door verschillende schuldeisers op deze vier schepen waren gelegd in de periode van april 2007 tot en met april 2008. Volgens Bonaventura c.s. waren met de notaris en alle betrokken schuldeisers afspraken gemaakt en kon na betaling van de koopprijzen tot onbezwaarde levering worden overgegaan (zie ook hiervoor onder 5.6). Deze stelling is echter betwist en niet behoorlijk onderbouwd, zodat Bonaventura c.s. de juistheid daarvan aannemelijk dient te maken.
5.19
De stelling van Bonaventura c.s. dat [gedaagde]/de koper zich niet op de garantie ten aanzien van beschikkingsbevoegdheid en onbezwaarde levering zou mogen beroepen omdat zij bekend was met de hypotheken en de beslagen, dan wel omdat een dergelijk beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, moet worden verworpen, nu daarvoor geen deugdelijke grond is aangevoerd. Een beding dat het schip onbezwaard aan de koper dient te worden geleverd is alleszins begrijpelijk. Niet kan worden aangenomen dat Bonaventura c.s., zoals zij aanvoert, door [gedaagde] "in de val" is gelokt, zeker waar het gaat om de beslagen die zijn gelegd nadat de koopovereenkomsten waren ondertekend (het merendeel).
5.2
De garantie dat de schepen beschikten over een vergunning voor de rijnvaart en vaarzone 2 voor Nederland had, blijkens de stellingen van partijen, mede betrekking op de vereiste certificaten die ook nodig waren om de - bij de koop betrokken - exploitatiecontracten te kunnen nakomen.
De schepen moesten op het moment van de levering over deze vergunningen en certificaten beschikken.
Het is de rechtbank uit de stellingen van partijen niet goed duidelijk in hoeverre deze vergunningen en certificaten voor ieder van de vijf schepen ontbraken, wat er nodig was voor het alsnog tijdig verkrijgen of verlengen van een vergunning/certificaat en in hoeverre al van te voren vaststond dat deze stukken er op 16 mei 2008 niet zouden zijn.
Het SUK/SI-certificaat van de Victoria Cruziana is blijkbaar op 30 april 2008 verlopen (of was dit al in oktober 2007 niet meer geldig ?). Ook het certificaat van de [X] zou zijn verlopen (vgl. repliek onder 37 en 41). In maart 2008 is kennelijk gebleken dat de [X] onder de waterlijn zodanige deuken had dat het vlak zou moeten worden gedubbeld voor een certificaat (vgl. dupliek onder 24).
Indien en voor zover het verstrekken of vernieuwen van deze stukken afhankelijk was van aan de schepen uit te voeren werkzaamheden, geldt ten aanzien van de vraag wie voor de uitvoering van die werkzaamheden verantwoordelijk was hetgeen hiervoor onder 5.12 tot en met 5.15 is overwogen.
Partijen dienen de rechtbank nader te informeren met betrekking tot de vergunningen en certificaten.
5.21
De rechtbank kan de verwijten die partijen elkaar over en weer maken ten aanzien van de juistheid en volledigheid van de bijlagen bij de koopovereenkomst als bedoeld in art. 6.1 onder f en de contracten van bijlagen 1 als bedoeld in de considerans niet beoordelen. Het is niet duidelijk om welke bijlagen en contracten het precies gaat, wat daaraan precies zou mankeren, of al op voorhand bleek dat dit bij de levering niet in orde zou zijn en wie daarvoor dan verantwoordelijk was.
Ook hierover behoeft de rechtbank specifieke en onderbouwde informatie.
5.22
Dat de [Q] zou worden omgevlagd blijkt niet uit de overeenkomst. Ook blijkt niet dat Bonaventura c.s. daartoe voor bepaalde documenten moest zorgen. De rechtbank gaat er vooralsnog van uit dat deze kwestie niet wordt bestreken door de garanties en dat een schuldeisersverzuim of opschortingsrecht hier niet speelt. Partijen kunnen zich daarover nog uitlaten.
5.23
De schepen waren voorzien van inventaris. Over de inhoud en uitvoerbaarheid van art. 4 van de koopovereenkomsten bestaat geschil. Partijen dienen dat nader toe te lichten.
5.24
De zaak zal worden verwezen naar de rol voor nadere conclusies van partijen op de hiervoor aangegeven punten (5.6, 5.16, 5.18, 5.20 tot en met 5.23), waarbij Bonaventura c.s. als eerste aan het woord is.
De bespreking van de overige geschilpunten wordt aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen:
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 15 juni 2011 voor nadere conclusie aan de zijde van Bonaventura c.s.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10/2228