ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7616

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/4173 TELEC – T1
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot verlenging van frequentievergunning en rechtsgevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Radio 538 B.V. en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De zaak betreft de schriftelijke mededeling van de minister aan Radio 538 B.V. dat de huidige locatie van hun zender voor de frequentie 102.2 MHz te Groningen bij de verlenging van de vergunning per 1 september 2011 niet meer in de vergunning kan worden opgenomen. Radio 538 B.V. heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat de mededeling van de minister geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de mededeling van 19 juli 2010 slechts een aankondiging is van wat de minister voornemens is te besluiten, en dat er geen rechtsgevolg aan verbonden is. Hierdoor is het beroep van Radio 538 B.V. ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 10/4173 TELEC – T1
Uitspraak in het geding tussen
Radio 538 B.V., gevestigd te Hilversum, eiseres,
gemachtigde mr. M.I. Robichon-Lindenkamp, advocaat te Amsterdam,
en
de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, voorheen de minister van Economische Zaken (Agentschap Telecom), verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 13 september 2010 heeft verweerder het bezwaar van 27 augustus 2010
niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2011. Eiseres en verweerder zijn met kennisgeving niet verschenen.
2 Overwegingen
In een kamerbrief van 23 juli 2009 (Kamerstukken 11, 2008/09, 24 095, nr. 241, p. 9 en 12) heeft verweerder aangegeven het voornemen te hebben per 1 september 2011 het opstelpunt van de frequentie 102.2 MHz uit de stad Groningen te verplaatsen.
Bij brief van 19 juli 2010 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat de huidige locatie van de zender van eiseres voor de frequentie 102.2 MHz te Groningen, bij verlenging van vergunning van eiseres per 1 september 2011, wegens ontvangstklachten veroorzaakt door deze zender, niet meer in de vergunning kan worden opgenomen. Eiseres is daarbij in de gelegenheid gesteld een voorstel voor een andere locatie in te dienen.
Bij faxbericht van 27 augustus 2010 heeft eiseres tegen de brief van 19 juli 2010 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen.
In geschil is de vraag of het schrijven van verweerder van 19 juli 2010 gericht is op enig rechtsgevolg en daarom is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. De brief van 19 juli 2010 bevat niet meer dan een aankondiging van hetgeen verweerder voornemens is te besluiten, indien de vergunning van eiseres verlengd zou worden. Van een op rechtsgevolg gericht besluit, waaruit aldus concrete rechten en/of verplichtingen voortvloeien, is geen sprake.
De rechtbank merkt in dit verband nog op dat van een besluit tot verlenging van de vergunning ten tijde van het bestreden besluit nog geen sprake was.
Om deze reden is het beroep van eiser ongegrond.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
2 Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in tegenwoordigheid van R.P. Evegaars, griffier.
De griffier: De rechter:
Uitgesproken in het openbaar op: 9 juni 2011.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
Afschrift verzonden op: