Sector civiel
Team Jeugd, strafzaken
Parketnummer: 10/711084-11
Datum uitspraak: 13 oktober 2011
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], [geboorteland],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres,
[adres],
raadsman mr. C.A. Busquet, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2011, gelijktijdig met de behandeling van de zaken tegen de (deels minderjarige) medeverdachten.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. De Beer heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 126 dagen met aftrek
van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als
bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de
Stichting Reclassering Nederland;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 uren;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot
een bedrag van € 1.000,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] van € 500,- met
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
van € 500,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] tot
een bedrag van € 943,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] van € 500,- met
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde
partij 6].
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 juli 2011 te Simonshaven, gemeente Bernisse, ter uitvoering van het voornemen om aan [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met een paal of een zwaar of hard voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 4] heeft geslagen of gezwaaid, terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
hij op 16 juli 2011 te Simonshaven, gemeente Bernisse, op of aan de openbare weg, de Wevelsweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] en het huisje waarin die personen zich bevonden, en bomen en steunpalen voor bomen op het vakantiepark Zuytland Buiten, welk geweld bestond uit het
- gooien van eieren tegen genoemd huisje en
- slaan tegen een ruit van dat huisje en
- bomen en steunpalen en takken uit de grond rukken en afbreken en
- bomen en palen met zich te voeren en
- schreeuwen naar die genoemde personen en
- met een grote groep omsingelen en insluiten van genoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]
en
- meermalen slaan van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en
- met een hard voorwerp, slaan op/tegen het hoofd van [slachtoffer 4] en
- met palen en boomstammen en takken slaan in de richting van en op/tegen de rug en/of
benen en/of keel, van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] en
- (meermalen) schoppen en/of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]
en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en
- gooien van een paal, naar of in de richting van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en
- met een paal een ruit van dat huisje vernielen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaar¬de heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 4]. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte heeft geslagen met een dunne tak en dat hij derhalve geen opzet had om [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De raadsman heeft verder aangevoerd dat ook geen sprake is van voorwaardelijk opzet. Daarvoor is nodig dat de kans op zwaar lichamelijk letsel ‘aanmerkelijk’ is en daarvan is in dit geval geen sprake nu verdachte heeft geslagen met een dunne tak, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte ‘ik wilde de jongen raken in zijn gezicht’ en de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5], [getuige 6] en [getuige 7] vastgesteld dat verdachte met een paal, althans een zwaar en hard voorwerp (gelijkend op een paal waaraan jonge boompjes vastgebonden staan) het slachtoffer op zijn achterhoofd heeft geraakt. Door te slaan met een hard voorwerp op iemands (achter)hoofd heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij het slachtoffer daardoor zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het naar algemene ervaringsregels op zijn minst mogelijk, zo niet waarschijnlijk is dat het met een hard voorwerp slaan op iemands hoofd kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte tenminste het voorwaardelijk opzet tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft gehad.
Het verweer faalt derhalve.
De bewezen feiten leveren op:
1. Poging tot zware mishandeling.
2. Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opge¬legd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstan¬digheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen in de nacht van 15 op 16 juli 2011 te Simonshaven op het vakantiepark Zuytland Buiten schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen aangever [naam aangever] en zijn familieleden, en het vakantiehuisje waarin deze familie verbleef, door eieren te gooien en vervolgens de familie en het huisje te belagen met bomen, palen en takken, met als gevolg een vechtpartij, waarbij de familie gewond en het huisje beschadigd is geraakt.
Daarbij heeft de verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 4]. Hij heeft met een paal, althans een zwaar en hard voorwerp het slachtoffer op zijn achterhoofd geraakt, met als gevolg dat deze bewusteloos is geraakt en letsel en pijn heeft bekomen.
Dat dit (groeps)geweld voor de slachtoffers en [slachtoffer 4] in het bijzonder, erg beangstigend moet zijn geweest blijkt uit de toelichting bij hun vorderingen benadeelde partij. De ervaring leert bovendien dat slachtoffers van dergelijke voorvallen daar nog lange tijd de nadelige (psychische) gevolgen van kunnen ondervinden. Daarbij draagt dergelijk (groeps)geweld voorts bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 september 2011 niet eerder is veroordeeld.
De Reclassering heeft d.d. 5 september 2011 gerapporteerd. De Reclassering adviseert aan de verdachte een (gedeeltelijke) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en behandelverplichting, bij voorkeur bij de Waag. De beoogde behandeling behelst een training waardoor de verdachte inzicht krijgt in zijn handelen en de invloed van vrienden. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De verdachte is een first offender en heeft zijn leven op orde. Wel is hij beïnvloedbaar voor wat betreft zijn vriendengroep.
De raadsman heeft aangevoerd dat voor een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich dient te richten naar de aanwijzingen van de reclassering de noodzaak ontbreekt. Het gaat goed met de verdachte, het geschatte recidiverisico is laag en hij is bereid mee te werken aan behandeling bij De Waag. De raadsman verzoekt dan ook een onvoorwaardelijke straf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank betrekt bij de beoordeling dat verdachte de eerste was die een klap uitdeelde, en dat hij daarmee als het ware het startsein gaf voor de daarop volgende geweldsexplosie. De rechtbank is van oordeel dat naast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf een werkstraf voor de duur van 100 uur passend en geboden is. De rechtbank beoogt met het opleggen van de voorwaardelijke straf met de hierna te stellen bijzondere voorwaarde de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en te bewerkstelligen dat hij de behandeling krijgt die noodzakelijk is voor een zo gunstig mogelijk ontwikkeling van zijn persoon.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJEN/SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
- [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 1] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 1.000,- en een
vergoeding van materiële schade van € 2.142,64;
- [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 2] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,- en een
vergoeding van materiële schade van € 24,99;
- [benadeelde partij 3], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde 3] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,-;
- [benadeelde partij 4], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 4] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,- en een
vergoeding van materiële schade van € 597,45;
- [benadeelde partij 5], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
[benadeelde partij 5] vordert een vergoeding van immateriële schade van € 500,-;
- [benadeelde partij 6], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 2 ten laste
gelegde.
[benadeelde partij 6] vordert een vergoeding van materiële schade van € 1.088,83.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5], als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid en gelet op de algemene ervaringsregels worden vastgesteld op € 500,- per persoon, zodat de vorderingen van immateriële schade van [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] tot dit bedrag zullen worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade
Niet is vast komen te staan dat de door [benadeelde partij 1] gevorderde materiële schade rechtstreeks als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De vordering van [benadeelde partij 1] zal wat betreft de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Niet is vast komen te staan dat de door [benadeelde partij 4] gevorderde materiële schade rechtstreeks als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De vordering van [benadeelde partij 4] zal wat betreft de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Niet is vast komen te staan dat de door [benadeelde partij 2] gevorderde materiële schade rechtstreeks als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde is toegebracht. De vordering van [benadeelde partij 2] zal wat betreft de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] is niet van zo eenvoudige aard, nu [benadeelde partij 6] in opdracht van verschillende eigenaren de vordering heeft ingediend. De vordering leent zich derhalve niet voor behandeling in dit strafgeding. [benadeelde partij 6] zal niet ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededaders onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewe¬zen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoer¬legging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 45, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hier¬voor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de tijd van 126 (honderdzesentwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 60 (zestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuit¬voerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die
zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze
instelling dit noodzakelijk vindt, ook als deze een meldingsgebod en behandeling bij De
Waag betreffen;
verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheids¬straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van
100 (honderd) uur, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering wat betreft de gevorderde materiële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ten aanzien van de immateriële schade toe tot een bedrag van € 500,- en veroor¬deelt de verdachte dit bedrag tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering wat betreft de gevorderde materiële schade;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], ter zake de immateriële schade toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats], te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 3], wonende te [woonplaats], te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering wat betreft de gevorderde materiële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ten aanzien van de immateriële schade toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 4], wonende te [woonplaats], te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
wijst de vordering van de benadeelde [benadeelde partij 5] toe en veroor¬deelt de verdachte tegen kwij¬ting aan [benadeelde partij 5], wonende te [woonplaats], te betalen € 500,-, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] te betalen € 500,-, bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verstaat dat betalingen aan de benadeelde partijen, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Melkert, voorzitter,
en mrs. De Geus en Paling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Dijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze recht¬bank op 13 oktober 2011.
Bijlage bij vonnis van 13 oktober 2011:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 juli 2011 te Simonshaven, gemeente Bernisse,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen om
aan [slachtoffer 4] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad
en rustig overleg,
- naar het vakantiepark waar die [slachtoffer 4] zich bevond is gegaan en/of het
huisje waar die [slachtoffer 4] zich bevond heeft (op)gezocht en/of
- met een paal of een tak, althans een zwaar en/of hard voorwerp op/tegen het
hoofd van [slachtoffer 4] heeft geslagen of gezwaaid,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
(artikel 303/302 jo 45 Wetboek van strafrecht)
hij op of omstreeks 16 juli 2011 te Simonshaven, gemeente Bernisse,
op of aan de openbare weg, de Wevelsweg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of
het huisje waarin die perso(o)n(en) zich bevonden, en/of bomen en/of
steunenpalen voor bomen en/of een auto op het vakantiepark Zuytland Buiten, ,
welk geweld bestond uit het
- gooien van eieren tegen genoemd huisje en/of
- slaan tegen een ruit van dat huisje en/of schoppen tegen dat huisje en/of
- een of meer bomen en/of steunpalen en/of takken uit de grond rukken en/of
afbreken en/of
- een of meer bomen en/of palen en/of kettingen met zich te voeren en/of
- schreeuwen naar die genoemde personen en/of
- (met een grote groep) omsingelen en/of insluiten van genoemde [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of
- gooien van steentjes in de richting van genoemde personen en/of tegen dat
huisje en/of
- (meermalen) (met de vuisten) slaan en/of stompen van die [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of
- met een paal, althans een zwaar en/of hard voorwerp, slaan op/tegen het
hoofd van [slachtoffer 4] en/of
- met (een) pa(a)l(en) en/of (een) boomstam(men) en/of (een) tak(ken) en/of
(een) ketting(en) slaan in de richting van en/of op/tegen de rug en/of benen
en/of keel, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- (meermalen) schoppen en/of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- gooien van een paal, althans een daarop gelijkend hard voorwerp naar of in
de richting van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en/of
- met een paal een ruit van dat huisje vernielen en/of
- [met een hard voorwerp] tegen/op een auto [een Renault Megane Scenic] slaan
en/of schoppen en/of trappen;
(art 141 Wetboek van Strafrecht)