Sector civiel
Team Jeugd, strafzaken
Parketnummer: 10/711075-11
Datum uitspraak: 13 oktober 2011
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres,
[adres],
raadsman mr. A.T. Tilburg, advocaat te Spijkenisse.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2011. Nu de verdachte en de meerderjarige medeverdachten tegen dezelfde dag en tegen hetzelfde uur zijn gedagvaard is de zaak van de verdachte in het openbaar behandeld, met uitzondering van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Deze omstandigheden zijn achter gesloten deuren besproken
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. De Beer heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 5 weken met aftrek
van voorarrest, waarvan 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar met als
bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van
Bureau Jeugdzorg Rotterdam, afdeling jeugdreclassering;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 1] tot een
bedrag van € 1.000,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 3] van € 500,- met
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 2] van € 524,99 met
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 4] tot een
bedrag van € 943,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 5] van € 500,- met oplegging
van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de [benadeelde partij 6].
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
De raadsman heeft verzocht de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren, omdat sprake is van willekeur in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er voldoende bewijs voorhanden is dat de aangever [naam aangever] en zijn zoon [naam zoon] een aanzienlijk aandeel hadden in de vechtpartij in de supermarkt. Nu de officier van justitie hen ter zake niet heeft vervolgd zou verdachte ook niet moeten zijn vervolgd, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte. Zij overweegt daartoe het navolgende.
Aan het Openbaar Ministerie komt het vervolgingsmonopolie toe. Het Openbaar Ministerie heeft op basis van artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering, het zogenaamde opportuniteitsbeginsel, de vrijheid om de haalbaarheid van de zaak te beoordelen en aan de hand daarvan en na weging van het algemeen belang te beslissen welke strafzaken zich lenen voor vervolging. Daarbij is het Openbaar Ministerie gebonden aan de beginselen van een goede procesorde, waaronder het door de verdediging genoemde verbod op willekeur.
Onder de gegeven omstandigheden is het naar het oordeel van de rechtbank niet onbegrijpelijk dat de officier van justitie bij zijn vervolgingsbeslissing een onderscheid heeft gemaakt tussen verdachte enerzijds en de aangever en diens zoon anderzijds. Het enkele niet vervolgen van de aangever en diens zoon betekent dan ook niet dat het wel vervolgen van verdachte een inbreuk oplevert van het verbod op willekeur.
Het niet-ontvankelijkheidsverweer wordt daarom verworpen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 15 juli 2011 te Zuidland, gemeente Bernisse, in een voor het publiek toegankelijke plaats, de MCD, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het
- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] slaan en
- boven op die [slachtoffer 1] gaan liggen en
- aan de kleding van die [slachtoffer 2] vastpakken en/of trekken.
hij op 16 juli 2011 te Simonshaven, gemeente Bernisse, op of aan de openbare weg, de Wevelsweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] en het huisje waarin die personen zich bevonden, en bomen en steunpalen voor bomen op het vakantiepark Zuytland Buiten, welk geweld bestond uit het
- gooien van eieren tegen genoemd huisje en
- slaan tegen een ruit van dat huisje en
- bomen en steunpalen en takken uit de grond rukken en afbreken en
- bomen en palen met zich te voeren en
- schreeuwen naar die genoemde personen en
- met een grote groep omsingelen en insluiten van genoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]
en
- meermalen slaan van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en
- met een hard voorwerp, slaan op/tegen het hoofd van [slachtoffer 4] en
- met palen en boomstammen en takken slaan in de richting van en op/tegen de rug en/of
benen en/of keel, van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] en
- (meermalen) schoppen en/of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]
en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en
- gooien van een paal, naar of in de richting van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en
- met een paal een ruit van dat huisje vernielen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaar¬de heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
NADERE BEWIJSMOTIVERING FEIT 1
De raadsman heeft namens de verdachte een beroep op noodweer dan wel noodweerexces gedaan en verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, daar verdachte zich diende te verdedigen. In de visie van de raadsman heeft aangever [naam aangever] zonder enige aanleiding de verdachte de eerste klap gegeven. Verdachte heeft daarop aangever [naam aangever] teruggeslagen om hem van zich af te houden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor een geslaagd beroep op noodweer dient allereerst de vraag te worden beantwoord of aannemelijk is geworden dat er sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waartegen vervolgens noodzakelijke verdediging geboden was. In dit verband wordt het volgende overwogen.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet af te leiden dat de verdachte terecht in de veronderstelling verkeerde dat hij zich moest verdedigen tegen aangever [naam aangever]. Tegen die achtergrond was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen een noodzakelijk verdediging geboden was. Het beroep op noodweer slaagt dan ook reeds hierom niet en het beroep op noodweerexces om dezelfde reden evenmin.
Het beroep op noodweer(exces) wordt dan ook verworpen.
NADERE BEWIJSMOTIVERING FEIT 2
De raadsman heeft namens de verdachte bepleit dat geen sprake is van het onder 2 primair ten laste gelegde openlijk geweld in vereniging tegen personen en goederen. Verdachte heeft alleen eieren gekocht en daarmee gegooid naar het huisje. Nadat de eerste klap is gevallen, heeft verdachte zich direct gedistantieerd. Gelet daarop kan verdachte niet mede verantwoordelijk worden gehouden voor het geweld dat daarop volgde, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende.
De verdachte heeft na het incident in de supermarkt eieren gekocht en is met een aantal vrienden naar het vakantiehuisje van aangever [naam aangever] en diens familieleden gegaan. De verdachte heeft bij het betreffende vakantiehuisje de eieren uitgedeeld, bij het huisje aangebeld en vervolgens met zijn vrienden de eieren naar het huisje en de familieleden die buiten stonden gegooid. Wanneer verdachte daarna met zijn vrienden wegrent, wordt één van hen, [naam vriend], door de familieleden vastgepakt en vastgehouden. Daarop wordt door verdachte en zijn vrienden een groter aantal vrienden gemobiliseerd om [naam vriend] te ‘bevrijden’. Met een grotere groep vrienden is de verdachte vervolgens naar het huisje teruggekeerd, waarop een vechtpartij met de familie [naam familie] is ontstaan. De familie heeft daarbij letsel opgelopen. Voorts is het huisje beschadigd geraakt.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met zijn aandeel in de feiten een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging tegen personen en goederen als geheel, ondanks zijn verweer dat hij zich gedistantieerd heeft nadat de eerste klap is gevallen. Deze wezenlijke bijdrage aan het feitencomplex als geheel blijkt uit verklaringen van de verdachte over eigen waarnemingen nadat de eerste klap is gevallen, alsook uit verklaringen van [naam getuige 1], [naam getuige 2] en [naam getuige 3].
De bewezen feiten leveren op:
1. Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
2. primair:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opge¬legd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstan¬digheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op vrijdag 15 juli 2011 in een supermarkt in Zuidland schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld in vereniging tegen aangever [naam aangever] en diens zoon. Aangever [naam aangever] is daarbij op de grond gevallen en geslagen. Zijn zoon is, toen hij zijn vader probeerde te helpen, eveneens geslagen. Voorts is hij bij zijn kleding beetgepakt en/of is aan zijn kleding getrokken, waardoor zijn t-shirt kapot is gescheurd.
Vervolgens heeft de verdachte zich samen met anderen in de nacht van 15 op 16 juli 2011 te Simonshaven op het vakantiepark Zuytland Buiten schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen aangever [naam aangever] en zijn familieleden, en het vakantiehuisje waarin deze familie verbleef, door eieren te gooien en vervolgens de familie en het huisje te belagen met bomen, palen en takken, met als gevolg een vechtpartij, waarbij de familie gewond en het huisje beschadigd is geraakt.
Dat dit groepsgeweld voor de slachtoffers erg beangstigend moet zijn geweest blijkt uit de toelichting bij hun vorderingen benadeelde partij. De ervaring leert bovendien dat slachtoffers van dergelijke voorvallen daar nog lange tijd de nadelige (psychische) gevolgen van kunnen ondervinden. Daarbij draagt dergelijk groepsgeweld voorts bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 september 2011 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Namens de Jeugdreclassering heeft mw. M. den Heijer op 26 september 2011 een plan van aanpak overgelegd. Zij heeft geadviseerd aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de Jeugdreclassering. Bij de verdachte is eerder ADHD en PDD-NOS gediagnosticeerd. Hij heeft behoefte aan veel duidelijkheid en structuur. Op dit moment heeft hij die duidelijkheid en structuur op de diverse gebieden. De verdachte heeft sinds zijn laatste politiecontacten in 2009 een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij doet een vervolgopleiding, in het kader van welke opleiding hij vier dagen per week werkt, en heeft een vriendin. Ook in de thuissituatie gaat het goed. De kans op recidive wordt dan ook klein geacht als hij deze structuur weet vast te houden. Jeugdreclassering wordt echter geadviseerd om een vinger aan de pols te houden.
De raadsman heeft aangevoerd dat voor een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde jeugdreclassering de noodzaak ontbreekt, nu het goed gaat met de verdachte. Daarbij komt dat de verdachte reeds 28 dagen in voorarrest heeft doorgebracht en daarmee zijn straf reeds heeft uitgezeten, aldus de raadsman.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest passend en geboden. Het door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke deel met de daaraan verbonden bijzondere voorwaarde zal de rechtbank niet opleggen, nu zij gelet op het rapport van de jeugdreclassering daarvan de toegevoegde waarde niet ziet. Gezien het aandeel van de verdachte in het geheel en zijn rol als initiator hierbij, ziet de rechtbank aanleiding om naast de onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest een werkstraf op te leggen van na te melden duur.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJEN/SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
- [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 1 en 2 ten laste
gelegde.
[benadeelde partij 1] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 1.000,- en een
vergoeding van materiële schade van € 2.142,64;
- [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 1 en 2 ten laste
gelegde.
[benadeelde partij 2] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,- en een
vergoeding van materiële schade van € 24,99;
- [benadeelde partij 3], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 3] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,-;
- [benadeelde partij 4], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 4] vordert een vergoeding van immateriële schade van
€ 500,- en een vergoeding van materiële schade van € 597,45;
- [benadeelde partij 5], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 5] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,-;
- [benadeelde partij 6], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste
gelegde.
[benadeelde partij 6] vordert een vergoeding van materiële schade van € 1.088,83.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5], als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid en gelet op de algemene ervaringsregels worden vastgesteld op € 500,- per persoon, zodat de vorderingen van immateriële schade van [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] tot dit bedrag zullen worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade
Niet is vast komen te staan dat de door [benadeelde partij 1] gevorderde materiële schade rechtstreeks als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De vordering van [benadeelde partij 1] zal wat betreft de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Niet is vast komen te staan dat de door [benadeelde partij 4] gevorderde materiële schade rechtstreeks als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De vordering van [benadeelde partij 4] zal wat betreft de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering van materiële schade van € 24,99 worden toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] is niet van zo eenvoudige aard, nu [benadeelde partij 6] in opdracht van verschillende eigenaren de vordering heeft ingediend. De vordering leent zich derhalve niet voor behandeling in dit strafgeding. [benadeelde partij 6] zal niet ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededaders onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewe¬zen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoer¬legging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77gg en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hier¬voor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de tijd van 28 (achtentwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheids¬straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering wat betreft de gevorderde materiële schade;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ten aanzien van de immateriële schade, toe tot een bedrag van € 500,- en veroor¬deelt de verdachte dit bedrag tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats] te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van
5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats] te betalen € 524,99, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], betalen € 524,99, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van
5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 3], wonende te [woonplaats] te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van
5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering wat betreft de gevorderde materiële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ten aanzien van de immateriële schade toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 4], wonende te [woonplaats] te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van
5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst de vordering van de benadeelde [benadeelde partij 5] toe en veroor¬deelt de verdachte tegen
kwij¬ting aan [benadeelde partij 5] te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van
5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verstaat dat betalingen aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. De Geus en Paling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Dijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze recht¬bank op 13 oktober 2011.
Bijlage bij vonnis van 13 oktober 2011:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 juli 2011 te Zuidland, gemeente Bernisse,
op of aan de openbare weg, het Breedland, en/of in een voor het publiek
toegankelijke plaats, de MCD, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het
- die [slachtoffer 1] tegen zijn voet tikken en/of
- die [slachtoffer 1] op zijn broek spugen en/of
- op die [slachtoffer 1] toerennen en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] slaan en/of schoppen en/of
- boven op die [slachtoffer 1] gaan liggen en/of
- [aan] de kleding van die [slachtoffer 2] vastpakken en/of trekken;
hij op of omstreeks 16 juli 2011 te Simonshaven, gemeente Bernisse,
op of aan de openbare weg, de Wevelsweg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of
het huisje waarin die perso(o)n(en) zich bevonden, en/of bomen en/of
steunenpalen voor bomen en/of een auto op het vakantiepark Zuytland Buiten,
welk geweld bestond uit het
- gooien van eieren tegen genoemd huisje en/of
- slaan tegen een ruit van dat huisje en/of schoppen tegen dat huisje en/of
- een of meer bomen en/of steunpalen en/of takken uit de grond rukken en/of
afbreken en/of
- een of meer bomen en/of palen en/of kettingen met zich te voeren en/of
- schreeuwen naar die genoemde personen en/of
- (met een grote groep) omsingelen en/of insluiten van genoemde [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of
- gooien van steentjes in de richting van genoemde personen en/of tegen dat
huisje en/of
- (meermalen) (met de vuisten) slaan en/of stompen van die [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1]en/of
- met een paal, althans een zwaar en/of hard voorwerp, slaan op/tegen het
hoofd van [slachtoffer 4] en/of
- met (een) pa(a)l(en) en/of (een) boomstam(men) en/of (een) tak(ken) en/of
(een) ketting(en) slaan in de richting van en/of op/tegen de rug en/of benen
en/of keel, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- (meermalen) schoppen en/of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 5]en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- gooien van een paal, althans een daarop gelijkend hard voorwerp naar of in
de richting van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en/of
- met een paal een ruit van dat huisje vernielen en/of
- [met een hard voorwerp] tegen/op een auto [een Renault Megane Scenic] slaan
en/of schoppen en/of trappen;
(art 141 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2011 te Bernisse, gemeente Zuidland,
op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats,
te weten vakantiepark Zuytland-Buiten aan de Wevelsweg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 5] of goederen, te weten een vakantiehuisje, Wevelsweg
220, baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden
teweeggebracht, bestaande baldadigheid daarin dat hij tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid eieren heeft gekocht en/of
- geld heeft gegeven om eieren te kopen en/of
- naar het vakantiepark waar die personen zich bevonden is gegaan en/of het
huisje waar die personen zich bevonden heeft (op)gezocht en/of
- een [aantal] ei[eren] in ontvangst heeft genomen en/of meegenomen in de
richting van dat huisje en/of
- is meegelopen in de richting van dat huisje [met een of meer ei[eren] in de
hand en/of
- een of meer ei[eren] heeft gegooid in de richting van en/of tegen dat huisje,