ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7057
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor letselschade door hondenbeet van een pitbull terriër
In deze zaak vorderde [eiseres], als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon [persoon 1], schadevergoeding van [gedaagde] wegens letselschade die [persoon 1] had opgelopen door een hondenbeet. Op 5 augustus 2006 werd [persoon 1], toen vier jaar oud, op de galerij van een flat in [woonplaats] gebeten door de hond van [gedaagde], een pitbull terriër. De hond had het gezicht van [persoon 1] enige tijd in zijn bek vastgehouden, wat leidde tot ernstige bijtwonden. [persoon 1] werd twee dagen in het ziekenhuis opgenomen en onderging een operatie door een plastisch chirurg, maar hield littekens in zijn gezicht over. De hond werd door de politie in beslag genomen en gedood.
[eiseres] vorderde een schadevergoeding van EUR 10.465,50, inclusief immateriële schade van EUR 10.000,00. [gedaagde] erkende de aansprakelijkheid, maar betwistte de hoogte van de immateriële schade en de reiskosten. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] als bezitter van de hond aansprakelijk was op basis van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank hield rekening met de ernst van het letsel, de impact op het leven van [persoon 1] en vergelijkbare uitspraken in de rechtspraak.
De rechtbank kende uiteindelijk EUR 7.300,00 toe aan [eiseres], bestaande uit EUR 7.000,00 voor immateriële schade, EUR 50,00 voor ziekenhuisopname, EUR 150,00 voor reiskosten, EUR 25,00 voor kosten uittreksel en EUR 75,00 voor medische informatie. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de datum van de schadeveroorzakende gebeurtenis. [gedaagde] werd ook veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].