[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij exploot van dagvaarding van 5 oktober 2009,
gemachtigde: (thans) mr. C.S.M. van Dijk, advocaat te ‘s-Gravenhage,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.P.E. Halfens, advocaat te Nieuwegein.
1. Het verdere verloop van de procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de stukken waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
- het tussenvonnis van 24 december 2010 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- akte houdende bewijsvoering tevens eisvermindering, tevens houdende producties aan de zijde van eiser, met een productie;
- akte na tussenvonnis aan de zijde van gedaagde;
- aanvullende akte na tussenvonnis aan de zijde van gedaagde;
- akte aan de zijde van eiser;
- brief van de gemachtigde van eiser d.d. 8 maart 2011 met opgave van de op 16 maart 2011 voor te brengen getuigen aan beide zijden;
- brief van de gemachtigde van gedaagde d.d. 15 maart 2011;
- brief van de gemachtigde van eiser d.d. 15 maart 2011;
- het proces-verbaal van het op 16 maart 2011 niet gehouden getuigenverhoor.
De uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Bij voormeld tussenvonnis is:
eiser toegelaten tot het leveren van het bewijs, met alle middelen rechtens, dat:
1. de schutting in de achtertuin beschadigd is tijdens de werkzaamheden op het perceel van
gedaagde;
2. gedaagde bij het plaatsen van de klimop de voordien daar aanwezige straatstenen en de
sluitsteen voor regenwaterafvoer heeft verwijderd;
en gedaagde toegelaten tot het leveren van het bewijs, met alle middelen rechtens, dat:
3. eiser toestemming gaf voor het in de tuin van eiser planten van de klimop tegen het hek
bedoeld als erfafscheiding;
4. eiser toestemming gaf voor het in de tuin van gedaagde hebben van de 5 genoemde
leilinden binnen 2 meter van de erfgrens;
5. eiser toestemming gaf voor het op de huidige plek plaatsen van het hekwerk bedoeld als
erfafscheiding dan wel dat het hekwerk geplaatst is op precies dezelfde plaats als de oude
erfafscheiding;
6. eiser toestemming gaf voor het plaatsen van het hekwerk met klimop tegen de
garagemuur van eiser en voor het daartoe gaten in de muur boren dan wel dat het hekwerk
geplaatst is op precies dezelfde plaats als de oude erfafscheiding.
2.2 Voorts is eiser bij voormeld tussenvonnis in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over hetgeen in de rechtsoverwegingen 5.2 (betreffende de eis ten aanzien van de reparatiekosten van de schutting) en 5.7 (betreffende de eis ten aanzien van het balkon/dakterras) van dat vonnis is overwogen.
2.3 De gemachtigde van gedaagde heeft ter zitting op 16 maart 2011 uiteindelijk verklaard af te zien van het doen horen van getuigen in de bewijsopdrachten aan de zijde van gedaagde. De gemachtigde van gedaagde heeft voorts ter zitting op 16 maart 2011 verklaard de betwisting van de door eiser te bewijzen stellingen niet langer te handhaven. Als gevolg van deze laatste verklaring heeft de gemachtigde van eiser op de genoemde zitting op haar beurt verklaard af te zien van het doen horen van getuigen in de bewijsopdrachten aan de zijde van eiser.
Beide partijen hebben voorts op genoemde zitting verklaard verder geen behoefte te hebben te reageren op de na voormeld tussenvonnis door de wederpartij genomen akten.
2.4 Op grond van het vorenstaande en van hetgeen is overwogen in voormeld tussenvonnis dient thans als volgt te worden geoordeeld en beslist ten aanzien van de resterende onderdelen van de vordering. De kantonrechter volgt daarbij de nummering in het petitum.
Ad I - aan eiser te betalen € 200,- netto aan reparatiekosten van de schutting althans tot vervanging van het schuttingpaneel over te gaan
Eiser heeft bij akte de gevorderde schadevergoeding teruggebracht naar € 100,-. Eiser wordt geacht te zijn geslaagd in de bewijslevering dat de schutting beschadigd is tijdens de werkzaamheden op het perceel van gedaagde. In zoverre is de gewijzigde en verminderde vordering ten aanzien van de reparatiekosten toewijsbaar.
Ad III - over te gaan tot verwijdering van de klimop van de erfafscheiding en uit de grond van eiser en tevens over te gaan tot terugplaatsing van de voordien aldaar aanwezige straatstenen en de sluitsteen voor regenwaterafvoer
Gedaagde heeft afgezien van bewijslevering dat eiser toestemming gaf voor het in de tuin van eiser planten van de klimop tegen het hek bedoeld als erfafscheiding.
Eiser wordt geacht te zijn geslaagd in de bewijslevering dat gedaagde bij het plaatsen van de klimop de voordien daar aanwezige straatstenen en de sluitsteen voor regenwaterafvoer heeft verwijderd. Daarmee is de vordering op dit punt thans volledig toewijsbaar.
Ad IV - de bomen tegen de erfafscheiding te verwijderen althans te verplaatsen naar een plek ten minste 2 meter van de erfgrens
Gedaagde heeft afgezien van bewijslevering dat eiser toestemming gaf voor het in de tuin van gedaagde hebben van de 5 genoemde leilinden binnen 2 meter van de erfgrens.
Daarmee is de vordering op dit punt thans volledig toewijsbaar.
Gedaagde zal zelf de keuze kunnen maken uit de beide mogelijkheden om aan de veroordeling te voldoen.
Ad V - over te gaan tot het verwijderen van het hekwerk van het erf van eiser althans tot het verplaatsen van het hekwerk van het terrein van eiser naar de erfgrens over te gaan
Gedaagde heeft afgezien van bewijslevering, door het doen horen van getuigen of ook anderszins door een deskundigenbericht, dat eiser toestemming gaf voor het op de huidige plek plaatsen van het hekwerk bedoeld als erfafscheiding dan wel dat het hekwerk geplaatst is op precies dezelfde plaats als de oude erfafscheiding. Daarmee is de vordering op dit punt thans volledig toewijsbaar.
Gedaagde zal zelf de keuze kunnen maken uit de beide mogelijkheden om aan de veroordeling te voldoen.
Ad VI - over te gaan tot primair het verwijderen van het balkon/dakterras althans het plaatsen van een afscheiding op het balkon/dakterras dat voldoet aan de vigerende normen en subsidiair de plaatsing van planten waar doorheen geen zicht bestaat als afscheiding op het balkon/dakterras
Eiser heeft bij akte gesteld dat niet voldaan is aan de (subsidiaire) eis van het tot stand brengen van de natuurlijke scheidingswand die voldoende privacy waarborgt en hiermee de praktische kanten van de inbreuk op de privacy, die is ontstaan door het binnen 1 meter van de erfgrens plaatsen van het balkon, op te lossen. Gedaagde heeft, aldus eiser, slechts drie lege plantenbakken op het balkon gezet. Gedaagde heeft dit bij zijn akte niet weersproken en zich beperkt tot een herhaling van zijn mededeling dat hij op korte termijn een scheidingswand zal plaatsen. Hiermee ligt de primaire vordering voor toewijzing gereed. Gedaagde zal zelf de keuze kunnen maken uit de beide mogelijkheden om aan de veroordeling te voldoen.
Ad VII - het hekwerk met beplanting tegen de niet mandelige garagemuur van eiser te verwijderen en deze garagemuur in de oude staat te herstellen
Gedaagde heeft afgezien van bewijslevering dat eiser toestemming gaf voor het plaatsen van het hekwerk met klimop tegen de garagemuur van eiser en voor het daartoe gaten in de muur boren dan wel dat het hekwerk geplaatst is op precies dezelfde plaats als de oude erfafscheiding.
Daarmee is de vordering op dit punt thans volledig toewijsbaar. Onder herstel in de oude staat dient te worden verstaan herstel in de staat waarin de garagemuur zich bevond voorafgaand aan de plaatsing van het hekwerk met beplanting.
Ad IX - tot betaling van de kosten van het Kadaster aan eiser over te gaan ten bedrage van
€ 985,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling door eiser tot aan de dag der algehele voldoening
Het gevorderde bedrag heeft betrekking op een factuur van het Kadaster d.d. 8 mei 2008
ad € 275,- voor een grensreconstructie (productie 26) en een factuur van het Kadaster d.d. 23 maart 2010 ad € 710,- voor een grensreconstructie (productie 24). Eiser acht het redelijk dat gedaagde deze kosten draagt, omdat zij gemaakt zijn in verband met zijn betwisting van de erfgrens. Gedaagde heeft ten verwere slechts verzocht de kosten van het Kadaster mee te nemen in de proceskostenveroordeling. De kantonrechter is van oordeel dat de kosten van de eerste grensreconstructie redelijkerwijs voor vergoeding door gedaagde in aanmerking komen, maar de kosten van de tweede grensreconstructie niet, nu deze hernieuwde en identieke activiteit van het Kadaster niets heeft toegevoegd. De wettelijke rente zal bij gebreke van hierop ziende betwisting worden toegewezen vanaf de dag der betaling door eiser.
Ad X - tot betaling van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,-, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom, voor elke dag of dagdeel daarvan dat gedaagde in verzuim blijft aan het onder I tot en met IX gevorderde te voldoen
De gevorderde dwangsom van € 1.000,- per dag bij de hierna op te nemen veroordelingen sub I t/m IX is toewijsbaar, met dien verstande dat
a) gedaagde een termijn van 30 dagen zal worden gegeven vanaf de datum van de betekening van dit vonnis om volledig aan deze veroordelingen te voldoen, dus zonder dat een dwangsom wordt verbeurd, en
b) het totaal der dwangsommen zal worden gemaximeerd op € 15.000,-.
Ad XI - in de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 700,- exclusief BTW, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding.
Eiser heeft in de dagvaarding de vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten gebaseerd op het rapport Voorwerk-II. Gedaagde heeft in de conclusie van antwoord de vordering op dit punt gemotiveerd betwist, aanvoerend dat alleen werkzaamheden die los van en voorafgaand aan een procedure worden gemaakt voor vergoeding in aanmerking komen, mits deze bovendien daadwerkelijk en in redelijkheid zijn gemaakt, wat volgens gedaagde hier niet het geval is. Eiser heeft hierop in de conclusie van repliek niet meer gereageerd, zodat de kantonrechter dient uit te gaan van de juistheid van de stellingen op dit punt van gedaagde. De vordering zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
voorts
2.5 Nu beide partijen ten opzichte van de eis in de dagvaarding over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
3. De beslissing
De kantonrechter,
veroordeelt gedaagde om binnen 30 dagen na de betekening van dit vonnis:
aan eiser tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 100,- netto aan reparatiekosten van de schutting;
over te gaan tot verwijdering van de klimop van de erfafscheiding en uit de grond van eiser en tevens over te gaan tot terugplaatsing van de voordien aldaar aanwezige straatstenen en de sluitsteen voor regenwaterafvoer;
de bomen tegen de erfafscheiding te verwijderen althans te verplaatsen naar een plek ten minste 2 meter van de erfgrens;
over te gaan tot het verwijderen van het hekwerk van het erf van eiser althans tot het verplaatsen van het hekwerk van het terrein van eiser naar de erfgrens over te gaan;
over te gaan tot het verwijderen van het balkon/dakterras althans het plaatsen van een afscheiding op het balkon/dakterras dat voldoet aan de vigerende normen;
het hekwerk met beplanting tegen de niet mandelige garagemuur van eiser te verwijderen en deze garagemuur in de oude staat te herstellen, zijnde de staat waarin de garagemuur zich bevond voorafgaand aan de plaatsing van het hekwerk met beplanting;
tot betaling aan eiser tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de kosten van het Kadaster ten bedrage van € 275,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der betaling van dit bedrag door eiser tot aan de dag der algehele voldoening;
tot betaling aan eiser van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,- voor elke dag of dagdeel daarvan dat gedaagde in verzuim blijft volledig aan bovenstaande veroordelingen te voldoen, met een maximum van € 15.000,-;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.