vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 346668 / HA ZA 10-213
Vonnis van 14 september 2011
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. R.D. Rischen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERCO REIZEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.G.H.M. Ganzeboom,
2. de commanditaire vennootschap met een beherende vennoot
ERCO TRAVEL ALMERE,
gevestigd te Almere,
gedaagde,
niet verschenen,
3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser 1] en [eiser 2] respectievelijk Erco B.V., Erco Travel Almere en [gedaagde 3] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen, met producties,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring,
- het vonnis in het incident d.d. 12 mei 2010, waarbij het aan Erco B.V. is toegestaan om [X], [Y], [gedaagde 3], de commanditaire vennootschap met beherend vennoten Erco Travel Almere en de buitenlandse vennootschap 'N.V. Traboma' in vrijwaring op te roepen,
- de conclusie van antwoord, met productie,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek,
- de akte na conclusie zijdens [eiser 1] en [eiser 2],
- de antwoordakte na conclusie zijdens Erco B.V.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Erco B.V. is een reisbureau met vestigingen in Rotterdam en Den Haag. Erco B.V. voert (ook) de handelsnaam 'Erco Reizen'. Vanaf januari 2006 had Erco B.V. een nevenvestiging in Almere aan de Allendestraat 115.
In het reisbureau aan de Allendestraat 115 te Almere (hierna: het reisbureau) werkte de moeder van [gedaagde 3]. Erco B.V. heeft in 2008 met de ouders van [gedaagde 3] afgesproken dat deze het reisbureau zouden overnemen. Daarbij mochten zij de naam Erco blijven gebruiken, mits met de toevoeging 'Travel Almere'.
Op 1 januari 2008 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven een eenmanszaak van [gedaagde 3] met als handelsnaam Erco Travel Almere. Op 29 januari 2008 is geregistreerd dat de activiteiten van de eenmanszaak per die datum zijn overgedragen.
In het handelsregister is ingeschreven dat het reisbureau sinds 19 mei 2008 wordt gedreven door Erco Travel Almere. [gedaagde 3] is beherend vennoot van Erco Travel Almere.
Omstreeks november 2008 hebben [eiser 1] en [eiser 2], in verband met hun voorgenomen huwelijk te Suriname, contact opgenomen met Erco Travel Almere en voor zeven personen vliegtickets gekocht voor het traject Amsterdam-Paramaribo, met heenreis op 3 juli 2009 en terugreis op 26 juli 2009. De reissom bedroeg in totaal € 7.900,--.
Op 30 maart 2009 ontvingen [eiser 1] en [eiser 2] een factuur/betalingsoverzicht met het logo "Erco Reizen B.V." en adresgegevens in Almere in het briefhoofd. Voorts waren onderaan het briefpapier kantooradressen in Rotterdam en Den Haag vermeld. Het document hield een bevestiging in van de reservering en van de ontvangst van de betaling van een totaalbedrag van € 7.900,--. Bij de factuur/het betalingsoverzicht waren algemene voorwaarden gesloten waarin Erco B.V. werd aangeduid als wederpartij.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben betaald op een bankrekening van Erco Travel Almere.
Eind juni 2009 nam [gedaagde 3] telefonisch contact op met [eiser 1] en deelde mee dat de geboekte vluchten waren geannuleerd door Erco B.V., in verband met een intern conflict tussen Erco B.V. en Erco Travel Almere.
In een email van 27 juni 2009 schreef [gedaagde 3] aan [eiser 1] en [eiser 2], voor zover hier relevant:
"Onlangs heeft u een vliegticket met bestemming Suriname bij Erco Reizen B.V. gekocht. De verkoop vond plaats in het filiaal aan de Allendestraat 115 te Almere.
Helaas moet ik u mede delen dat er zich wat complicaties hebben voorgedaan.
Erco B.V. B.V. heeft, omdat wij van filiaal Almere besloten hadden de samenwerking te beëindigen, uw ticket en nog van vele andere onrechtmatig geannuleerd. Deze annuleringen zouden hun gepleegd hebben omdat zij nog een vordering op ons hebben openstaan.
(...)
Gezien het feit dat u een overeenkomst bent aangegaan met Erco B.V. B.V. en daarvoor betaald hebt, heeft Erco B.V. B.V. het recht niet om dit te annuleren. U als klant kan uw ticket of uw geld dus claimen bij het hoofdkantoor te Rotterdam.".
Op 28 juni 2009 schreef [eiser 1] aan Erco Travel Almere c.q. [gedaagde 3]:
"In uw verhaal stelt u dat wij een overeenkomst zijn aangegaan met Erco Reizen B.V. Tevens stelt u dat Erco Reizen B.V. de reservering heeft geannuleerd en dat zij daarmee ons aanspreekpunt zijn voor het oplossen van de problemen waar wij ons nu in bevinden.
Bijgevoegd vind u een aantal bewijzen van betaling aan Erco Travel N.V. Met deze betalingen (...) zijn wij (...) als klant, een overeenkomst aangegaan met Erco Travel N.V. (...) Dat u om wat voor een reden dan ook een geschil heeft met Erco Reizen, hebben wij als uw klant zijnde, niets mee te maken.".
Tot 29 juni 2009 stond in het handelsregisterdossier van Erco B.V. nog de nevenvestiging aan de Allendestraat 115 te Almere ingeschreven. Op 29 juni 2009 is geregistreerd dat deze nevenvestiging is overgedragen met ingang van 1 januari 2008.
Op 30 juni 2009 schreef de juridisch adviseur van [eiser 1] en [eiser 2] zowel Erco B.V. als -per separaat bericht- Erco Travel Almere aan tot nakoming van de overeenkomst.
Op 30 juni 2009 schreef Erco B.V. aan de juridisch adviseur van [eiser 1] en [eiser 2], voor zover hier relevant:
"Uw cliënt heeft geen zaken gedaan met Erco B.V. B.V.
Erco Travel Almere is geen vestiging van Erco Reizen B.V.
Deze voormalige vestiging van ons is per 1 januari 2008 verkocht aan de fam. [gedaagde 3]. Bij overdracht is wel overeengekomen dat zij de naam Erco met de toevoeging Travel Almere mochten gebruiken.
Voor de rest zijn zij volledig een zelfstandige onderneming met eigen verantwoordelijkheid. (...)
Uw cliënt heeft geen zaken gedaan met ons. Maar met Erco Travel Almere.".
[eiser 1] en [eiser 2] hebben uiteindelijk bij derden vervangende tickets gekocht.
De vordering
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen -samengevat- hoofdelijke veroordeling van Erco Reizen, Erco Travel en [gedaagde 3] tot betaling van € 11.749,47, althans een goede justitie te bepalen bedrag, althans € 7.900,-- voor hoofdsom, vermeerderd met € 904,-- althans € 768,-- voor buitengerechtelijke kosten, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 4 januari 2010, en tot betaling van de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
[eiser 1] en [eiser 2] leggen aan hun vordering de navolgende stellingen ten grondslag.
De vordering tegen Erco B.V.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben met Erco B.V. een overeenkomst gesloten, uit hoofde waarvan Erco B.V. tickets zou verzorgen.
Dat Erco B.V. contractspartij was blijkt uit de factuur van Erco B.V., haar algemene voorwaarden en later ook uit het handelsregister. Op de pui van de vestiging in Almere stond in het najaar van 2008 met grote letters "Erco Reizen B.V.". Ook heeft Erco Travel Almere goedgevonden dat Erco Travel Almere het oude briefpapier van Erco B.V. zou opmaken. Voorts gebruikte mevrouw [X] visitekaartjes met bedrijfsnaam en logo van Erco B.V.
Toen [eiser 1] en [eiser 2] van [gedaagde 3] vernamen dat de vluchten waren geannuleerd en dat de overeenkomst was gesloten met Erco B.V., meenden zij zaken te hebben gedaan met een filiaal van Erco B.V.
De inschrijving in het handelsregister is van doorslaggevende betekenis voor de vraag met welke rechtspersoon men van doen heeft. Erco B.V. kan niet aan [eiser 1] en [eiser 2] tegenwerpen geen contractspartij te zijn.
Primair is Erco B.V. tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet de tickets ter beschikking te stellen. Deze tekortkoming rechtvaardigt ontbinding van de overeenkomst. De advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Op Erco B.V. rust nu een ongedaanmakingsverplichting tot terugbetaling van de betaalde reissom van € 7.900,--. Ook dient Erco B.V. de gevolgschade groot € 3.847,47 te vergoeden.
Subsidiair heeft Erco B.V. onrechtmatig jegens [eiser 1] en [eiser 2] gehandeld. Erco B.V. dient de door [eiser 1] en [eiser 2] geleden schade groot € 11.749,49 te vergoeden. Indien Erco B.V. de door [eiser 1] en [eiser 2] aan Erco Travel Almere betaalde reissom heeft ontvangen en verrekend, dan bedraagt de schade € 7.900,--.
De vordering tegen Erco Travel Almere
Ook Erco Travel Almere is contractspartij van [eiser 1] en [eiser 2]. De reis is immers geboekt op het kantoor van Erco Travel en de reissom is betaald op een rekening van Erco Travel Almere.
Erco Travel Almere is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Gelet op de ontbinding van de overeenkomst is Erco Travel Almere gehouden de schade van € 11.747,49 te vergoeden.
Mocht Erco Travel Almere de reissom niet hebben doorbetaald aan Erco B.V., of geen reis hebben geboekt voor [eiser 1] en [eiser 2], dan heeft zij de reissom verduisterd en dus (ook) onrechtmatig gehandeld. In dat geval dient zij de betaalde reissom van € 7.900,-- en de aanvullende schade groot € 3.849,47 te vergoeden.
Subsidiair is Erco Travel Almere ongerechtvaardigd verrijkt doordat haar schulden door de verrekening van Erco B.V., indien deze heeft plaatsgevonden, zijn verminderd met de van [eiser 1] en [eiser 2] ontvangen betaling van
€ 7.900,--.
Meer subsidiair vorderen [eiser 1] en [eiser 2] terugbetaling van de reissom op grond van onverschuldigde betaling.
De vordering tegen [gedaagde 3]
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen terugbetaling van de reissom van [gedaagde 3] op grond van onverschuldigde betaling.
[gedaagde 3] is als beherend vennoot van Erco Travel Almere hoofdelijk verbonden voor alle schulden en verbintenissen van Erco Travel Almere.
Erco Reizen, Erco Travel en [gedaagde 3] zijn hoofdelijk verbonden om de totale schade van € 11.747,49 te vergoeden, althans om in ieder geval de reissom van € 7.900,-- terug te betalen.
Buitengerechtelijke kosten
De juridisch adviseur en de advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] hebben kosten gemaakt voor aanmaning, correspondentie en onderhandelingen met gedaagden. Deze buitengerechtelijke kosten worden op grond van artikel 6:96 lid 2 BW gevorderd en conform het rapport Voorwerk-II begroot op primair € 452,-- per punt, en subsidiair op € 384,-- per punt.
Het verweer van Erco B.V.
Het verweer van Erco B.V. strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser 1] en [eiser 2] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten van Erco B.V.
Erco B.V. betwist dat zij een overeenkomst is aangegaan met [eiser 1] en [eiser 2]. Tot 29 juni 2009 was Erco B.V. onbekend met [eiser 1] en [eiser 2].
De bescheiden waarop [eiser 1] en [eiser 2] zich beroepen zijn niet afkomstig van Erco B.V. en het logo van Erco B.V. is zonder toestemming gebruikt. Betwist wordt dat op de voorpui na 1 januari 2008 'Erco Reizen' stond aangegeven. Er is zo weinig briefpapier in de voormalige nevenvestiging achtergelaten dat dit binnen enkele weken na de overdracht op had moeten zijn.
Erco B.V. heeft [eiser 1] en [eiser 2] niet in de waan gebracht of gelaten dat tussen hen een overeenkomst bestond. Erco Travel Almere heeft hen kennelijk misleid.
Erco Travel Almere is geen onderdeel (geweest) van Erco B.V. Hetgeen over de handelsregisterinschrijving wordt gesteld is een doelredenering achteraf. [eiser 1] en [eiser 2] hebben pas achteraf het handelsregister geraadpleegd. In de relevante periode
dachten [eiser 1] en [eiser 2] niet dat zij met Erco B.V. contracteerden. Zij hebben beseft dat zij een overeenkomst met Erco Travel Almere sloten.
Zonder overeenkomst tussen Erco B.V. en [eiser 1] en [eiser 2] kan van een plicht om tickets te leveren of van een tekortschieten in de nakoming geen sprake zijn.
Erco B.V. heeft niet onrechtmatig gehandeld. Erco B.V. heeft geen door [eiser 1] en [eiser 2] betaalde reissom ontvangen en deze ook niet verrekend met de betalingsachterstand van Erco Travel Almere. Handelen van Erco Travel Almere kan niet aan Erco B.V. worden toegerekend.
De vordering wordt naar haar omvang betwist.
De beoordeling
De vordering tegen Erco B.V.
Als eerste gedaagde is in de dagvaarding genoemd 'de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Erco Reizen B.V.'. In het lichaam van de dagvaarding wordt gedaagde sub 1 aangeduid als Erco B.V. [eiser 1] en [eiser 2] verwijzen naar een door hen overgelegd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam van de besloten vennootschap Erco B.V. (dossiernummer 24180828), die ook de handelsnaam 'Erco Reizen' voert.
Gedaagde sub 1 duidt zichzelf in de kop van haar processtukken aan als Erco Reizen B.V., en in het lichaam daarvan als Erco. Uit haar stellingen volgt dat zij de vennootschap is die in het handelsregister onder dossiernummer 24180828 is ingeschreven, derhalve Erco B.V.
Nu over dit punt tussen partijen geen verwarring bestaat, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat er naast Erco B.V. nog een afzonderlijke vennootschap Erco Reizen B.V. bestaat, zal ook de rechtbank ervan uitgaan dat met gedaagde sub 1 is bedoeld Erco B.V. en wordt deze partij in dit vonnis met die naam aangeduid.
Partijen verschillen van mening over de vraag of Erco B.V. als contractspartij van [eiser 1] en [eiser 2] heeft te gelden.
Niet in geschil is dat de relevante overeenkomst in het najaar van 2008 tot stand is gekomen en dat het reisbureau toen werd gedreven door Erco Travel Almere.
Voor het antwoord op de vraag of Erco Travel Almere jegens [eiser 1] en [eiser 2] bij het sluiten van de vervoerovereenkomst heeft gehandeld in eigen naam of namens een derde (in welk geval deze derde als wederpartij van [eiser 1] en [eiser 2] geldt), is bepalend hetgeen Erco Travel Almere en [eiser 1] en [eiser 2] daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (vgl. HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521 (Kribbebijter)). Gesteld noch gebleken is dat Erco Travel Almere ten tijde van het sluiten van de overeenkomst aan [eiser 1] en [eiser 2] heeft aangegeven voor een ander dan zichzelf te handelen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat Erco Travel Almere de overeenkomst met [eiser 1] en [eiser 2] in eigen naam heeft gesloten. De overeenkomst is dus niet met Erco B.V. maar met Erco Travel Almere gesloten.
Dat Erco Travel Almere op een later tijdstip algemene voorwaarden en een factuur heeft toegezonden waarin de naam en het logo van Erco B.V. voorkwamen, maakt dit niet anders. Niet gesteld of gebleken is immers dat Erco B.V. op enig moment de verantwoordelijkheid voor de door Erco Travel Almere gesloten overeenkomst aan zich heeft getrokken.
[eiser 1] en [eiser 2] onderbouwen de gebondenheid van Erco B.V. voorts met een beroep op de registratie van Erco B.V. in het handelsregister. Daarin stond het reisbureau tot 29 juni 2009 ingeschreven als (neven)vestiging van Erco B.V. Pas op 29 juni 2009 is geregistreerd dat de vestiging per 1 januari 2008 was overgedragen. [eiser 1] en [eiser 2] achten de inschrijving in het handelsregister doorslaggevend voor de vraag met welke rechtspersoon men van doen heeft.
Erco B.V. bestrijdt dit standpunt. Zij voert aan dat [eiser 1] en [eiser 2] pas na het sluiten van de overeenkomst kennis hebben genomen van de onjuiste (want niet tijdig gewijzigde) gegevens in het handelsregister. Erco B.V. stelt dat [eiser 1] en [eiser 2] wisten dat zij contracteerden met Erco Travel Almere en niet met Erco B.V.
Het verweer van Erco B.V. faalt.
Ingevolge de artikelen 9 en 11 Handelsregisterwet 2007 was Erco B.V. verplicht om de beëindiging c.q. overdracht van haar vestiging in Almere in te schrijven in het handelsregister. In strijd met deze verplichting heeft zij van 1 januari 2008 tot 29 juni 2009 een op dit punt onjuiste registratie laten voortbestaan. Artikel 25 lid 3 Handelsregisterwet 2007 bepaalt, voor zover hier relevant: "(...) de ingeschreven rechtspersoon (...) kan aan derden die daarvan onkundig waren niet de onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving (...) tegenwerpen.". Gesteld noch gebleken is dat [eiser 1] en [eiser 2] wisten dat het reisbureau niet (langer) een filiaal was van Erco B.V. De rechtbank zal er daarom van uitgaan dat [eiser 1] en [eiser 2] onbekend waren met de onjuistheid van het handelsregister op dit punt. Onder die omstandigheden komt aan [eiser 1] en [eiser 2] een beroep toe op artikel 25 lid 3 Handelsregisterwet 2007, en moet Erco B.V. de ingeschreven gegevens tegen zich laten gelden, ook als deze onjuist zijn. Dat [eiser 1] en [eiser 2] pas later het handelsregister hebben geraadpleegd en niet in vertrouwen op de onjuiste inschrijving hebben gehandeld, leidt niet tot een ander oordeel. Vgl. onder meer HR 3 februari 1984 (LJN AG4751), HR 10 maart 1989 (LJN AC1344), Hof Den Haag 12 juni 2008 (LJN BD7105).
Dit betekent dat op Erco B.V. op grond van de wet aansprakelijk is voor de verbintenissen van Erco Travel Almere uit diens overeenkomst met [eiser 1] en [eiser 2].
Erco B.V. heeft niet betwist dat de overeenkomst tussen Erco Travel Almere en [eiser 1] en [eiser 2] is ontbonden wegens de toerekenbare tekortkoming van Erco Travel Almere, en ook niet dat op Erco Travel Almere een ongedaanmakingsverplichting rust tot terugbetaling van de ontvangen reissom.
Bij antwoordakte heeft Erco B.V. echter betwist dat [eiser 1] en [eiser 2] de -op zichzelf onbestreden- reissom van
€ 7.900,-- (geheel) hebben betaald.
Aan dit verweer gaat de rechtbank voorbij.
Erco B.V. heeft met haar uitlatingen bij conclusie van antwoord (onder 17), dat [eiser 1] en [eiser 2] de reissom van
€ 7.900,-- aan Erco Travel Almere hebben betaald, en bij conclusie van dupliek (onder 8), dat [eiser 1] en [eiser 2] de prijs voor de vliegtickets hebben betaald aan Erco Travel Almere, de juistheid van de stellingen van [eiser 1] en [eiser 2] op dit punt erkend. Van deze erkenning mocht zij gelet op het bepaalde in artikel 154 Rv niet terugkomen (behoudens bijzondere omstandigheden, die niet zijn gesteld of gebleken).
Vast staat dus dat de reissom van € 7.900,-- is ontvangen door Erco Travel Almere. Nu ook vast staat dat Erco Travel Almere dit bedrag niet heeft terugbetaald, zal Erco B.V. gelet op het in r.o. 5.3 overwogene tot betaling van dit bedrag worden veroordeeld.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen voorts vergoeding van gevolgschade groot € 3.849,47. Deze schade ziet naar zij stellen uit de kosten van vervangende, duurdere tickets en op extra verblijfskosten wegens een gewijzigd reisschema.
Zij onderbouwen deze schade met een factuur d.d. 1 juli 2009 van American Express ten laste van [eiser 2] waaruit blijkt dat voor dezelfde passagiers die op de factuur/het betalingsoverzicht van Erco Travel Almere voorkomen nieuwe reizen met eerdere aankomst- en latere vertrekdata zijn geboekt bij Martinair en Caribbean Airlines, en met andere stukken waaruit blijkt dat door of voor deze passagiers reis- en verblijfkosten zijn gemaakt.
Op deze bij dagvaarding overgelegde stukken heeft Erco B.V. pas bij antwoordakte gereageerd. Nog daargelaten de laattijdigheid van dit verweer, wordt het als onjuist verworpen. Anders dan Erco B.V. betoogt, blijkt immers uit de overgelegde stukken -in verbinding met de vaststaande feiten- voldoende duidelijk dat [eiser 1] en [eiser 2] kosten hebben gemaakt als gevolg van de tekortkoming van Erco Travel Almere. De stelling van Erco B.V. dat uit de facturen stukken blijkt van een verblijf van een maand in Miami berust op een verkeerde lezing van de in de bewuste factuur gehanteerde Amerikaanse datumnotatie. Waar aanvankelijk een rechtstreekse vlucht was geboekt, maar als noodoplossing voor een tussenstop in Miami is gekozen, houden de (redelijke) reis- en verblijfskosten in Miami voldoende verband met voornoemde tekortkoming. Ook de kosten van een (gedwongen) langer verblijf in Suriname zijn aan de tekortkoming van Erco Travel Almere toe te rekenen.
Slotsom is dat Erco B.V. ook tot vergoeding van deze schade zal worden veroordeeld.
De vorderingen tot vergoeding van wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten zijn onbestreden en zullen worden toegewezen zoals (primair) gevorderd.
De vorderingen tegen Erco Travel Almere en [gedaagde 3]
De bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen en de vorderingen komen niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze voor toewijzing vatbaar zijn.
Nu ieder van gedaagden voor het geheel van de (door Erco Travel Almere aangegane) verbintenis is verbonden, zullen zij hoofdelijk worden veroordeeld.
Erco B.V., Erco Travel Almere en [gedaagde 3] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld, met dien verstande dat ieder de explootkosten van de eigen dagvaarding dient te vergoeden, vermeerderd met een derde gedeelte van het door [eiser 1] en [eiser 2] betaalde vast recht en een derde gedeelte van het advocatensalaris ter zake van de dagvaarding, terwijl Erco B.V. zal worden veroordeeld om een vergoeding voor het advocatensalaris ter zake van de conclusie van repliek en de akte te betalen. Zij heeft immers als enige verweer heeft gevoerd, en het ontstaan van deze kosten is niet (mede) aan de andere gedaagden toe te schrijven.
De kosten aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] worden begroot op:
- dagvaardingen € 263,79
- griffierecht € 316,00
- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punten × tarief EUR 452,00)
(dagvaarding 1, repliek 1, akte 0,5 punt)
Totaal € 1.709,79.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Erco B.V., Erco Travel Almere en [gedaagde 3] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, om aan [eiser 1] en [eiser 2] te betalen een bedrag van € 12.653,47 (twaalfduizendzeshonderddrieënvijftig euro en zevenenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 4 januari 2010 tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt Erco B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] tot op heden begroot op
€ 105,33 aan vast recht, op € 87,93 aan overige verschotten en op € 828,67 aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf acht dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt Erco Travel Almere in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] bepaald op € 105,33 aan vast recht, op € 87,93 aan overige verschotten en op € 150,67 aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf acht dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt [gedaagde 3] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] bepaald op € 105,33 aan vast recht, op € 87,93 aan overige verschotten en op € 150,67 aan salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf acht dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2011.