ECLI:NL:RBROT:2011:BT2643
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Toewijzing wrakingsverzoek tegen kinderrechter wegens schending van onpartijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 september 2011 een wrakingsverzoek toegewezen dat was ingediend door verzoeker, die zich geconfronteerd zag met een kinderrechter in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de bewoordingen van de kinderrechter tijdens de zitting, waarin zij uitspraken deed die verzoeker kon opvatten als een implicatie van schuld. De kinderrechter had opgemerkt: 'Er had van alles kunnen gebeuren. Die meneer had kunnen verbranden.' Deze opmerkingen werden gedaan voordat het onderzoek ter terechtzitting was afgerond en voordat de verdediging aan het woord was gekomen. De rechtbank oordeelde dat deze uitspraken de indruk konden wekken dat de kinderrechter al een oordeel had gevormd over de schuld van verzoeker, wat in strijd is met artikel 271 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een rechter geen blijk mag geven van enige overtuiging omtrent schuld of onschuld van de verdachte.
De rechtbank concludeerde dat de bewoordingen van de kinderrechter een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor het oordeel dat de rechter niet onpartijdig was. Dit leidde tot de beslissing om het wrakingsverzoek toe te wijzen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en de betrokken partijen, waaronder de raadsman van verzoeker. De rechtbank benadrukte dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter essentieel zijn voor een eerlijk proces, en dat de vrees van verzoeker voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd was. De beslissing om het wrakingsverzoek toe te wijzen, werd genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.