ECLI:NL:RBROT:2011:BT6560

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
387159/HA RK 11-222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift ex artikel 57 Onteigeningswet door de Gemeente Lansingerland

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2011 een beschikking gegeven op het verzoekschrift van de Gemeente Lansingerland, strekkende tot het verkrijgen van een bevelschrift ex artikel 57 van de Onteigeningswet. De Gemeente verzocht om haar in het bezit te stellen van onteigende percelen, waaronder een woning en glasopstanden, met het oog op de uitvoering van woningbouwprojecten. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2011, waarbij de Gemeente werd vertegenwoordigd door mr. A.J. Coppelmans en de verweerders door mr. C.M.E. Verhaegh. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente alle benodigde stukken had overgelegd en dat er geen plaats was voor een belangenafweging, zoals door de verweerders was bepleit. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de verweerders, hoewel begrijpelijk, niet voldoende waren om het verzoek van de Gemeente af te wijzen. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de Gemeente per 7 oktober 2011 in het bezit kan worden gesteld van de onteigende percelen, desnoods met behulp van de sterke arm. De beschikking werd gegeven door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel
Zaak-/rekestnummer: 387159/HA RK 11-222
BESCHIKKING op het verzoekschrift ex artikel 57 van de Onteigeningswet van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de GEMEENTE LANSINGERLAND (voorheen gemeente Bergschenhoek),
zetelende te Berkel en Rodenrijs (gemeente Lansingerland),
verzoekster,
advocaat mr. A.J. Coppelmans te Tilburg,
- t e g e n -
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van
Verkeer en Waterstaat),
zetelende te ’s Gravenhage,
verweerster,
advocaat mr. L.A.S. Boersen te Rotterdam,
- e n t e g e n -
2. [verweerder sub 2],
3. [verweerder sub 3],
beide wonende te Bergschenhoek (gemeente Lansingerland),
verweersters,
advocaat mr. C.M.E. Verhaegh te ‘s-Gravenhage.
Partijen worden hierna aangeduid als “de Gemeente” respectievelijk (verweerster sub 1) “De Staat” en verweerders sub 2 en 3 gezamenlijk als [verweerders sub 2 en 3]
1. Het verloop van de procedure
Ter griffie van de rechtbank is een verzoekschrift met producties van de Gemeente ingekomen, strekkende tot het afgeven van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 Onteigeningswet (hierna Ow).
In het verzoekschrift verzoekt de Gemeente, verkort weergegeven, om:
- haar een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 van de Onteigeningswet (Ow) te verschaffen, opdat zij op en vanaf 7 oktober 2011 zich zo nodig na betekening - desnoods met behulp van de sterke arm - ten spoedigste in het bezit kan (doen) stellen van het onteigende zijnde:
- het perceel aan [adres], kadastraal bekend Gemeente [kadastraal nummer I];
- de percelen aan [adres], kadastraal b[kadastraal nummer II] en [kadastraal nummer III];
- [verweerder sub 3] en [verweerder sub 2] hoofdelijk te veroordelen om tot ontruiming van voornoemde percelen over te gaan en deze nadien ontruimd te houden, alsmede te veroordelen in de proceskosten.
Hierbij heeft de Gemeente de navolgende stukken overgelegd:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank tot (vervroegde) onteigening d.d. 15 juli 2009 met zaak- en rolnummer 291417/HA ZA 07-2290 (hierna het onteigeningsvonnis) en de uitspraak van deze rechtbank d.d. 30 juli 2009 tot verbetering van het onteigeningsvonnis;
- een verklaring van de griffier dat het onteigeningsvonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
- een afschrift van het proces-verbaal van de opneming door deskundigen op 6 januari 2011;
- het bewijs dat het bij het onteigeningsvonnis bepaalde voorschot op de schadeloosstelling aan [verweerder sub 2] ad € 52.000,= en voorschot op de schadeloosstelling aan [verweerder sub 3] ad € 1.110.000,= zijn betaald;
- een verklaring van [x], notaris te [adres], en een Kadastraal bericht object van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland, waaruit blijkt dat voornoemde stukken op 2 maart 2011 bij het Kadaster zijn ingeschreven.
Namens [verweerders sub 2 en 3] is door mr. Verhaegh een verweerschrift, met producties, ingediend.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 30 september 2011, alwaar mr. Coppelmans en mr. Verhaegh het woord hebben gevoerd aan de hand van de door hen overgelegde pleitnotities. Voorts is ter terechtzitting verschenen [A] namens de Gemeente en gehoord de heer [verweerder sub 2], [B] en [C], echtgenote respectievelijk dochter van de heer [verweerder sub 3]. De Staat en de heer [verweerder sub 3] zijn niet verschenen.
Tot de processtukken behoren voorts de brieven van mr. Coppelmans d.d. 21 en 28 september 2011 en de daarbij gevoegde producties.
2. De standpunten van partijen
2.1
Aan het verzoek heeft de Gemeente - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd:
2.2
Bij het onteigeningsvonnis heeft de rechtbank de vervroegde onteigening uitgesproken van:
a. het gedeelte van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer IV];
b. [kadastraal nummer V] en;
c. [kadastraal nummer VI].
2.3
Een deel van het onteigende is, blijkens de kadasterstukken, nadien vernummerd:
a. het onder 2.2.a genoemde perceel is inmiddels vernummerd van [kadastraal nummer IV] naar [kadastraal nummer VII];
b. het onder punt 2.2.b genoemde perceel is in werkelijkheid 0.12.55 ha groot en;
c. het onder punt 2.2.c genoemde perceel is in werkelijkheid 1.30.75 ha groot.
2.4
Krachtens inschrijving van het vonnis in het Kadaster behoort het onteigende thans in eigendom toe aan de Gemeente. Geheel onverplicht heeft de Gemeente aan [verweerders sub 2 en 3] toegestaan tot 1 oktober 2011 het voortgezet gebruik om niet van de op het onteigende aanwezige en door hen bewoonde woning [adres], de leegstaande en niet afgebouwde woning [adres] en twee kassen.
2.5
Verder uitstel van de ontruiming kan niet worden toegestaan vanwege door de Gemeente na te komen afspraken met de projectontwikkelaar, die op het onteigende beoogde woningbouw zal realiseren. De Gemeente is gehouden aan deze ontwikkelaar begin 2012 in bouwrijpe toestand bouwkavels (op het ter onteigening aangewezene, overeenkomstig het bestemmingsplan en het verkavelingsplan) op te leveren en in eigendom te leveren. Daaraan voorafgaand dient de Gemeente de gronden bouwrijp te maken, te beginnen met de sloop en (asbest- en bodem-)sanering met aansluitend de aanleg van voorzieningen van openbaar nut. De Gemeente heeft ter uitvoering van deze werkzaamheden met diverse partijen aannemingsovereenkomsten gesloten. Op 3 oktober 2011 zal de sloper de sloop van de kassen en de woningen starten. De Gemeente heeft er recht op en, in verband met de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden, spoedeisend belang bij om de beschikking te krijgen over de te onteigenen percelen.
2.6
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 6 februari 1985, NJ 1985/851, meent de gemeente dat in het kader van een verzoek om een bevelschrift ex artikel 57 Ow voor een nieuwe afweging van de belangen van de onteigenden geen plaats is. Overigens heeft de Gemeente geheel onverplicht aan [verweerder sub 3] en zijn echtgenote vervangende woonruimte aangeboden.
2.7
[verweerders sub 2 en 3] verzetten zich tegen toewijzing van het verzoek en stellen daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende:
2.8
De in 2.1 tot en met 2.4 weergegeven stellingen van de Gemeente worden niet betwist.
2.9
[verweerder sub 3] heeft op 3 oktober 2011 een afspraak met de Gemeente en toegezegd dat in de loop van die week de glasopstanden zullen worden ontruimd. [verweerders sub 2 en 3] verzetten zich enkel tegen het verzoek voor zover dit betrekking heeft op de grond van de woning [adres] (hierna: de woning) en de daaromheen liggende tuin en oprit.
2.1
De woning wordt thans nog bewoond door de heer [verweerder sub 3], zijn echtgenote en [verweerder sub 2]. Het echtpaar [naam] is de leeftijd van tachtig gepasseerd en woont sinds 1960 in de woning. Het nu moeten verlaten van de woning, waar zij hun hele leven nagenoeg sinds 1960 hebben gewoond, de kinderen en kleinkinderen hebben opgevoed en hun bedrijf hebben opgebouwd, valt hun zeer zwaar. Door de spanning en stress van de voorgenomen ontruiming heeft de heer [verweerder sub 3] afgelopen zomer een TIA gehad. Een gedwongen ontruiming zal, zo blijkt ook uit de verklaring van zijn huisarts, verder leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Meer algemeen blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat het verplaatsen van ouderen een zeer grote impact heeft.
2.11
Bovendien wordt betwist dat de Gemeente gehouden is tot oplevering van de gronden in verband met de beoogde woningbouw. In de gestelde afspraken met de projectontwikkelaar heeft de Gemeente weinig inzicht geboden. Volgens een bron bij de projectontwikkelaar is de planning nog lang niet hard. Uit een van de Gemeente ontvangen projectplanning blijkt dat er nog geen bouwvergunning is aangevraagd en dat de locatie voorlopig braak blijft liggen en dat de sloop later begint dan 3 oktober 2011. Ook blijkt daaruit dat de Gemeente niet eerder dan 21 juni 2012 over een uitvoerbare bouwvergunning zal beschikken. Het is bekend dat in de gemeente Lansingerland een enorm areaal aan bouwrijpe braak ligt. Bovendien is de grond onder de woning al bouwrijp en kunnen verdere grondbewerkingen worden uitgevoerd. Waar de Gemeente thans al meer dan 90% van de locatie kan gebruiken, bestaat er geen noodzaak om de woning nu al te ontruimen.
2.12
Rekening houdend met het geheel van deze omstandigheden dient de door de Gemeente verzochte inbezitstelling van de woning te worden afgewezen.
2.13
Gelet op het voorgaande verzoekt [verweerders sub 2 en 3] om het verzoek van de Gemeente af te wijzen ten aanzien van de glasopstanden, omdat die al worden ontruimd en ten aanzien van de woning het verzochte (nog) niet toe te wijzen en de heer en mevrouw [naam] de mogelijkheid te geven daarin nog te wonen totdat er een uitvoerbare bouwvergunning is voor het appartementencomplex dat op de locatie voorzien is, kosten rechtens.
3. De beoordeling
3.1
Ter terechtzitting heeft de Gemeente haar verzoek gewijzigd, in die zin dat zij verzoekt van het onteigende, voor zover dit betrekking heeft op de daarop aanwezige glasopstanden, vanaf 3 oktober 2011 in het bezit te worden gesteld. Namens [verweerders sub 2 en 3] is ter terechtzitting gesteld dat het aldus gewijzigde verzoek kan worden toegewezen.
3.2
Het verweer van [verweerders sub 2 en 3] richt zich enkel nog op de woning en daaromheen liggende tuin en oprit. De rechtbank overweegt het volgende.
3.3
In deze zaak gaat het om de vraag of in het kader van een verzoek tot afgifte van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 Ow plaats is voor een belangenafweging. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord. Indien bij een verzoek als hiervoor bedoeld alle in artikel 57 Ow vermelde stukken zijn overgelegd, dient de rechtbank het verzochte bevelschrift af te geven. Het staat de rechtbank niet vrij het verzoek op enige andere grond dan het ontbreken van bedoelde stukken af te wijzen. Dit zou slechts anders kunnen zijn indien is gebleken dat in de feitelijke omstandigheden welk de grondslag hebben gevormd voor het vonnis tot (vervroegde) onteigening, een zodanige verandering is ingetreden dat indien deze wijziging aan de rechtbank bekend zou zijn geweest ten tijde van het uitspreken van het vonnis, de rechtbank een andere beslissing zou hebben gegeven. Van dit laatste is de rechtbank niet gebleken. Nu alle benodigde stukken zijn overgelegd, dient het onderhavige verzoek te worden toegewezen. Voor een belangenafweging als door [verweerders sub 2 en 3] gewenst, hoezeer de omstandigheden die zij hebben aangevoerd op zichzelf begrijpelijk zijn, is in dezen geen plaats. Ook voor het afwachten van de datum waarop de Gemeente over een uitvoerbare bouwvergunning beschikt, ziet de rechtbank geen ruimte.
3.3
Voor een proceskostenveroordeling acht de rechtbank geen termen aanwezig.
4. De beslissing
De voorzitter van de rechtbank
4.1
beveelt dat de Gemeente ten aanzien van de glasopstanden per heden en ten aanzien van het woonhuis [adres] per 7 oktober 2011, in het bezit van de onteigende percelen wordt gesteld, desnoods – na betekening van deze beschikking – met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
4.2
beveelt [verweerders sub 2 en 3] om de percelen kadastraal bekend [kadastraal nummer I], [kadastraal nummer II] en [kadastraal nummer III] daartoe te ontruimen en ontruimd te houden;
4.3
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 3 oktober 2011 door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren in tegenwoordigheid van de griffier.
2084/336