ECLI:NL:RBROT:2011:BU3366

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
388393 / HA RK 11-237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak in wrakingsprocedure

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die eerder op 5 oktober 2011 een wrakingsverzoek had ingediend, dat was afgewezen. De verzoeker stelde dat er een fout was gemaakt in de beschikking van 5 oktober 2011, die niet meer door rectificatie kon worden hersteld. Hij betoogde dat de rechtbank buiten de grenzen van het aanhangige rechtsgeschil had geoordeeld en dat deze fout hersteld diende te worden door de beschikking te vernietigen en een nieuwe beslissing te nemen door een andere meervoudige kamer.

De rechtbank heeft het verzoek van de verzoeker beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel de inhoud van het verzoekschrift niet geheel duidelijk was, het vermoeden bestond dat de verzoeker had willen aanvoeren dat de rechtbank in haar beslissing van 5 oktober 2011 onjuist had weergegeven wat de verzoeker had aangevoerd ter motivering van de wraking. De rechtbank concludeerde echter dat, zelfs als het door de verzoeker bedoelde rechtsmiddel in een wrakingsprocedure toepasbaar zou zijn, de omstandigheden geen grond opleverden voor toepassing van het middel.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vervallenverklaring. Deze beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 21 oktober 2011
Zaaknummer: 388393
Rekestnummer: HA RK 11-237
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
briefadres: [briefadres],
verzoeker,
strekkende tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring van een rechterlijke uitspraak.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij beschikking van 5 oktober 2011 met zaaknummer 385919 en rekestnummer HA RK 11-208 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het verzoek van verzoeker tot wraking van rechter [naam] afgewezen.
Op 11 oktober 2011 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot toepassing van het buitenwettelijk rechtsmiddel van vervallenverklaring ten aanzien van voormelde uitspraak van 5 oktober 2011.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van voormelde procedure met zaaknummer 385919 en rekestnummer HA RK 11-208.
2. Het verzoek
2.1
Ter adstructie van zijn verzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
In de beschikking van 5 oktober 2011 doet zich een fout voor, welke niet meer door rectificatie van de wrakingskamer hersteld kan worden. Het is niet mogelijk tegen die beschikking een rechtsmiddel aan te wenden.
2.1.2
Voormelde fout bestaat volgens verzoeker hierin dat de rechtbank op 5 oktober 2011 uitspraak heeft gedaan buiten de grenzen van het aanhangige rechtsgeschil als bedoeld in artikel 8:69 lid 1 junctis artikel 19, lid 1, artikel 15 en artikel 16, lid 1 en 3 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.1.3
Verzoeker is van mening dat deze fout hersteld dient te worden door de beschikking van 5 oktober 2011 te vernietigen, vervallen te verklaren en door het nemen van een nieuwe beslissing door een andere meervoudige kamer in wrakingszaken van de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht.
3. De beoordeling
3.1
Hoewel de inhoud van het verzoekschrift niet heel duidelijk is, vermoedt de rechtbank dat verzoeker heeft willen aanvoeren dat de rechtbank in haar beslissing van 5 oktober 2011 hetgeen verzoeker in die wrakingsprocedure ter motivering van de wraking heeft aangevoerd, onjuist heeft weergegeven, om vervolgens op basis van die beweerdelijk onjuiste weergave een foutieve beslissing te nemen.
Al aangenomen dat het door verzoeker bedoelde rechtsmiddel in een wrakingsprocedure toepassing zou kunnen vinden, levert de vorenbedoelde omstandigheid geen grond op voor toepassing van het middel.
3.2
Verzoeker zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
4. De beslissing
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 21 oktober 2011 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. W.J.J. Wetzels en mr. H. van Lokven-van der Meer, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.