ECLI:NL:RBROT:2011:BT7601

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/700028-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Geerars
  • M. van Lieshout
  • A. Koekebakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertonen van pornografisch materiaal aan minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die ervan beschuldigd werd pornografisch materiaal te hebben vertoond aan jongens onder de zestien jaar. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte de dvd niet zelf had aangeboden, hij wel wetenschap had van het feit dat de jongens in zijn woning naar pornografisch materiaal keken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte als meerderjarige bewoner had moeten ingrijpen en de jongens had moeten beschermen tegen deze beelden. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het vertonen van pornografisch materiaal, zoals bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht.

Tijdens de terechtzitting op 22 september 2011 werd de tenlastelegging besproken, waarbij de officier van justitie vrijspraak voor het tweede feit vorderde, maar bewezenverklaring van het eerste feit. De rechtbank oordeelde dat het bewezen was dat de verdachte de jongens had blootgesteld aan pornografisch materiaal, en sprak hem vrij van het tweede feit. De rechtbank weigerde het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte niet had gehandeld, omdat de jongens zelf de televisie aanzetten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als enige meerderjarige in de woning, verantwoordelijk was voor de bescherming van de minderjarigen.

De rechtbank overwoog ook de strafbaarheid van de verdachte, waarbij werd vastgesteld dat hij niet geestelijk beperkt was in de zin dat hij niet in staat was het strafwaardige van zijn handelen te begrijpen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, die voorwaardelijk werd opgelegd met een proeftijd van vijf jaar. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder behandeling bij een psychiatrische kliniek en naleving van aanwijzingen van de reclassering. De uitspraak benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak om minderjarigen te beschermen tegen schadelijke beelden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/700028-10
Datum uitspraak: 6 oktober 2011
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres 1],
verblijvende op het adres [adres 2],
raadsvrouw mr. M.B. Braanker, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2011.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie, mr. Hensels, heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland en dat hij zich laat behandelen bij de psychiatrische polikliniek Het Dok te Rotterdam.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij, in de periode van 01 april 2009 tot en met 22 januari 2010 te [pleegplaats], meermalen, een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar,
te weten: een dvd bevattende seksuele gedragingen, heeft getoond aan een of meer minderjarigen van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze jonger zijn dan zestien jaar, te weten:
[slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum]) en/of
[slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum]) en/of
[slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum]) en/of
[slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum]) en/of
een of meer onbekend gebleven personen beneden de leeftijd van zestien jaar,
bestaande die seksuele gedragingen uit onder andere:
-het vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of (een) voorwerp(en) van het lichaam van een persoon en/of
- het betasten van de geslachtsdelen en/of de borsten en/of de billen van (een) perso(o)n(en.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
BEWIJSOVERWEGING
Namens de verdachte is aangevoerd dat de verdachte de afbeeldingen van seksuele gedragingen zoals ten laste gelegd niet heeft aangeboden dan wel getoond aan de minderjarige jongens. Voor het bewijs van deze handelingen is, aldus de raadsvrouw van de verdachte, actief handelen van de verdachte vereist. Hiervan is geen sprake nu de minderjarige jongens de televisie zelf aanzetten dan wel deze aanstond op het moment dat zij binnenkwamen. De raadsvrouw heeft zich hiertoe beroepen op de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 januari 2006 (LJN: AU9492).
Dit verweer wordt verworpen.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de minderjarige jongens een dvd met seksuele gedragingen heeft aangeboden.
Wel kan worden bewezen dat de verdachte een dvd met seksuele gedragingen aan deze jongens heeft getoond.
Op basis van de verklaringen van de in deze zaak gehoorde jongens en de verklaring van de verdachte zelf staat immers vast dat de jongens in de woning van de verdachte (herhaaldelijk) op de televisie keken naar de beelden van seksuele gedragingen die in de tenlastelegging zijn omschreven en dat verdachte daarvan wetenschap had. Ook als juist is dat de jongens de televisie (en de dvd) zelf aanzetten, dan wel deze aanstond op het moment dat zij binnenkwamen, had de verdachte als de bewoner en als enige aanwezige meerderjarige dienen in te grijpen en de televisie uit moeten (doen) zetten. Degene die dat onder die omstandigheden nalaat, maakt zich eveneens schuldig aan het vertonen als bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Het feit is strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Namens de verdachte is de strafbaarheid van de verdachte betwist.
De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat het voor de verdachte niet zonder meer duidelijk was dat het thans bewezen verklaarde feit strafbaar was. De raadsvrouw heeft hiertoe gesteld dat de minderjarige jongens in het dagelijks leven, op televisie en via andere media, regelmatig worden blootgesteld aan pornografische beelden en afbeeldingen. Bovendien geldt in die gevallen voor bijvoorbeeld films slechts een leeftijdsadvies en wordt er niet bij vermeld dat vertoning ervan aan 16-minners strafbaar is.
Dit verweer wordt verworpen.
De enkele omstandigheid dat er op televisie films worden uitgezonden die pornografische beelden bevatten of dat jongeren via andere media aan dergelijke beelden blootgesteld kunnen worden, sluit niet de strafbaarheid uit (op grond van art. 240a Wetboek van Strafrecht) van diegene die dergelijke beelden vertoont aan jongeren beneden de leeftijd van zestien jaar.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte een man is met de verstandelijke vermogens van een twaalf- tot dertienjarige en dat hij meer aansluiting heeft bij kinderen dan bij volwassenen.
De rechtbank verstaat het vorenstaande als een verweer betreffende de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Dit verweer slaagt niet.
De stelling van de raadsvrouw omtrent de verstandelijke beperking van de verdachte acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd. In het zich in het dossier bevindende reclasseringsadvies betreffende de verdachte van 20 januari 2011 wordt weliswaar geconcludeerd dat de verdachte de indruk maakt verstandelijk beperkt te zijn, maar tevens dat niet bekend is of de verdachte ooit als zodanig is gediagnosticeerd. De reclassering is te dien aanzien niet deskundig. De verdachte zelf heeft bovendien zelf ter terechtzitting verklaard ermee bekend geweest te zijn dat het vertonen van porno aan minderjarigen eigenlijk ontoelaatbaar was. Mede gelet op die verklaring en in overweging nemende dat de rechtbank voor het overige geen aanwijzigen heeft dat verdachte zodanig geestelijk beperkt zou zijn dat hij het strafwaardige van zijn handelen niet zou inzien, is uitsluitend voormelde opmerking in het reclasseringsadvies onvoldoende om aan te nemen dat de verdachte lijdt aan een verstandelijke beperking of om daarnaar een nader onderzoek in te stellen. Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft pornografisch materiaal vertoond aan jongens beneden de leeftijd van zestien jaar. De jongsten waren in de ten laste gelegde periode slechts tien en twaalf jaar oud. Jongeren in deze leeftijdsgroep dienen beschermd te worden tegen dergelijke beelden van seksuele aard. Het was de verantwoordelijkheid van de verdachte om de in zijn woning aanwezige minderjarigen hiertegen te behoeden. De verdachte is in deze verantwoordelijkheid ernstig tekort geschoten.
Op dit feit dient te worden gereageerd met het opleggen van een gevangenisstraf.
Uit het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 augustus 2011 blijkt dat de verdachte op 19 april 2000 reeds eerder is veroordeeld voor zedenmisdrijven.
Namens Reclassering Nederland is op 20 januari 2011 een reclasseringsadvies betreffende de verdachte uitgebracht. De reclassering heeft geadviseerd om, in geval van bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, en bij oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf, de bijzondere voorwaarden op te leggen dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en om zich te laten behandelen bij psychiatrische kliniek het Dok. De rechtbank heeft van dit advies kennisgenomen.
Teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen, zal de hiervoor overwogen gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een proeftijd voor de duur van vijf jaren. Artikel 14b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat een proeftijd langer kan bedragen dan twee dan wel drie jaren indien er ernstig rekening meer moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Nu het thans bewezen verklaarde feit niet een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, ontbreekt in het onderhavige geval de wettelijke grond om te komen tot een door de officier van justitie gevorderde proeftijd van langer dan twee jaren.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 240a van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde geen medewerking verleent aan het, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, ook indien dit inhoudt dat de verdachte zich onder behandeling dient te laten stellen bij de psychiatrische polikliniek
Het Dok te Rotterdam;
verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Geerars, voorzitter,
en mrs. Van Lieshout en Koekebakker, rechters,
in tegenwoordigheid van Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 oktober 2011.
Bijlage bij vonnis van 6 oktober 2011.
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
in of omstreeks de periode van 01 april 2009 tot en met 22 januari 2010 te [pleegplaats], in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) en/of (een) filmfragment(en), bevattende één of meer afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar,
te weten: een of meer dvd('s) en/of cd('s) en/of cd-rom(s) bevattende seksuele gedragingen,
heeft aangeboden en/of getoond aan een of meer minderjarige(n) van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze jonger is/zijn dan zestien jaar, te weten:
[slachtoffer 1] ([geboortedatum]) en/of
[slachtoffer 2] ([geboortedatum]) en/of
[slachtoffer 3] ([geboortedatum]) en/of
[slachtoffer 4] ([geboortedatum]) en/of
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) beneden de leeftijd van zestien jaar,
(telkens) bestaande die seksuele gedragingen uit (onder andere):
-het vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of (een) voorwerp(en) van het lichaam van een persoon en/of
- het betasten van de geslachtsdelen en/of de borsten en/of de billen van (een) perso(o)n(en) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en), waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden en/of
- het masturberen dicht bij het lichaam en/of het (vervolgens) spuiten van sperma op het lichaam van (een) pers(o)n(en);
[Artikel 240A Wetboek van Strafrecht]
2.
hij, in of omstreeks de periode van 01 april 2009 tot en met 22 januari 2010 te Rozenburg (gemeente Rotterdam), in elk geval in Nederland,
een of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) en/of (een) filmfragment(en), bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een laptop (genummerd: A.A01.1) bevattende een film(fragement) (naam: [bestand]),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het anaal en/of oraal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of (een) voorwerp(en)) van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of
- het betasten van de geslachtsdelen en/of de billen van (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt en/of
- het betasten van de geslachtsdelen door (een) perso(o)n(en) die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die perso(o)n(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden en/of
- het masturberen dicht bij het lichaam en/of het (vervolgens) spuiten van sperma op het lichaam van (een) pers(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt;
[Artikel 240B lid 1 Wetboek van Strafrecht]