ECLI:NL:RBROT:2011:BQ5102
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident en toepasselijkheid van Fenex-condities in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 13 april 2011, betreft het een bevoegdheidsincident tussen BDP Netherlands B.V. en [gedaagde]. BDP vorderde in de hoofdzaak dat de rechtbank zich bevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vordering tegen [gedaagde], terwijl [gedaagde] zich op het standpunt stelde dat de Fenex-condities van toepassing waren, die een arbitragebeding bevatten. De rechtbank heeft de vordering tot onbevoegdverklaring van [gedaagde] afgewezen en geoordeeld dat de Fenex-condities niet van toepassing zijn.
De rechtbank overwoog dat de werkzaamheden die [gedaagde] voor BDP heeft verricht, niet onder de definitie van stuwadoorswerkzaamheden of opslag vallen zoals bedoeld in de Fenex-condities. BDP had [gedaagde] opdracht gegeven voor de overslag van dozen met fietsen, waarbij de dozen uit containers moesten worden gelost en op pallets moesten worden gestapeld. [gedaagde] had echter niet voldoende duidelijk gemaakt welke algemene voorwaarden van toepassing waren op de werkzaamheden, waardoor de rechtbank concludeerde dat geen van beide sets voorwaarden van toepassing waren.
De rechtbank oordeelde dat de Fenex-condities niet als overeengekomen konden worden beschouwd, en dat het arbitrale beding derhalve niet van toepassing was op het geschil. De rechtbank heeft [gedaagde] in de kosten veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van BDP zijn begroot op nihil aan verschotten en € 904,- aan salaris van de advocaat. De zaak zal opnieuw worden uitgeroepen ter rolle voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] op 25 mei 2011.