ECLI:NL:RBROT:2011:BU3366
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- W.J.J. Wetzels
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak in wrakingsprocedure
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die eerder op 5 oktober 2011 een wrakingsverzoek had ingediend, dat was afgewezen. De verzoeker stelde dat er een fout was gemaakt in de beschikking van 5 oktober 2011, die niet meer door rectificatie kon worden hersteld. Hij betoogde dat de rechtbank buiten de grenzen van het aanhangige rechtsgeschil had geoordeeld en dat deze fout hersteld diende te worden door de beschikking te vernietigen en een nieuwe beslissing te nemen door een andere meervoudige kamer.
De rechtbank heeft het verzoek van de verzoeker beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel de inhoud van het verzoekschrift niet geheel duidelijk was, het vermoeden bestond dat de verzoeker had willen aanvoeren dat de rechtbank in haar beslissing van 5 oktober 2011 onjuist had weergegeven wat de verzoeker had aangevoerd ter motivering van de wraking. De rechtbank concludeerde echter dat, zelfs als het door de verzoeker bedoelde rechtsmiddel in een wrakingsprocedure toepasbaar zou zijn, de omstandigheden geen grond opleverden voor toepassing van het middel.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vervallenverklaring. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij.