vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 346809 / HA ZA 10-248
Vonnis van 5 oktober 2011
Tariq RAMADAN,
wonende te Londen, Verenigd Koninkrijk,
eiser,
advocaat mr. C.C. Oberman,
de rechtspersoonlijkheid bezittende openbare universiteit
ERASMUS UNIVERSITEIT,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. N.J.M. de Munnik.
Partijen zullen hierna Ramadan en de Erasmus Universiteit genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 januari 2010, met producties;
- de conclusie van antwoord van 25 mei 2010, met producties;
- het vonnis van 1 september 2010 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de pleitnotities van 8 februari 2011 van mr. Oberman;
- het proces-verbaal van de op 8 februari 2011 gehouden comparitie van partijen;
- de brief van 23 februari 2011 van mr. De Munnik;
- de brief van 1 maart 2011 van mr. Oberman;
- de conclusie van repliek tevens houdende wijziging van eis van 6 april 2011, met producties;
- de conclusie van dupliek van 24 mei 2011, met producties;
- de akte uitlating producties van 15 juni 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:
2.1. Bij brief van 28 februari 2007 van de Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit is Ramadan uitgenodigd als eerste "Erasmus Visiting Professor 'Identity and Citizenship' for two years". De brief vermeldt het volgende:
The Faculty of History and Arts and the Faculty of Social Sciences will host you.
Upon recommendation of the deans of the Faculty of History and Arts and the Faculty of Social Sciences the Executive Board of our university has established this visiting professorship 'Identity and Citizenship'.
This visiting professorship has been founded to study and further develop theories on social and cultural identity in specific historically grounded contexts as well as on citizenship with a significant empirical component, thus aiming at a better understanding of relationships between individuals and groups with highly different backgrounds living together in an urban setting. Your knowledge and experience in the above mentioned topics will be greatly appreciated by the students and scholars of the faculties involved. I expect that your contributions to the scientific research and education of the university will be of great importance.
For further details on the chair I will refer to the agreement with the Dean of the Faculty of History and Arts [persoon 1] and [persoon 2], Dean of the Faculty of Social Sciences dd February 2, 2007."
2.2. Tussen Ramadan en de Erasmus Universiteit is een "Hospitality Agreement" gesloten. Het Hospitality Agreement is gedateerd 1 februari 2007 en vermeldt dat deze betrekking heeft op de periode van 1 februari 2007 tot 1 augustus 2009. Het Hospitality Agreement verleent Ramadan toegang tot de complexen van de Erasmus Universiteit en de wetenschappelijke faciliteiten en collecties die daarvan deel uitmaken, en het recht om gebruik van faciliteiten te maken. De voorwaarden waaronder deze rechten zijn verleend vermelden:
"(…)
2. The person concerned shall be obliged to comply with EUR regulations and directions given in the interest of order, safety and health, and in general to behave as befits a good member of the university community.
(…)"
2.3. Tussen Ramadan en de gemeente Rotterdam (hierna: de gemeente) is in 2007 een overeenkomst gesloten met de titel "Financial Contract". Het Financial Contract heeft betrekking op enerzijds financiële aspecten van het bij de Erasmus Universiteit ingestelde gasthoogleraarschap 'Identity and Citizenship' en anderzijds op werkzaamheden die Ramadan in opdracht van de gemeente zou gaan verrichten in het kader van het sociale programma 'Citizenship and Identity' van de gemeente, alsmede op de overeengekomen beloning voor die werkzaamheden. Het Financial Contract vermeldt:
"(…)
Concerning
Remuneration and terms of payment by the Municipality of Rotterdam pertaining to:
(A) Mr. Ramadan's visiting professorship to the special chair Identity and Citizenship of Erasmus University Rotterdam and the Municipality of Rotterdam; and
(B) Mr. Ramadan's contribution to the social programme Citizenship and Identity of the Municipality of Rotterdam.
The Municipality of Rotterdam and Erasmus University Rotterdam have established a special chair Identity and Citizenship at Erasmus University, initially for a period of four years from 2007- 2010, for which different visiting professors will be invited.
The Municipality of Rotterdam and the Erasmus University have agreed that the first visiting professor to be invited by the Erasmus Governing Board for the chair Identity and Citizenship will be Mr. Ramadan, initially for a period of two years (2007-2008), with an option to extend the period for a maximum of two years (2009-2010).
Erasmus University and the Municipality of Rotterdam have agreed that the Municipality of Rotterdam will cover the annual expenses of maximum € 200,000 incurred in connection with the special chair, including the visiting professor's remuneration, travel and accommodation expenses, research and administration costs, and overhead. This will be laid down in a separate agreement between Erasmus University and the Municipality of Rotterdam, which will be attached to this Financial Contract as Attachment 1. Erasmus University will handle the expense accounting and report to the Municipality of Rotterdam. The Municipality of Rotterdam shall pay the visiting professor's remuneration directly to Mr. Ramadan.
The concrete details of the visiting professorship will be agreed between Erasmus University and Mr. Ramadan and will be laid down in a separate agreement containing the concrete details of the visiting professorship. This agreement will be attached to this Financial Contract as Attachment 2 and will thus provide a description of the activities to be performed by Mr. Ramadan.
In addition to the visiting professorship, Mr. Ramadan will contribute to a social programme "Citizenship and Identity" of the Municipality of Rotterdam.
Erasmus University will co-ordinate the visiting professorship, appoint a co-ordinator to assist and support Mr. Ramadan in all his activities concerning the special chair, travel and accommodation.
The parties have agreed as follows:
A. Visiting Professorship
1. Scope of the Contract
The chair is a 0.2 FTE chair, which means that Mr. Ramadan's work for Erasmus University will take up one day a week on average. Mr. Ramadan's Visiting professorship, to which this Financial Contract applies, will last from 1 February 2007 to 1 February 2009.
2. Remuneration
Mr. Ramadan's remuneration for the visiting professorship will be € 6,770 x 0.2 = € 1,354 gross a month. This means a total amount of € 32,496 for the total period of the visiting professorship of 24 months, from 1 February 2007 to 1 February 2009. This amount is inclusive of all taxes and social insurance contributions.
The Municipality of Rotterdam will pay Mr. Ramadan the remuneration on a monthly basis as soon as this Financial Contract has come into force into (…)
3. End of Contract
Part A of the Financial Contract will end on 1 February 2009 or on any earlier date with two months' notice, if:
• Mr. Ramadan stops his activities as a visiting professor at Erasmus University;
• Erasmus University withdraws the invitation to Mr. Ramadan as a visiting professor;
• The Municipality of Rotterdam has fundamental considerations to end the contract.
B. Social Programme Citizenship and Identity
2.4. Voor de periode van 1 januari 2009 tot 1 februari 2011 is tussen Ramadan en de gemeente opnieuw een Financial Contract afgesloten met - voor zover hier van belang - een zelfde inhoud als het Financial Contract met betrekking tot de eerste periode.
2.5. In maart 2009 is er ophef ontstaan over vermeende uitspraken van Ramadan over vrouwen en homoseksuelen.
2.6. Een brief van 14 april 2009 van Burgemeester en Wethouders van de gemeente aan de gemeenteraad vermeldt:
"Geachte leden van de raad,
Op 26 maart j.l. hebben wij, bij monde van wethouder Grashoff, toegezegd kennis te zullen nemen van publicaties van professor Tariq Ramadan. Het gaat daarbij om de bronnen, i.c. audio-opnames, waarnaar de Gaykrant van maart 2009 verwijst ter onderbouwing van het gestelde in het artikel "Man met twee boodschappen". Deze Franstalige bronbestanden zijn vrijelijk te downloaden van het internet.
Tevens hebben enkele leden van uw raad onze aandacht gevraagd voor een filmfragment op Youtube, waarin te beluisteren is dat Tariq Ramadan voorgaat in gebed. (Op de schriftelijke hierover wordt separaat geantwoord.)
Het college heeft opdracht gegeven tot vertaling van de brondocumenten van het artikel. Deze behoren tot het omvangrijke werk van Ramadan, dat tientallen boeken en meer dan vijftig audiocassettes omvat. Deze specifieke vertalingen stellen het college en de raad in elk geval in staat om zich te vergewissen van de juistheid van de citaten en dus ook van de conclusies die daaraan kunnen worden verbonden.
In het artikel en de daarop volgende discussie wordt Ramadan verweten dat hij onacceptabele uitspraken doet over vrouwen en over homoseksuelen. Ook wordt gesteld dat hij voor een westers publiek andere meningen formuleert dan in gezelschap van orthodoxe moslims. Voor wat betreft het citaat dat betrekking heeft op de vermeende opvattingen van Tariq Ramadan over vrouwen, stellen wij vast dat dit onjuist is.
Ramadan draagt niemand op de blik neer te slaan, maar constateert dat het onmogelijk is om in West-Europa te leven en dan de confrontatie met seksueel-getinte uitingen zoals reclames te voorkomen, en dat derhalve het neerslaan van de blik géén oplossing is. Hij bepleit vervolgens een meer openhartige bespreking van seksualiteit in eigen kring.
Ten aanzien van homoseksualiteit omschrijft Ramadan de opvattingen die daarover bestaan in de islam, en koppelt daaraan de stelling dat het niet is toegestaan om homoseksuelen te veroordelen of af te wijzen.
De audiotapes waarnaar het artikel in de Gaykrant verwijst, zijn naar schatting meer dan tien jaar oud. In recente interviews, zoals bijvoorbeeld n het TV-programma Wintergasten, sprak Ramadan in woorden met gelijke strekking over homoseksualiteit.
In de visie van Ramadan staat wederzijds respect centraal. De vrijheid van het individu wordt gecreëerd door voor iedereen geldende wetten van het land waar men leeft. De burger moet er naar streven om zijn beleving van de islam in te passen in onze hedendaagse westerse samenleving. Daartoe is het nodig dat maatschappelijke thema's bespreekbaar worden gemaakt, ook als dat taboe-onderwerpen betreft. Ramadan onderstreept zijn visie door te stellen dat de slachtofferrol geen acceptabele optie is: burgers zijn verantwoordelijk voor zichzelf en tevens voor hun bijdrage aan de samenleving.
Die visie was in 2007 de reden om Tariq Ramadan een contract aan te bieden, ter versterking van de dialoog in Rotterdam. Zijn inzichten sluiten aan bij de problematiek die wij in deze stad kennen. Wij hebben hem gevraagd het gesprek hierover te bevorderen.
De recente berichtgeving en discussie in de media waren voor ons reden om diverse maatschappelijke organisaties naar hun bevindingen te vragen. Ook zij benadrukten de waarde van Ramadan voor de dialoog in Rotterdam, omdat hij onderwerpen die voor een deel van de moslims hier onbespreekbaar lijken, toch bespreekbaar weet te maken.
De opdracht aan Tariq Ramadan bestaat een periode van vier jaar (2007 - 2011), zowel voor het contract tussen hem en de gemeente, als voor zijn overeenkomst met de Erasmus Universiteit. Halverwege de contractsperiode, aan het begin van 2009, hebben wij na tussentijdse evaluatie besloten het onderdeel advisering te beëindigen; de opdracht concentreert zich nu op zijn inzet in het dialogen-programma. In die zin zijn de afspraken tussen hem en ons aangescherpt.
Wij baseren ons op de vertaling van de tapes 37 en 38, en concluderen dat
- de citaten uit deze teksten niet correct zijn en/of uit hun verband zijn gehaald;
- de 'dubbele tong' bij lezing van de originele tekst niet aan de orde is;
- Tariq Ramadan conform de opdracht functioneert in de dialoog tussen Rotterdammers.
Het contract met Ramadan zoals bijgesteld in januari, kan onverminderd worden uitgevoerd."
2.7. Een persbericht van 16 april 2009 van de Erasmus Universiteit vermeldt:
"Gasthoogleraarschap Tariq Ramadan verlengd
Het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft besloten het gasthoogleraarschap van dr. Tariq Ramadan op de leerstoel Burgerschap en Identiteit te verlengen tot 1 februari 2011. Tariq Ramadan heeft gedurende de afgelopen twee jaar op een goede manier invulling gegeven aan het gasthoogleraarschap. Zijn inzet wordt door veel studenten als stimulerend ervaren.
De afgelopen weken is commotie ontstaan rond vermeende uitspraken van Tariq Ramadan over vrouwen en homoseksualiteit. Voor de gemeente Rotterdam was dit aanleiding om een aantal bandopnamen en teksten te vertalen en te analyseren. De gewraakte passages blijken, aldus de gemeente, "onjuist, onvolledig en uit hun context gerukt".
De EUR ziet geen reden om van de verlenging van het gasthoogleraarschap af te zien. De EUR beschouwt zichzelf als een academische vrijplaats voor wetenschappers, waar onderzoek en debat worden gestimuleerd. Wetenschappers hebben uiteraard ook persoonlijke opvattingen op politiek, sociaal, cultureel en religieus terrein. De universiteit bemoeit zich niet met de persoonlijke opvattingen en uitspraken van wetenschappers, tenzij deze in strijd zijn met de Nederlandse wetgeving of onafhankelijk en goed wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in de weg staan.
Prof.dr. Tariq Ramadan (46) is filosoof en theoloog. Zijn wetenschappelijke verdiensten liggen vooral op deze terreinen, waarbij hij zich heeft toegespitst op het recente ontstaan van moslimgemeenschappen in Europa. Hij heeft een Egyptische achtergrond en de Zwitserse nationaliteit. In 1998 promoveerde hij aan de Universiteit van Genève. Van 1997-2004 was hij verbonden aan het Departement Filosofie van de Universiteit van Fribourg (Zwitserland). Sinds 2005 is Ramadan als Research Fellow verbonden aan St Antony's College, University of Oxford. Zijn meest recente publicatie is Radical Reform; Islamic Ethics and Liberation (Oxford University Press).
2.8. Op 11 augustus 2009 werd op de website scienceguide.nl het volgende artikel gepubliceerd:
"Rotterdamse medewerking met Iraans regime
11 augustus 2009 - Een Rotterdamse hoogleraar heeft zijn eigen rubriek op het internationale nieuwsstation van het regime in Teheran. Prof. Tariq Ramadan verzorgt op Presstv het programma 'Islam & Life' en gaat daar ook na de repressie mee door.
In het programma voert de hoogleraar van de EUR en Oxford gesprekken over brede maatschappelijke en politieke onderwerpen en de zienswijze daarop vanuit een islamitische overtuiging. Daarbij is het vooral gericht op opinievorming 'on the world's fastest growing religion and the daily challenges faced by its followers especially in the West.' De meest recente aflevering -van 6 augustus- gaat bijvoorbeeld over kunst en de Islam. Eerdere uitzendingen behandelden de Islam en de betrokkenheid van studenten, Obama en de islamitische wereld, Europa en Islam in verandering, Islam en wetenschap en het vrijheidsbegrip in de Islam.
Ramadan heeft bij de zender enkele opmerkelijke collega's. Zo is de Britse supporter van Saddam Hoessein, het Lagerhuislid [persoon 3] dat uit de Labourpartij is gezet vanwege zijn relaties met de Iraakse dictator, politiek commentator. Ook de Holocaust-ontkenner [persoon 4] wordt er instemmend aangehaald.
Deze astronoom is door het University College London geschrapt na een publicatie waarin hij de gaskamers te Auschwitz wegverklaarde en daar aan toevoegde: "Let us hope the schoolchildren visitors are properly taught about the elegant swimming-pool at Auschwitz, built by the inmates, who would sunbathe there on Saturday and Sunday afternoons while watching the water-polo matches; and shown the paintings from its art class, which still exist; and told about the camp library which had some 45,000 volumes for inmates to choose from, plus a range of periodicals; and the six camp orchestras at Auschwitz/Birkenau, its theatrical performances, including a children's opera, the weekly camp cinema, and even the special brothel established there."
Presstv gaat daar zo op in: "In his essay, [persoon 4] argues that the alleged massacre of Jewish people by gassing during World War II was scientifically impossible. The distinguished academic was dismissed on April 22, 2008 without any explanation and a Holocaust conference held on 16-18 May in Berlin refused his article and warned that he would be arrested if he attended the conference and presented his essay. The West punishes people for their scientific research on Holocaust but the same western countries allow insults to prophets and religious beliefs…"
Presstv wordt volledig bekostigd door de Iraanse overheid. Na de recente presidentsverkiezingen is de koers van het station zo militant geworden, dat een Britse presentator inmiddels is opgestapt. "I imagine they've been told what to do, and I can't reconcile that with working there," zei [persoon 5] begin juli. Opmerkelijk is dat het station in Jordanië inmiddels niet meer mag uitzenden en ook zijn licentie als medium is kwijtgeraakt. De Britse Mediaraad heeft het station al eerder berispt wegens overmatige eenzijdigheid in anti-Israëlische berichtgeving en discussiebijdragen.
Professor Ramadan heeft in de weken na de verkiezingen en gedurende de repressie zijn uitzendingen voortgezet. Van enig bezwaar of protest tegen de gang van zaken of de handelwijze van het regime is niets merkbaar. Dit is te meer opvallend, omdat Ahmadinejad en zijn knokploegen in het bijzonder hebben huisgehouden op universitaire campussen en onder collega's van de gelauwerde academicus. Het is ook opvallend, omdat Ramadan in Rotterdam naast zijn leerstoel een rol speelt als 'bruggenbouwer' in het kader van de 'islamdebatten' die de stad organiseert. Recent was zijn rol in dat verband nog aanleiding tot politiek gekrakeel. Dit leidde tot een breuk in het college van B&W van de stad."
2.9. Op 12 augustus 2009 nam Ramadan's medewerkster aan de Erasmus Universiteit contact met hem op. Zij liet hem weten dat diverse media hadden verzocht om een reactie met betrekking tot zijn werkzaamheden als presentator van Press TV. Ramadan heeft hierop gereageerd met de mededeling dat hij met vakantie was en dat hij op dat moment geen commentaar had.
2.10. In de middag van 13 augustus 2009 nam [persoon 2], decaan van de faculteit der Sociale Wetenschappen, en per 1 september 2009 Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit, telefonisch contact op met Ramadan. Vast staat dat [persoon 2] aan Ramadan kenbaar heeft gemaakt dat het wenselijk werd geacht dat Ramadan afstand zou nemen van Press TV. Over de precieze inhoud van dit telefoongesprek verschillen partijen echter van mening.
2.11. Op 13 augustus 2009 heeft Ramadan de volgende verklaring aan zijn medewerkster verzonden, ter doorgeleiding naar de media die om een reactie hadden verzocht:
"Statement Tariq Ramadan
"I have been hosting a show at Press TV since April 2008. I accepted the job after having asked and checked about the channel and the work's conditions. My own conditions (those I put) were to be free to tackle the topics I wanted and not to be pressured on any way. Since the very beginning, no one imposed on to me to tackle one specific issue or to avoid one other issue. I have been free. My programme is called "Islam and Life" and it has been a open window for me to address all sorts of issues (Islamic issues, interpretations, pluralism, violence, radicalisation, arts, etc.). Numerous viewers expressed their continuous content as to the substance of this show. I have invited rabbis, priests, atheists, agnostics, practicing and non practicing Muslims with neither limits nor censorship. This is were I stand as to my involvement and continuous commitment on freedom of expression.
My contract, from the very beginning, is with Press TV limited and the conditions of my involvement were and remain clear: I never spoke or dealt with anyone from the government. While the controversy started in the UK, no one attacked me for my political position is clear and the substance of my programmes are representative of my open way to deal with dialogue. No violence no censorship in my work and many mainstream UK journalists are working at Press TV (such as [persoon 6], awarded "best UK journalist in 2008") without facing such attacks.
As to my personal position towards Iran, the Iranian regime and what has happened during the last three months: I wrote and responded many times and clearly to interviews. My position is clear. I said, and I repeat here, that repression against and killing of civilian people cannot be accepted and must be condemned. I support transparent democratic process and I expect from the Iran regime to respect this principle.
I want to be judged on these very facts and not on anything else. I am travelling now (in Mauritius) and shall be back in Europe in three weeks. I will check the facts, make my mind and take a decision when back in Europe: I shall do so as free mind, under no pressure and in a consistent way with my aforementioned principles."
Tariq Ramadan
August, 13th 2009"
2.12. Op donderdagavond 13 augustus 2009 heeft [persoon 1], decaan van de faculteit der Historische Kunstwetenschappen, een e-mail met de volgende inhoud aan Ramadan gezonden:
"Dear Tariq,
I am sorry to hear that you are under attack once more, very much by the usual suspects. Yet, this time the criticism may find a broader support and also appeal to people who are more sympathetic towards you for the reason that the issue now is that you are hosting a talkshow for a broadcasting company financed by the government of Iran. However complex the Iranian set-up may be, fact is that over the last two months the regime has reacted violently against protests, curbed the media and arrested many journalists who are seeking freedom of speech. In this context it is of little relevance that YOU are free to say whatever you want, or that YOU have no direct contact with the Iranian authorities, or that OTHER respectable people are also hired by Press TV. The Netherlands, or Rotterdam, is very much unlike the UK, but I am sure that you have noted that. I would hope that you distance yourself from presstv because of recent events in Iran, because of human rights violations, curbing the press and students activities. The fact that you are not being curbed does not imply that others are not by the same financer.
2.13. Op maandagochtend 17 augustus 2009 heeft Ramadan aan onder anderen [persoon 2] en de gemeente een artikel gemaild waarvan hij aankondigde dat hij het die middag aan het NRC Handelsblad zou zenden. Het artikel is op 18 augustus 2009 geplaatst. De inhoud van dat artikel luidt als volgt:
"An Open Letter to my Detractors in The Netherlands
Once again I have come under attack in The Netherlands. Last May and June, I was accused of "doublespeak", of "homophobia" and of demeaning women. Upon investigation, Rotterdam Municipality declared the accusations unfounded.
Today, the argument goes, I am linked to the Iranian regime; I support the repression that followed the recent elections. Should we be surprised that this latest accusation has surfaced only in The Netherlands? It is as if I in particular, and Islam in general, were being used to promote certain political agendas in the upcoming Dutch elections. [persoon 7], who wins votes while comparing the Qur'an to Hitler's Mein Kampf, casts a long shadow. I am cast as the cause of an outburst of political passions that is far from healthy. But the present controversy says far more about the alarming state of politics in The Netherlands than about my person.
The attacks on my involvement have been extremely violent; to them, I will respond with utmost clarity. When, in April 2008 I agreed to host a television program on PressTV, the Iranian worldwide 24-hour news network, the decision followed three months of careful evaluation, as well as discussions with Iranian friends and media experts. Over time I have closely followed political developments and growing internal tensions in Iran. I was among the first Muslim thinkers in the West to oppose the fatwa against [persoon 8]
For the past twenty-five years, while observing that compared to the Arab countries Iran has made substantial headway in women's rights and democratic norms, I have been critical of the lack of freedom of expression there, of the obligation for women to wear the headscarf, and, more recently, of the 2006 Holocaust conference (which dangerously blurred the lines between criticism of Israeli policy and anti-Semitism). It goes without saying that I have condemned the shooting of demonstrators and the repression that followed the June elections.
My position has always been one of constructive criticism. I have devoted much of my time to studying the internal dynamics of the Iranian political system. I refuse to be swayed by propaganda claims, either from the Iranian regime, or from Israel (which asserts, all the while proclaiming its innocence, that Iran is the main obstacle to peace), from the United States or the European countries, all of whose strategic interests are involved. In Iran, the relationship between religion and politics is extremely complex. The simplistic view that posits two opposing camps-the fundamentalist conservatives versus the democratic reformists-displays a profound ignorance of Iranian reality.
Moreover, no evolution toward democratic transparency can take place under pressure from the West: the process will be internal, lengthy and painful.
When I agreed to host a television program on Islam and contempory life, I chose the path of critical debate. I accepted no obligations. My guests have included atheists, rabbis, priests, women with and without headscarves, all invited to debate issues like freedom, reason, interfaith dialogue, Sunni versus Shi'a Islam, violence, jihad, love, art, to name only a few.
I challenge my critics to scrutinize these programs and in them to find the slightest evidence of support for the Iranian regime. My program proclaims its openness to the world; all guests are treated with equal respect.
Today, as Iran is torn by crisis, I intend to take all the time necessary to make the proper decision. All the facts must be carefully weighed in order to devise the optimum strategy for supporting the long march, in Iran, toward transparency and respect for human rights. Violent polemics and overheated debate of the kind we see today in The Netherlands lead nowhere. Before deciding on a course of action, I am determined to form a fully rounded picture.
When I accepted the offer from PressTV Ltd., in London (my sole contact was with the British producers who were proposing a concept to the network), I did so on the dear condition that I would be free to select my topics and that I would have full editorial freedom within the parameters of a weekly program dealing with religion, philosophy and contemporary issues. My method, from the start, has been to explore these issues without lending support to the Iranian regime, and without compromising myself. It has been a choice that many Iranian friends have not only understood, but also encouraged. Money is not a consideration. Another international news network has offered me three times more than what I receive from PressTV, an offer I refused on principle. Were I to change my political and religious beliefs I would be a wealthy man, as anyone who has followed my career well knows. But not for me the flattery of kings and princes, of regimes and of the rich. The price for my political stance has been high; I have never traded on principle. I cannot to travel to Egypt, Saudi Arabia, Tunisia, Libya or Syria because of my criticism of these undemocratic regimes that deny the most basic human rights. The United States revoked my visa because of my outspoken condemnation of the wars in Iraq and Afghanistan, and its unilateral support of Israel. Needless to say, I am considered persona non grata in the Zionist state. Twenty years ago, a staff member from the Chinese embassy gave me to understand that the Beijing authorities were well aware of my commitment to the Tibetans.
I have always taken full responsibility for my views; I have never supported either dictatorship or injustice in any Muslim majority society, or anywhere else for that matter. As for those who condemn me "on principle" for hosting a television program on an Iranian network, I reply: to work for a country's television network does not mean support of that country's regime. Were things so straightforward my detractors, those paragons of political virtue, would have long ago insisted that the government of The Netherlands sever all political and economic ties with Iran, Saudi Arabia, Egypt, Israel or China. Curiously, their voices are not to be heard, just as when Rotterdam Municipality publicly cleared me of the false accusations of "doublespeak" or "homophobia", or, more recently, when an American Federal Court quashed the decision of a lower court revoking my visa. Why the silence? Why the accusations that seem to fit me alone?
The answer is simple: when they single out a "visible Muslim intellectual" for attack their real agenda is the politics of Muslim-baiting and fear. When it comes to seeking votes, all options are on the table, even the most dishonest and the most scurrilous.
I respect my principles far too much to submit to this deceitful propaganda campaign. Not only as a question of personal honor, but in the name of human dignity, and faith in the future."
2.14. Op dinsdagmiddag 18 augustus 2009 heeft de Erasmus Universiteit gezamenlijk met de gemeente het volgende persbericht doen uitgaan:
"Gemeente Rotterdam en Erasmus Universiteit beëindigen samenwerking met Tariq Ramadan
De gemeente Rotterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) hebben besloten de werkzaamheden van dr. Tariq Ramadan tussentijds te beëindigen. De reden hiervoor is de betrokkenheid van Tariq Ramadan bij de Iraanse televisiezender Press TV, die onverenigbaar wordt geacht met zijn beide functies in Rotterdam. Zijn contract met de gemeente wordt verbroken en zijn gasthoogleraarschap Burgerschap en Identiteit bij de EUR wordt beëindigd. Tot dat oordeel zijn het College van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam en het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam gekomen.
Tariq Ramadan presenteert sinds enige tijd het televisieprogramma Islam & Life op Press TV. Press TV is een zender die wordt gefinancierd door de Iraanse regering. Het buitensporig geweld van deze regering tegen demonstranten waaronder veel studenten, in juni, was aanleiding voor een aantal journalisten om hun banden met deze zender te verbreken. Tariq Ramadan heeft er voor gekozen om dat niet te doen en heeft daarover inmiddels rekenschap gegeven in een verklaring.
Hoewel er geen twijfel bestaat over de persoonlijke inzet van Tariq Ramadan, vinden beide Colleges deze indirecte relatie met dit repressieve regime, of zelfs de schijn daarmee geassocieerd te zijn, niet acceptabel. Zij zijn van oordeel dat professor Ramadan zich bij zijn besluit tot medewerking aan Press TV onvoldoende rekenschap heeft gegeven welke gevoelens dat in Rotterdam en daarbuiten kon oproepen. Dat klemt temeer omdat de medewerking is voortgezet ook toen na de verkiezingen in Iran de autoriteiten de vrijheid van meningsuiting in dat land zeer ernstig onderdrukken. Omdat Tariq Ramadan niet direct en uit eigen beweging de relatie met Press TV heeft verbroken, constateren de beide Colleges dat voor de inzet voor de stad en de universiteit het zo noodzakelijke draagvlak is weggevallen en dat de werkzaamheden van professor Ramadan doorslaggevend aan geloofwaardigheid hebben ingeboet.
Het College van B en W en het College van Bestuur van de EUR betreuren het deze beslissing te moeten nemen. De afgelopen tweeënhalf jaar heeft professor Ramadan op een goede manier invulling gegeven aan zijn beide functies in Rotterdam. Zijn inzet wordt door zijn vele toehoorders en gespreksgenoten als stimulerend ervaren. Beide Colleges willen daarom benadrukken dat de genomen beslissing niets te maken heeft met het functioneren van Tariq Ramadan in Rotterdam."
2.15. Op dinsdag 18 augustus 2009 om 17.30 uur heeft de Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit een e-mail met de volgende inhoud aan Ramadan gezonden:
"Dear Professor Ramadan,
I have tried to reach you by telephone to relay to you the following message:
The Board of Erasmus University Rotterdam has decided to revoke from today your visiting professorship at our University. This was done on the basis of a unanimous advice from the deans of our University.
The basis for this decision is your unwillingness, despite the advice to you by [persoon 2] last week, as made by telephone, to immediately stop your activities for the IranianPress TV organisation.
The Board considers your decision not in accordance with the democratic principles of our University.
I want to conclude that the Board has appreciated your activities and the contributions you made during the nearly two and half years of your professorship at our University. We regret that your recent decision has made your activities at our University not longer possible, and that I was unable to tell you our decision in person.
With kind regards, [persoon 9]
Rector Magnificus Erasmus University Rotterdam"
2.16. De gemeente Rotterdam heeft Ramadan bij brief van 18 augustus 2009 als volgt bericht:
"Dear Dr Ramadan,
Very recently (on Wednesday, 12 August 2009), the Municipality of Rotterdam learned from a report in the media that you present a monthly discussion programme that focuses on Islam and everyday life on Press TV, an Iranian television channel.
Since 2007, under the appointment of the Municipality of Rotterdam, you have been making a contribution to the municipal social programme Citizenship and Identity, to which the “Financial Contract” applies, and more specifically Section B. Since the same date, on the invitation of the Erasmus University Rotterdam, you have occupied a visiting professorship in Citizenship and Identity at the university, for which the Municipality of Rotterdam makes a financial contribution. The associated monthly remuneration owed to you is paid to you directly by the municipality in accordance with Section A of the above-mentioned contract.
The presentation of your programme (Islam & Life) on the Iranian worldwide 24-hour news channel Press TV started in April 2008, and your participation in it has continued until the present. Press TV is financed by the Iranian government and has its head office in Tehran.
This state of affairs provoked a number of questions within the municipality and outside it. We found ourselves facing the question as to whether this was reconcilable with your contribution to the programme Citizenship and Identity, which is extremely important to the municipality.
Before going into this in more detail, we would like to note the following.
We have taken note of your view on the matter as laid out in your statement of 13 August and in an open letter that you sent to the NRC-Handelsblad and of which you sent a copy to our alderman for Participation, Culture and the Environment. We then made our deliberation in order to address the question posed to us, on which we will inform you below. We also consulted the Erasmus University Rotterdam (EUR) concerning the position that we should take, due to the interrelatedness of your work for both institutions, during which we came to the same conclusion.
After taking the facts into consideration and after the careful evaluation of what you have said yourself, we have come to the conclusion that your participation in this television programme detracts from your credibility in your further contribution for the city.
We are of the view that, in your decision to continue participating, you failed to sufficiently realise the feelings that participation in this television programme, which is supported by the Iranian government, might provoke in Rotterdam and beyond - apart from the contents of your contribution. This has become particularly acute, especially now that you have continued to participate in this programme even after the elections in Iran, when authorities there hard-handedly stifled the freedom of expression in that country, leading to outrage all over the world.
You thereby unintentionally created the impression that you are linked, whether directly or indirectly, to the repressive Iranian regime.
We are moreover of the view that the municipality and the EUR, as your main principals, should have been informed by you of the considerations that you indicate that you made before taking the job at Press TV.
At any rate, you should have consulted us concerning your intentions of participating and continuing to participate in this kind of programme. You should have realised how sensitive an issue your work for a channel financed by the Iranian state would become, given the worldwide outcry over the actions of the Iranian authorities after the elections, something that will not have escaped your attention.
Also, in your statements you are currently still silent as to your position concerning your contribution to Press TV.
Given the fact that you did not immediately and unambiguously end your relationship with Press TV on your own initiative, we cannot but conclude that there is no longer the essential public support for your contribution to the city and the university and that the credibility of your continued work for the city and the university has suffered lasting damage.
We would very much like to emphasize that to us your personal and academic integrity are not in any doubt. We very much regret this state of affairs, and therefore also their outcome, which has become unavoidable.
Given the nature of the circumstances and considerations outlined above, we are of the view that this matter concerns “fundamental considerations” in accordance with Section B, Article 6 of the Financial Contract, as a consideration for terminating the contract with you with a period of notice of two months, of which we hereby give you notice, in which the current month of August shall not be taken into account when determining the period of notice, which means that your contract will be terminated as of 1 November 2009. As we explained above that there is no longer sufficient public support for the continuation of your contribution to the municipal programme, you shall not be required to carry out any further duties related to this project.
The EUR has also decided to terminate your position as visiting professor. Based on this, we shall also terminate the remuneration for the visiting professorship in accordance with the provisions in Section A of the Financial Contract, with the same notice as we mentioned above.
We also send you this letter in Dutch. In case of any difference the Dutch text prevails.
The Mayor and Aldermen of Rotterdam"
2.17. Op 11 augustus 2010 heeft de rechtbank Rotterdam vonnis gewezen in een door Ramadan tegen de gemeente aanhangig gemaakte procedure. De in die procedure door Ramadan tegen de gemeente ingestelde vorderingen zijn afgewezen. Ramadan heeft hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis.
3. Het geschil
3.1. Ramadan vordert na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
"I. te verklaren voor recht dat de Erasmus Universiteit onrechtmatig heeft gehandeld jegens Ramadan, althans dat de Erasmus Universiteit onrechtmatig heeft gehandeld jegens Ramadan door plots, zonder hem te horen, zijn gasthoogleraarschap in te trekken, althans, dat de Erasmus Universiteit onrechtmatig heeft gehandeld jegens Ramadan door zonder hem te horen en zonder nader onderzoek te verrichten zijn gasthoogleraarschap in te trekken;
Alsmede de Erasmus Universiteit Rotterdam te veroordelen om:
II. binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan Ramadan te voldoen een bedrag van EUR 20.851,= ter zake materiële schadevergoeding ex art. 6:74 BW en/of art. 6:162 BW, althans, een door de Rechtbank in goede justitie naar redelijkheid vast te stellen deel van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan Ramadan te voldoen een bedrag van EUR 10.000,= ter zake immateriële schadevergoeding ex art. 6:74 BW en/of art. 6:162 BW, althans, een door de Rechtbank in goede justitie naar redelijkheid vast te stellen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan Ramadan te voldoen een bedrag van EUR 2.500,= (vermeerderd met BTW) ter zake vergoeding van buitengerechtelijk kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de advocaat."
3.2. De Erasmus Universiteit voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Ramadan in de kosten van het geding, te vermeerderen met nakosten.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Bij conclusie van repliek heeft Ramadan zijn eis gewijzigd. Nu de Erasmus Universiteit geen bezwaar heeft gemaakt tegen de wijziging van eis en de rechtbank evenmin gronden aanwezig acht om de wijziging van eis ambtshalve buiten beschouwing te laten, zal recht worden gedaan op de gewijzigde eis.
4.2. Ramadan grondt zijn vorderingen op overeenkomst en onrechtmatige daad. Hij stelt daartoe - kort weergegeven - het volgende. Op uitnodiging van de Erasmus Universiteit vervulde Ramadan de positie van gasthoogleraar. Voor een gasthoogleraarschap gold binnen de Erasmus Universiteit de "Regeling Visiting Professor EUR". Partijen hebben afspraken gemaakt in lijn met die regeling. De rechtsverhouding tussen partijen kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst is aangegaan voor bepaalde duur en zou van rechtswege aflopen op 11 februari 2011. Ramadan had ter zake van dit gasthoogleraarschap recht op een vergoeding. Deze zou worden voldaan door de gemeente. Indien de gemeente geen gelden ter beschikking zou stellen, zou de vergoeding ten laste van de Erasmus Universiteit komen. Op 18 augustus 2009 heeft de Erasmus Universiteit zonder deugdelijke reden het gasthoogleraarschap tussentijds en met onmiddellijke ingang beëindigd. Daarmee heeft zij jegens Ramadan gehandeld in strijd met haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen bestaande rechtsverhouding, alsmede in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. Doordat de Erasmus Universiteit het gasthoogleraarschap van Ramadan zelfstandig heeft ingetrokken heeft Ramadan rechtstreeks schade geleden in de vorm van het wegvallen van het loon over de periode van 1 november 2009 tot 11 februari 2011, ten bedrage van € 20.851,=. Tevens is de reputatie van Ramadan door het onrechtmatig handelen van de Erasmus Universiteit wereldwijd beschadigd. In de periode na het intrekken van het gasthoogleraarschap van Ramadan heeft zowel de nationale als de internationale pers veelvuldig over deze gebeurtenis gepubliceerd. Ramadan maakt aanspraak op een vergoeding van € 10.000,= ter zake van immateriële schade. Daarnaast maakt Ramadan aanspraak op vergoeding van € 2.500,= (exclusief BTW) ter zake van gemaakte buitengerechtelijke kosten.
4.3. Partijen verschillen onder meer van mening over de vraag of op 18 augustus 2009 een contractuele relatie tussen hen bestond. De Erasmus Universiteit voert aan dat de enige contractuele relatie die tussen haar en Ramadan heeft bestaan de Hospitality Agreement was. Deze liep echter af op 1 augustus 2009 en is in de visie van de Erasmus Universiteit door omstandigheden niet verlengd of vernieuwd.
4.4. De rechtbank acht de visie van de Erasmus Universiteit onjuist. Van een overeenkomst van opdracht is reeds sprake indien de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken (art. 7:400 lid 1 BW). De rechtsverhouding tussen de Erasmus Universiteit en Ramadan valt binnen deze omschrijving.
4.5. Uit diverse overgelegde stukken is af te leiden dat Ramadan zich jegens de Erasmus Universiteit had verbonden om werkzaamheden als hoogleraar te verrichten. Aan de in dit verband relevante afspraken wordt gerefereerd in de brief van 28 februari 2007 van de Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit (zie hiervoor onder 2.1). Immers die brief waarin Ramadan formeel wordt uitgenodigd om het visiting professorship te gaan vervullen vermeldt onder meer:
"For further details on the chair I will refer to the agreement with the Dean of the Faculty of History and Arts [persoon 1] and [persoon 2], Dean of the Faculty of Social Sciences dd February 2, 2007."
4.6. Aan tussen de Erasmus Universiteit en Ramadan gemaakte afspraken wordt ook gerefereerd in het Financial Contract tussen de gemeente en Ramadan (zie hiervoor onder 2.2):
"The concrete details of the visiting professorship will be agreed between Erasmus University and Mr. Ramadan and will be laid down in a separate agreement containing the concrete details of the visiting professorship. This agreement will be attached to this Financial Contract as Attachment 2 and will thus provide a description of the activities to be performed by Mr. Ramadan."
4.7. De visie van de Erasmus Universiteit dat de Hospitality Agreement per 1 augustus 2009 is afgelopen en dat er vervolgens geen contractuele relatie meer was tussen de Erasmus Universiteit en Ramadan is voorts in tegenspraak met het persbericht dat de Erasmus Universiteit op 16 april 2009 heeft doen uitgaan (zie hiervoor onder 2.7). Immers, dat persbericht vermeldt:
"Het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft besloten het gasthoogleraarschap van dr. Tariq Ramadan op de leerstoel Burgerschap en Identiteit te verlengen tot 1 februari 2011. Tariq Ramadan heeft gedurende de afgelopen twee jaar op een goede manier invulling gegeven aan het gasthoogleraarschap. Zijn inzet wordt door veel studenten als stimulerend ervaren."
4.8. Dat verlenging van het gasthoogleraarschap heeft plaatsgevonden, blijkt ook uit het feit dat de Erasmus Universiteit op 18 augustus 2009 een besluit nam om het gasthoogleraarschap van Ramadan met onmiddellijke ingang te doen eindigen (zie hiervoor onder 2.15). Het Hospitality Agreement is in dit verband van volstrekt ondergeschikte betekenis. Met het verlengen van het gasthoogleraarschap stond vast dat ook het Hospitality Agreement - stilzwijgend - werd verlengd.
4.9. Dat er sprake was van een gasthoogleraarschap en dat de overeenkomst tussen partijen kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht, brengt echter niet mee dat Ramadan jegens de Erasmus Universiteit rechtstreeks aanspraak kon maken op loon.
4.10. Het beroep dat Ramadan doet op hoofdelijke verbondenheid van de gemeente en de Erasmus Universiteit faalt. Daarvan zou sprake zijn indien de gemeente en de Erasmus Universiteit tezamen een opdracht aan Ramadan zouden hebben gegeven (artikel 7:407 lid 1 BW). Dat is echter niet het geval geweest. Het Financial Contract is Ramadan niet met de Erasmus Universiteit, maar louter met de gemeente aangegaan. De gemeente heeft zich verbonden om de kosten van het gasthoogleraarschap te zullen dragen en om het aan Ramadan verschuldigde loon te zullen betalen. De werkzaamheden voortvloeiende uit het gasthoogleraarschap verrichtte Ramadan echter louter voor de Erasmus Universiteit.
4.11. Ook het beroep dat Ramadan doet op de door de Erasmus Universiteit gehanteerde "Regeling Visiting Professorship EUR" faalt. Deze regeling luidt als volgt:
"Regeling Visiting Professorship EUR.
Om excellente buitenlandse wetenschappers gastvrijheid te verlenen aan de faculteiten van de EUR stelt het College van Bestuur, daartoe financieel in de gelegenheid gesteld door derden een visiting professorship in.
Het Visiting professorship wordt als volgt vormgegeven:
1 een buitenlandse hoogteraar, wordt
2 op voorstel van een decaan
3 gehoord het College van Decanen
4 door het College van Bestuur, na gebleken bereidheid van derden om de hiermee gepaard gaande kosten te dragen, gastvrijheid verleend om als visiting professor zijn of haar activiteiten to ontplooien.
5 Indien derden geen geld ter beschikking stellen, dan komen de kosten volledig ten laste van het organisatieonderdeel.
6 De uitnodiging aan de betrokkene gaat uit van de rector magnificus.
Ter toelichting wordt het volgende naar voren gebracht:
- het gaat om excellente buitenlandse hoogleraren (die dus elders al een leerstoel bekleden bij een universiteit);
- de decaan maakt het belang van het voorstel duidelijk en geeft een beargumenteerde keuze voor de voor te dragen kandidaat;
- het College van Decanen betrekt in zijn advisering mede het belang van de EUR;
- het gaat om een verblijf aan de EUR van maximaal zes maanden waarvoor geen aanstelling van EUR-wege is voorzien en waarvoor geen honorering door de EUR wordt verstrekt;
- de te maken kosten (reis- en verblijfkosten en dergelijke) worden vergoed door derden; voor zover deze vergoeding niet toereikend is komen de aanvullende kosten - uiteraard - ten laste van de faculteit.
4.12. Uit punt 5 van bovenstaande regeling kan, anders dan Ramadan stelt, niet worden afgeleid dat Ramadan jegens de Erasmus Universiteit aanspraak zou kunnen maken op het tussen hem en de gemeente overeengekomen loon. Uitgangspunt van de regeling is dat er door de Erasmus Universiteit geen honorering aan de gasthoogleraar wordt verstrekt. Dat ingevolge punt 5 van de regeling kosten (reis- en verblijfkosten en dergelijke) in verband met een visiting professorship ten laste van de faculteit komen voor zover de door de Erasmus Universiteit met de betreffende financierende derde overeengekomen vergoeding niet toereikend zou zijn, doet daar niet aan af. De toelichting is op dat punt voldoende duidelijk.
4.13. Dat Ramadan jegens de Erasmus Universiteit geen contractuele aanspraak kon maken op loon, betekent niet dat uit de rechtsverhouding tussen partijen in het geheel geen verplichtingen voor de Erasmus Universiteit jegens Ramadan voortvloeiden. Partijen waren uiteraard verplicht de gemaakte afspraken over en weer na te komen en, in het algemeen, om zich - zoals alle contractspartijen - jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Voor wat betreft de mogelijkheid van beëindiging van een overeenkomst van opdracht is van belang dat de opdrachtgever een overeenkomst van opdracht in beginsel te allen tijde kan opzeggen (artikel 7:408 lid 1 BW). De eisen van redelijkheid en billijkheid spelen echter een rol in het kader van de beoordeling van de rechtsgevolgen van de intrekking door de Erasmus Universiteit van het gasthoogleraarschap en de communicatie daarover.
4.14. Van belang is dat de Erasmus Universiteit er mee bekend was dat een eventuele tussentijdse intrekking van de uitnodiging van Ramadan als gasthoogleraar ingrijpende financiële gevolgen voor Ramadan zou hebben. Immers, het bij haar bekende vigerende Financial Contract tussen de gemeente en Ramadan hield onder meer in:
Part A of the Financial Contract will end on 1 February 2011 or on any earlier date with two months' notice, if:
(…)
• Erasmus University withdraws the invitation to Mr. Ramadan as a visiting professor;
(…)"
4.15. Het lag derhalve reeds in verband met dit door de Erasmus Universiteit in aanmerking te nemen belang in de rede dat zij er niet toe zou overgaan de uitnodiging van Ramadan als gasthoogleraar in te trekken, tenzij daarvoor zeer zwaarwegende redenen zouden bestaan. Dat de Erasmus Universiteit grote zorgvuldigheid in acht zou nemen, lag voorts in de rede omdat voorzienbaar was dat tussentijdse intrekking met onmiddellijke ingang van het gasthoogleraarschap van Ramadan door buitenstaanders zou worden geïnterpreteerd als een soort ontslag op staande voet van een hoogleraar door een universiteit; een uitzonderlijke gebeurtenis waarvan een voorzienbare ernstige diffamerende werking zou (kunnen) uitgaan.
4.16. Tegen deze achtergrond dient beoordeeld te worden of er voor de Erasmus Universiteit voldoende zwaarwegende redenen bestonden om de uitnodiging van Ramadan als gasthoogleraar op 18 augustus 2009 onmiddellijk in te trekken en om het besluit daartoe op diezelfde dag in een gezamenlijk persbericht van de Erasmus Universiteit en de gemeente wereldkundig te maken, alsmede of de Erasmus Universiteit daarbij de gerechtvaardige belangen van Ramadan naar behoren in acht heeft genomen.
4.17. De redenen voor de Erasmus Universiteit om de uitnodiging van Ramadan als gasthoogleraar op 18 augustus 2009 per direct in te trekken, zijn vermeld in de e-mail van dinsdag 18 augustus 2009 om 17.30 uur van de Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit aan Ramadan (zie hiervoor onder 2.15):
"The basis for this decision is your unwillingness, despite the advice to you by [persoon 2] last week, as made by telephone, to immediately stop your activities for the IranianPress TV organisation.
The Board considers your decision not in accordance with the democratic principles of our University."
4.18. Over de inhoud van "the advice" aan Ramadan van [persoon 2] verschillen partijen van mening. De Erasmus Universiteit heeft gesteld en te bewijzen aangeboden dat [persoon 2] in het telefoongesprek dat hij op 13 augustus 2009 (in het bijzijn van [persoon 10], directeur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen) met Ramadan voerde heeft aangegeven dat Ramadan op dezelfde dag of uiterlijk één dag later een keuze moest maken tussen ofwel een vertrek bij Press TV, ofwel een vertrek bij de Erasmus Universiteit (conclusie van antwoord onder 14; conclusie van dupliek onder 18). Ramadan heeft hierover ter comparitie van partijen gezegd dat dit een leugen is. Ramadan stelt dat [persoon 2] in het telefoongesprek heeft gezegd dat hij, gezien de toenmalige situatie in Iran, geen steun kon verlenen aan Ramadan's betrokkenheid bij Press TV. Ramadan heeft vervolgens vanaf zijn vakantieadres, twee uur na het telefoongesprek met [persoon 2], een verklaring naar de Erasmus Universiteit opgestuurd (zie hiervoor onder 2.11). Deze verklaring vermeldt onder meer:
"I am travelling now (in Mauritius) and shall be back in Europe in three weeks. I will check the facts, make my mind and take a decision when back in Europe: I shall do so as free mind, under no pressure and in a consistent way with my aforementioned principles."
4.19. Het lag in de rede dat Ramadan zich na het contact met [persoon 2] het belang van de Erasmus Universiteit bij het voorkomen van reputatieschade zou aantrekken en dat hij zich zou realiseren dat er in de beleving van de Erasmus Universiteit sprake was van een urgent probleem. Dat brengt echter niet mee dat Ramadan zonder meer diende te beseffen dat de enige voor de Erasmus Universiteit acceptabele oplossing zou zijn dat hij diezelfde dag of uiterlijk de volgende dag zou kiezen voor een vertrek bij Press TV. Voor de beslissingen op de ingestelde vorderingen maakt het een relevant verschil of [persoon 2] in het telefoongesprek van 13 augustus 2009 aan Ramadan een duidelijk ultimatum heeft gesteld, dan wel of hij Ramadan "slechts" (dringend) heeft geadviseerd om zijn werkzaamheden voor Press TV (onmiddellijk) te stoppen.
4.20. Voorshands acht de rechtbank bewezen de stelling van Ramadan dat [persoon 2] geen ultimatum heeft gesteld. Immers, de e-mail van dinsdag 18 augustus 2009 van de Rector Magnificus vermeldt als reden voor de onmiddellijke beëindiging van het gasthoogleraarschap van Ramadan dat hij het aan hem gegeven advies niet heeft opgevolgd. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat, indien in de beleving van [persoon 2] sprake was van een door hem namens de Erasmus Universiteit aan gasthoogleraar Ramadan gesteld ultimatum, het in de rede had gelegen om dat ultimatum ter vermijding van misverstand schriftelijk aan Ramadan te bevestigen, zeker na kennisname van de vrij kort na het gevoerde telefoongesprek door Ramadan vanaf zijn vakantieadres verzonden verklaring waarin Ramadan uitdrukkelijk - en vanuit het perspectief van een wetenschapper bezien niet onbegrijpelijk - aangaf na zijn terugkeer van vakantie de feiten te willen controleren en vervolgens een beslissing te willen nemen. Niet voor misverstand vatbare communicatie was aangewezen nu het naar de rechtbank aanneemt niet gebruikelijk is dat een Nederlandse universiteit een dergelijk ultimatum stelt aan een in haar ogen goed functionerende (gast)hoogleraar tijdens diens vakantie. Hierbij is mede van belang dat de Erasmus Universiteit er rekening mee diende te houden - en dat Ramadan er in beginsel op mocht vertrouwen dat de Erasmus Universiteit er rekening mee zou houden - dat Ramadan ook jegens Press TV Ltd. in Londen in een contractuele relatie stond. Hoe de door Ramadan te nemen beslissing ook zou luiden, ook ten opzichte van Press TV behoorde Ramadan uiteraard geen wanprestatie te plegen, maar gemaakte afspraken in beginsel na te komen en zich te gedragen in overeenstemming met wat de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.21. Alvorens verder te beslissen zal de rechtbank de Erasmus Universiteit toelaten tot het door haar aangeboden (tegen)bewijs.
4.22. De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep tegen dit vonnis open te stellen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. laat de Erasmus Universiteit toe tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat [persoon 2] in het telefoongesprek dat hij op 13 augustus 2009 met Ramadan voerde niet heeft aangegeven dat Ramadan op dezelfde dag of uiterlijk één dag later een keuze moest maken tussen ofwel een vertrek bij Press TV, ofwel een vertrek bij de Erasmus Universiteit,
5.2. bepaalt dat indien de Erasmus Universiteit dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. C. Bouwman,
5.3. bepaalt dat de advocaat van de Erasmus Universiteit binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan die zijde in de volgende vijf maanden en dat de advocaat van Ramadan binnen dezelfde termijn opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan die zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald,
5.4. bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd,
5.5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011.(
1729/2148