ECLI:NL:RBROT:2011:BR2189
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- [naam rechter 1]
- [naam rechter 2]
- [naam rechter 3]
- [naam rechter 4]
- [naam rechter 5]
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek en niet-ontvankelijkheid van vervolgverzoeken
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 juli 2011 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen de rechters van de wrakingskamer. Verzoekster had eerder een wrakingsverzoek ingediend tegen een kantonrechter, en na afwijzing daarvan heeft zij opnieuw geprobeerd de rechters van de wrakingskamer te wraken. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond was, omdat verzoekster geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die de vrees voor partijdigheid van de rechters konden onderbouwen. De enkele omstandigheid dat de rechters eerder een verzoek van verzoekster hadden afgewezen, was onvoldoende om te concluderen dat zij niet-onafhankelijk of partijdig waren. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De rechtbank besloot ook dat verdere wrakingsverzoeken van verzoekster op dezelfde of soortgelijke gronden niet meer in behandeling zullen worden genomen, gezien de herhaalde en ongegronde verzoeken van verzoekster. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.