ECLI:NL:RBROT:2011:BT2645

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
385165 / HA RK 11-196
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om verschoning van de rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 september 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot verschoning van de rechter. De rechter had op 17 augustus 2011 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, omdat hij zich ongemakkelijk voelde in verband met zijn vriendschap met een radioloog die betrokken was bij de zaak. De rechtbank oordeelde dat de door de rechter aangevoerde omstandigheid, in combinatie met het feit dat hij zelf om verschoning vroeg, een zwaarwegende aanwijzing opleverde voor de vrees dat zijn onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. Eiser, die zich niet tegen de onpartijdigheid van de rechter verzette, vroeg wel om een spoedige planning van een nieuwe zitting. De rechtbank benadrukte dat verschoning een middel is om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was en heeft het verzoek tot verschoning toegewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Uitspraak: 6 september 2011
Zaaknummer: 385165
Rekestnummer: HA RK 11-196
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam rechter],
rechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P.M. Iwema,
tegen
[naam gedaagde],
gevestigd te [plaats van vestiging],
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij tussenvonnis van 5 januari 2011 is door de rechter tussen eiser en gedaagde, beide voornoemd, met kenmerk 353211 / HA ZA 10-1400 een verschijning van de partijen bevolen voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op een nadere terechtzitting van de rechter.
Op 17 augustus 2011 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
De verschoningskamer heeft kennis genomen van:
- de dagvaarding d.d. 30 maart 2010 van [naam eiser] als eiser tegen [naam gedaagde] als gedaagde;
- de conclusie van antwoord d.d. 23 juni 2010 van [naam gedaagde];
- de conclusie van repliek d.d 18 augustus 2010 van [naam eiser];
- de conclusie van dupliek d.d. 10 november 2010 van [naam gedaagde];
- het tussenvonnis van de rechter d.d. 09 maart 2011;
- de conclusie na tusssenvonnis d.d. 20 april 2011 van [naam eiser];
- de e-mailwisseling met de rechter van 17 augustus 2011 met daarin (de aankondiging van) het verzoek om verschoning;
- het faxbericht d.d. 17 augustus 2011 van de voorzitter van het handelsteam 1 aan mr. P.M. Iwema, de advocaat van [naam eiser];
- het faxbericht d.d. 17 augustus 2011 van de voorzitter van het handelsteam 1 aan mr. W.A.M. Rupert, de advocaat van [naam gedaagde];
- de oproeping d,d. 17 augustus 2011 van de rechter voor de zitting van de verschoningskamer;
- de kennisgeving d.d. 17 augustus 2011 aan mr. Iwema met betrekking tot het verzoek om verschoning en de zitting van de verschoningskamer;
- de kennisgeving d.d. 17 augustus 2011 aan mr. Rupert met betrekking tot het verzoek om verschoning en de zitting van de verschoningskamer;
- het verzoek om verschoning van de rechter ontvangen op 18 augustus 2011.
Ter zitting van 23 augustus 2011, alwaar het verzoek om verschoning is behandeld, is de rechter verschenen. Deze heeft zijn verzoek mondeling toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
De rechter heeft aan het verzoek tot verschoning het navolgende ten grondslag gelegd.
In deze zaak verwijt eiser gedaagde dat in de periode 2003 - 2005 fouten zijn gemaakt bij de (medische) behandeling van zijn enkelklachten. In dat kader kan onder meer relevant zijn het handelen van de bij de diagnose en behandeling betrokken radiologen. De rechter heeft bij de voorbereiding van de comparitie bemerkt dat bij de medische stukken zich een verslag bevindt van radioloog [initialen] die in genoemde periode werkzaam was bij gedaagde. De rechter is sinds een aantal jaren bevriend met [initialen]. Zo heeft de rechter samen met [initialen] tennislessen gevolgd en hebben zij samen - in een groep - deelgenomen aan een wintersportvakantie. Ook was de rechter aanwezig bij een feestelijke gelegenheid wegens de promotie van [initialen] op het terrein van diagnosestelling bij enkelproblematiek. De rechter voelt zich in een dergelijke situatie buitengewoon ongemakkelijk bij verdere behandeling van de zaak en meent dat ter voorkoming van schijn van partijdigheid de zaak moet worden overgedragen aan een andere rechter.
2.2
Eiser heeft in een schriftelijke reactie van 19 augustus 2011 aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de verschoningskamer. De onpartijdigheid van de rechter bij het wijzen van het inhoudelijke tussenvonnis wordt door eiser niet in twijfel getrokken. Wel verzoekt eiser om spoedige planning van een nieuwe zitting.
3. De beoordeling
3.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.
4. De beslissing
wijst toe het verzoek van [naam rechter] zich in de zaak van [naam eiser] als eiser tegen [naam gedaagde] als gedaagde te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven op 6 september 2011 door mr. P.H. Veling, voorzitter,
mr. H. van Lokven-van der Meer en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door de jongste rechter mr. P. Vrolijk en de griffier ondertekend.