ECLI:NL:RBROT:2011:BU1565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
386918 / KG ZA 11-829
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van geldvordering in kort geding wegens onvoldoende aannemelijkheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de maatschap [eiseres], vertegenwoordigd door haar maten, en de besloten vennootschap STEDIN MEETBEDRIJF B.V. [eiseres] vorderde een schadevergoeding van EUR 46.527,64 van Stedin, als gevolg van vermeende wanprestatie en onrechtmatige daad, en daarnaast EUR 1.500,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vordering was gebaseerd op capaciteitsoverschrijdingen van het gasverbruik, die volgens [eiseres] het gevolg waren van een defect aan de datalogger die het energieverbruik reguleert.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat bij een kort geding terughoudendheid is geboden. Niet alleen moet de vordering voldoende aannemelijk zijn, maar ook moet er sprake zijn van onverwijlde spoed. De rechter heeft geconcludeerd dat de stellingen van [eiseres] onvoldoende onderbouwd waren. De e-mailcorrespondentie tussen de betrokken partijen gaf geen overtuigend bewijs dat de capaciteitsoverschrijdingen het gevolg waren van een defect aan de datalogger. Integendeel, de correspondentie leek te wijzen op een fout van [eiseres] zelf bij het afstellen van de installatie.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het restitutierisico in overweging genomen, waarbij werd opgemerkt dat er een reële dreiging van faillissement van [eiseres] bestond. Dit, in combinatie met het feit dat [eiseres] op de hoogte was van de overschrijdingen, leidde tot de conclusie dat de vordering moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter heeft [eiseres] bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Stedin zijn begroot op EUR 2.560,00. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar door mr. P. de Bruin, in aanwezigheid van griffier mr. H.C. Fraaij.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 386918 / KG ZA 11-829
Vonnis in kort geding van 14 oktober 2011
in de zaak van
de maatschap [eiseres],
bestaande uit haar maten:
de heer [ma[eiseres] en
de heer [maat 2],
gevestigd te De Kwakel,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Comley,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN MEETBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster, vrijwillig verschenen,
advocaten mrs. J.E. Janssen en M.C. Leijten.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Stedin genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota en producties van Stedin.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiseres] exploiteert een plantenkwekerij.
Tussen [eiseres] en Eneco Services B.V. (hierna: Eneco) bestaat een overeenkomst tot levering van energie.
In 2005 is een klimaatcomputer op de meetinstallatie van [eiseres] aangebracht met de bedoeling dat de contractueel met Eneco overeengekomen gasbetrekking van 100 m3 per uur niet zou worden overschreden.
Vanaf de verbruikmaand oktober 2007 is er meer dan 100 m3 per uur verbruikt. Over oktober 2007 bedroeg de gebruikte capaciteit 112 m3 per uur en over november 2007 155 m3 per uur. De maandfactuur steeg toen van EUR 781,99 over oktober 2007 naar EUR 1.615,16 over november 2007.
Op grond van deze overschrijding heeft Eneco [eiseres] in juli 2008 contractuele "boetes" opgelegd. Deze bedroegen EUR 18.430,76 voor het laatste kwartaal van 2007 en EUR 28.096,88 voor het eerste kwartaal van 2008, in totaal EUR 46.527,64.
Het geschil
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van Stedin tot betaling van EUR 46.527,64 aan schadevergoeding, uit hoofde van wanprestatie dan wel, subsidiair, onrechtmatige daad en EUR 1.500,00 uit hoofde van buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en kosten.
Stedin voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
Volgens [eiseres] hebben de capaciteitsoverschrijdingen kunnen plaatsvinden door een defect in of aan de datalogger, het apparaat dat het maximum aan energieverbruik bewaakt en zo nodig reguleert. Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [eiseres] onder meer de volgende (interne) e-mailcorrespondentie in het geding gebracht:
Bij e-mail van 5 augustus 2008 heeft [X], verkoopadviseur van Stedin (hierna: [X]) aan [Y] (elektricien van [eiseres]) het volgende geschreven:
"Hierbij een transportnota waar een eventuele overschrijding in de specificatie (...) staat.
De eerste overschrijding is in oktober 2007 geweest.
en vervolgens in november een piek van 155 m3.
Met als gevolg hoge nota's die er uit zouden moeten springen.
In 2007 waren de nota's stabiel rond de 500,- EU, op de plek afrekeningen na.
signaal.
van gemiddeld 500,- in 2007 naar 650,- start 2008 vanwege een piek van 164 m3.
signaal
Mocht blijken dat de pulsen in orde zijn, dan zijn de gemeten pieken juist."
Bij e-mail van 8 september 2008 heeft [Z] uitvoerder van Eneco Energy Infra B.V. aan [X] het volgende geschreven:
"[X] heeft even gekeken, op zich niks spannends. De klant heeft nu de ketel begrensd op 90 m3/h
Nu had [X] het idee dat de klant een denk fout maakt. Hij stookt de boel in 1x warm en dan 2 uur niet. En dat maakt niks uit...
Volgende week kijken we nog even naar de standen en de noodmelking om te kijken of het verhaal nu over is."
In antwoord op deze e-mail heeft [X] aan [Z] dezelfde dag het volgende geschreven:
"samengevat; door verkeerd afstellen ketel door [eiseres] zijn de pieken zijn eigen fout?"
Waarop [Z] dezelfde dag weer heeft geantwoord:
"Mogelijk, volgende week weten we het zeker."
Bij e-mail van 10 november 2008 heeft [X] aan [Z] het volgende geschreven:
"[Q] (ENECO) belde, ivm eindejaarsafrekening.
Kan zijn dat de klant je belt.
Waar ging het ook al weer over..........zijn de pieken terecht of onterecht?
Heb je nog gegevens vd 2e schouw?"
Bij e-mail van 17 november 2008 heeft [Z] in antwoord op deze e-mail het volgende geschreven:
"[X] (vzr: [X]) ik zie de waarde niet meer terug komen.'
Wij hebben er niks aan gedaan dan kijken dus het zat wel degelijk bij de klant"
Deze e-mailwisseling, met name de laatste e-mail, maakt de stelling van [eiseres], ondersteund door de verklaring van [Y] van KJtechnics, dat een monteur van Stedin in september 2008 heeft gecontroleerd en geconstateerd dat er een defect zat in of aan de datalogger waardoor de capaciteitsoverschrijdingen hebben plaatsgevonden, naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk. Het verweer van Stedin dat deze monteur heeft geconstateerd dat [eiseres] zelf een fout heeft gemaakt bij het afstellen van zijn klimaatcomputer of andere onderdelen van zijn installatie, wordt juist - mede gelet op de omstandigheid dat de meetdata in orde waren (het energieverbruik is niet betwist) - door de e-mailwisseling onderbouwd. Uit de e-mailwisseling blijkt weliswaar dat Stedin aanvankelijk de mogelijkheid heeft opengehouden dat de "pieken" werden veroorzaakt door de "puls(en)", doch verder in de e-mailwisseling staat dat na controle is geconstateerd dat er met de meetinstallatie van Stedin, waar de datalogger onderdeel van uitmaakt, niets mis was. Hoe de gang van zaken destijds precies is geweest en waar de fout heeft gezeten - de installateurs/elektriciens spreken elkaar immers tegen - kan eventueel in een bodemprocedure worden uitgemaakt door middel van getuigenverhoren en/of deskundigenonderzoek. Geconcludeerd moet worden dat thans in dit kort geding, waarin voor getuigenverhoren en deskundigenonderzoek geen plaats is, geen sprake is van een harde vordering, nu niet vastgesteld kan worden wat de oorzaak was van het niet werken van de begrenzer.
De voorzieningenrechter passeert de stelling van [eiseres] dat Stedin hem op de hoogte had moeten stellen van het feit dat hij ruim zes maanden lang maandelijks meer dan het gecontracteerde gasverbruik van 100 m3 per uur verbruikte. Met Stedin is de voorzieningenrechter van oordeel dat Stedin met gewenst gebruik van afnemers van energie, overschrijding daarvan en de hoogte van door Eneco in rekening gebrachte boetes niets van doen heeft. Daarbij komt dat [eiseres] op de hoogte was, althans had moeten zijn, van het feit dat maandelijks het gecontracteerde gasverbruik werd overschreden, nu op de maandelijkse nota van Stedin Netbeheer B.V. melding wordt gemaakt van overschrijding van de gecontracteerde transportcapaciteit en de hoeveelheid waarmee wordt overschreden. Van schending van de zorgplicht van Stedin in voornoemde zin is dan ook voorshands geen sprake.
Daargelaten dat het spoedeisend belang van [eiseres] nog discutabel is, aangezien sinds de eerste boete in juli 2008 ruim drie jaren zijn verstreken tot het instellen van de onderhavige vordering, speelt ook het restitutierisico een rol bij de beoordeling. Gelet op de beschikbare informatie omtrent de maatschap is dit risico erg groot. Volgens een verklaring van de accountant van [eiseres] bestaat momenteel zelfs een reële dreiging van een (persoonlijk) faillissement van [eiseres].
Op grond van het voorgaande zal de vordering, inclusief die tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, worden afgewezen.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stedin worden begroot op:
- griffierecht EUR 1.744,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 2.560,00
De beslissing
De voorzieningenrechter
wijst de vordering af,
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Stedin tot op heden begroot op EUR 2.560,00,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
615/2009