ECLI:NL:RBROT:2011:BU3863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/651147-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. De Jong
  • mr. Puite
  • mr. Van der Ven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van TBS met dwangverpleging ondanks andersluidende adviezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van brandstichting en vernieling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, niet strafbaar was voor de bewezen feiten. De verdachte had opzettelijk brand gesticht op het balkon van het appartement van zijn ouders met een molotovcocktail, wat levensgevaar voor hen en andere bewoners van het appartementencomplex met zich meebracht. Daarnaast had hij meer dan dertig auto’s beschadigd door met een spuitbus te spuiten. De rechtbank nam de conclusies van deskundigen over die de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwden. Ondanks de adviezen van de gedragsdeskundigen om de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis te plaatsen, oordeelde de rechtbank dat de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging noodzakelijk was. De rechtbank vond het onverantwoord om de verdachte op korte termijn terug te laten keren in de samenleving zonder adequate behandeling, gezien het hoge recidiverisico en de ernst van de feiten. De rechtbank legde de maatregel van TBS op, met de noodzaak van verpleging van overheidswege, om de veiligheid van anderen te waarborgen. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 37a, 37b, 57, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/651147-10
Datum uitspraak: 21 juli 2011
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [datum] te [woonplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op [het adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [de Penitentiaire Inrichting],
raadsvrouw mr. H. Yilmaz-Altindag, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2011 en (na heropening) op 25 mei 2011 en 7 juli 2011.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Segerink heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte;
- oplegging van de maatregel ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 24 november 2010 te [plaats], [gemeente], opzettelijk brand heeft gesticht op een balkon van een woning, gelegen aan de [straat], deel uitmakend van een appartementencomplex, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk vuur in aanraking gebracht met een molotovcocktail en vervolgens die brandende molotovcocktail op dat balkon gegooid, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en een stoel en een trespa plaat, staande op dat balkon, zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en dat appartementencomplex, en levensgevaar voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en andere bewoners van dat appartementencomplex, te duchten was;
2.
hij op tijdstippen op 6 augustus 2009 te [plaats], [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk (personen)auto's, telkens toebehorende aan een ander dan aan verdachte, heeft beschadigd door telkens met één spuitbus een streep te spuiten en aan te brengen op
- een personenauto (merk/type Subaru Legacy Outback) toebehorende aan [slachtoffer 3] en
- een personenauto (merk/type Mitsubishi 6dw29 Carisma) toebehorende aan [slachtoffer 4] en
- een personenauto (merk/type Cadillac Seville) toebehorende aan [slachtoffer 5] en
- een personenauto (merk/type Volkswagen Transporter Bes) toebehorende aan [slachtoffer 6] en
- een personenauto (merk/type Opel Astra) toebehorende aan [slachtoffer 7] en
- een personenauto (merk/type Renault Megane) toebehorende aan [slachtoffer 8] en
- een personenauto (merk/type Opel Corsa B) toebehorende aan [slachtoffer 9] en
- een personenauto (merk/type Mazda 323) toebehorende aan [slachtoffer 10] en
- een personenauto (merk/type Peugeot 307) toebehorende aan [slachtoffer 11] en
- een personenauto (merk/type Nissan Micra) toebehorende aan [slachtoffer 12] en
- een personenauto (merk/type Peugeot 206) toebehorende aan[slachtoffer 13] en
- een personenauto (merk/type Volvo V50) toebehorende aan [slachtoffer 14] en
- een personenauto (merk/type Ford KA) toebehorende aan [slachtoffer 15] en
- een personenauto (merk/type Seat 61) toebehorende aan [slachtoffer 16] en
- een personenauto (merk/type Citroën C3) toebehorende aan [slachtoffer 17] en
- een personenauto (merk/type Opel Astra) toebehorende aan [slachtoffer 18] en
- een personenauto (merk/type Volvo V40) toebehorende aan [slachtoffer 20] en
- een personenauto (merk/type Opel Corsa-B) toebehorende aan [slachtoffer 21] en
- een personenauto (merk/type Daewoo Matiz) toebehorende aan [slachtoffer 22] en
- een personenauto (merk/type Hyundai I10) toebehorende aan [slachtoffer 23] en
- een personenauto (merk/type Ford Ka) toebehorende aan [slachtoffer 24] en
- een personenauto (merk/type Mercedes Benz A150) toebehorende aan [slachtoffer 25] en
- een personenauto (merk/type Audi A4) toebehorende aan [slachtoffer 26] en
- een personenauto (merk/type Volkswagen Golf) toebehorende aan [slachtoffer 27] en
- een personenauto (merk/type Mercedes Benz A140) toebehorende aan [slachtoffer 28] en
- een personenauto (merk/type Honda Civic) toebehorende aan [slachtoffer 29] en
- een personenauto (merk/type Seat Ibiza) toebehorende aan [slachtoffer 30] en
- een personenauto (merk/type BMW X Reihe) toebehorende aan [slachtoffer 32] en
- een personenauto (merk/type Volkswagen Golf) toebehorende aan [slachtoffer 33] en
- een personenauto (merk/type Kia Picanto) toebehorende aan [slachtoffer 34] en
- een personenauto (merk/type Ford Fiësta) toebehorende aan [slachtoffer 35].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJS
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
NADERE BEWIJSOVERWEGING
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 dient te worden vrijgesproken nu hij het tenlastegelegde niet opzettelijk heeft begaan. Zij heeft er in dit verband op gewezen dat uit de omtrent de verdachte uitgebrachte rapporten van een psycholoog en psychiater blijkt dat de verdachte niet in staat was om zijn vrije wil te bepalen en op een realistische wijze de gevolgen van zijn eigen handelen te overzien.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voorop wordt gesteld dat het lijden aan een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in zijn algemeenheid niet aan het bewijs van het opzet in de weg hoeft te staan. Dit is slechts anders als bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Daarvan is slechts bij hoge uitzondering sprake (vgl. Hoge Raad 9 maart 2010, LJN: BK9223).
De verdachte heeft verklaard dat hij het onder 1 tenlastegelegde heeft gepleegd om aandacht te krijgen. Hij hoopte dat een willekeurige actie als het gooien van een steen en een brandende molotovcocktail op het balkon van de woning van zijn ouders de juiste uitwerking zou hebben. Hij zag het als een soort laatste redmiddel, omdat hij geen andere uitleg voor zijn problemen zag. Hij heeft verklaard dat hij erover heeft nagedacht wat hij ging doen en ook heeft nagedacht over de kans dat het echt mis zou gaan, welke kans hij inschatte als klein. Hij heeft zich naar eigen zeggen voorts gerealiseerd dat de steen die hij gooide door de ruit zou kunnen gaan.
De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij de onder 2 tenlastegelegde vernielingen eveneens heeft gepleegd om aandacht te krijgen. Uit de verklaring van de verdachte en uit de verklaring van de [getuige 1] blijkt dat de verdachte met een spuitbus een streep over een groot aantal auto’s heeft gezet, terwijl hij op rollerskates langs die auto’s reed. De verdachte heeft duidelijk gemaakt dat hij die rollerskates droeg ‘met een bepaalde reden’, welke reden de rechtbank niet anders kan duiden dan om snel te kunnen ontkomen aan eventuele boze autobezitters.
Uit het voorgaande spreekt dat de verdachte vooraf in zekere mate over zijn handelen heeft nagedacht, de gevolgen heeft afgewogen tegen het doel en daarna het besluit heeft genomen de ten laste gelegde feiten te plegen. Tegen deze achtergrond kan niet met vrucht worden gesteld dat bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort beschadigingen, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Met betrekking tot de vraag of de bewezenverklaarde feiten aan de verdachte kunnen worden toegerekend wordt het volgende overwogen.
In het omtrent de verdachte opgemaakte rapport van psychiater F. Verstraeten d.d. 21 april 2011 wordt geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie van het paranoïde type en misbruik van cannabis. Tevens lijkt zijn persoonlijkheid antisociale kenmerken te vertonen. De verdachte heeft een waan dat er een systeem is waarvan de GGZ, justitie en de overheid deel uitmaken en dat het complot, dat in dat kader tegen hem is gesmeed, ervoor zorgt dat hij steeds wordt opgenomen in de GGZ. Naar aanleiding van een discussie met zijn vader voorafgaand aan het onder 1 tenlastegelegde meende hij dat hij alleen kwam te staan in zijn strijd tegen de instanties. Hij heeft zijn boosheid en frustratie over ‘het complot’ en het ontbreken van steun in zijn strijd middels de brandstichting willen afreageren en wilde zijn ouders aldus laten weten hoe hij zich onder ‘de zaak’ voelde. De verdachte heeft geheel vanuit zijn paranoïde waan gehandeld. De psychiater adviseert de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
In het omtrent de verdachte opgemaakte rapport van gz-psycholoog T. ’t Hoen d.d. 29 april 2011 wordt eveneens geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type. Hij kampt met forse wanen, akoestische hallucinaties, grootheidsideeën en megalomane ideeën over zijn plek in de wereld. Zijn persoonlijkheid kent voorts schizoïde, schizotypische en antisociale trekken. De avond van het onder 1 tenlastegelegde voelde de verdachte zich in de door hem veronderstelde samenzwering en het onrecht dat hem wordt aangedaan door overheid en psychiatrie niet serieus genomen door zijn vader toen deze niet wilde meegaan in zijn plan een atoomboom op de GGZ en de politie te gooien. Hierdoor werd hij boos. Vanuit zijn paranoïde gedachtegang en vanwege zijn zeer gebrekkige oordeels- en kritiekvermogen en gestoorde realiteitstoetsing voelde hij zich door zijn vader verraden en in de steek gelaten. Dit is voor hem de directe aanleiding geweest om over te gaan op de brandstichting. Hij was daarbij niet in staat om zijn vrije wil te bepalen en op een realistische wijze de gevolgen van zijn eigen handelen te overzien. Zijn denken en handelen werden volledig bepaald door zijn paranoïde waan en de hier uit voortvloeiende woede als gevolg van de afwijzende reactie van zijn vader. De psycholoog adviseert de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen voor het onder 1 tenlastegelegde. Verder heeft de psycholoog geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van het onder 2 tenlastegelegde waarschijnlijk eveneens gedreven is geweest door een psychotisch toestandsbeeld.
De rechtbank neemt de conclusies van beide deskundigen omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde over en maakt deze tot de hare. Zij beschouwt de verdachte te dien aanzien als volledig ontoerekeningsvatbaar. De rechtbank acht het aannemelijk dat de verdachte, die al in 2004 onder behandeling is geweest voor schizofrenie, het onder 2 tenlastegelegde eveneens vanuit een soortgelijke waan heeft begaan, mede omdat de verdachte voor dit feit een soortgelijke beweegreden heeft gegeven en gelet op evengenoemde opmerking van de psycholoog. De rechtbank acht de verdachte ook voor het onder 2 tenlastegelegde volledig ontoerekeningsvatbaar.
De verdachte is ten aanzien van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten niet strafbaar en dient terzake daarvan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
MOTIVERING MAATREGEL
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in het holst van nacht brand gesticht op het balkon van het appartement van zijn ouders door een brandende molotovcocktail tegen het slaapkamerraam te gooien. Hierdoor had aanzienlijke schade kunnen ontstaan aan het (gehele) appartementencomplex en de zich daarin bevindende goederen. Belangrijker is nog dat hij op deze wijze het leven van zijn ouders en de andere zich in de omliggende appartementen bevindende bewoners in de waagschaal heeft gesteld. Het is vooral aan het adequate optreden van de vader van de verdachte te danken dat er geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen en geen lichamelijk letsel is ontstaan. De materiële schade is beperkt gebleven. Dit moet voor de ouders van de verdachte een zeer beangstigende gebeurtenis zijn geweest. Hiervan kunnen zij nog geruime tijd psychische gevolgen ondervinden, zo leert de ervaring. Ook bij andere bewoners van het appartementencomplex moet het handelen van de verdachte onrust hebben veroorzaakt.
Daarnaast heeft de verdachte meer dan dertig auto’s beschadigd door met een verfbus een zwarte streep op de zijkanten te spuiten. Dit feit is zeer ergerlijk voor de eigenaren van deze voertuigen en gaat gepaard met financiële consequenties.
De rechtbank heeft erop gelet dat de verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële documentatie d.d. 10 februari 2011 niet eerder veroordeeld is voor strafbare feiten.
Voornoemde psycholoog en de psychiater zijn, zo blijkt uit hun rapporten, tot de conclusie gekomen dat het recidiverisico bij de verdachte zeer groot is. De verdachte, die lijdt aan een ernstige en chronische aandoening, stelt zich afwijzend op richting de hulpverlening. De verdachte heeft geen ziektebesef en -inzicht en is daarom niet therapietrouw. Medicatie-inname is echter de voornaamste behandeling van een psychose. Het cannabisgebruik van betrokkene zal zijn psychotische toestandsbeeld onderhouden of zelfs een nieuwe psychose uitlokken. Om het hoge recidiverisico terug te dringen is een psychiatrische behandeling vereist die er in eerste instantie op is gericht de psychotische klachten onder controle te krijgen. Instelling op medicatie, al dan niet gedwongen, is daarbij essentieel. In een latere fase moet door middel van psycho-educatie en gewenning getracht worden zijn ziektebesef en -inzicht te vergroten. Ook moet zijn cannabisgebruik blijvend worden gestaakt. Op termijn is voorts het realiseren van een adequate dagbesteding en dagstructuur zinvol. Beide deskundigen hebben in hun rapporten geadviseerd de verdachte voor een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis te plaatsen op de voet van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), uit te voeren op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA). De behandeling zal gezien de hardnekkige problematiek van betrokkene echter langdurig moeten zijn. De psychiater stelt dat het daarom reeds nu wenselijk is te adviseren na ommekomst van dat jaar een machtiging in het kader van de Wet BOPZ aan te vragen. De psycholoog stelt dat, indien na ommekomst van het jaar de psychotische problematiek van de verdachte nog steeds onverbloemd aanwezig is, een gedwongen opnamen in het kader van de Wet BOPZ geïndiceerd is.
De rechtbank heeft na heropening van het onderzoek bij de deskundigen de vraag op tafel gelegd of de - langduriger - maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verkiezen is boven de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar.
Psychiater Verstraeten heeft naar aanleiding hiervan in een brief van 5 juli 2011 uiteengezet dat zij ten tijde van het opstellen van haar rapport het opleggen van de TBS-maatregel wel als optie heeft gezien, maar de voorkeur gaf aan toepassing van artikel 37 Sr nu er in haar ogen geen sprake was van gevaar voor recidive in zwaardere delicten en zodoende de mate van beveiliging die in een TBS-kader aan de orde is niet noodzakelijk leek. Daarnaast was bij de verdachte nooit eerder een goede diagnose gesteld en heeft hij zodoende niet eerder de voor hem meest geschikte behandeling kunnen ondergaan. In haar brief laat de psychiater echter ook weten dat zij indertijd niet op de hoogte was van de aanschaf van een kruisboog door de verdachte. Dit gegeven, de omstandigheid dat een langdurige behandeling bij oplegging van een TBS-maatregel beter gegarandeerd is dan bij behandeling met een rechterlijke machtiging in de GGZ en het feit dat in TBS-verband veel aandacht voor resocialisatie is, leiden de psychiater tot de aanbeveling dat oplegging van een TBS-maatregel wellicht te verkiezen is.
Psycholoog ’t Hoen heeft op 7 juli 2011 ter zitting een nadere toelichting op zijn rapport gegeven. Hij heeft daar verklaard dat schizofrenie goed te behandelen is middels de juiste medicatie. Controle over de schizofrenie is volgens hem controle over het agressieve gedrag. Wanneer de verdachte een jaar lang zijn medicatie trouw inneemt en zijn therapieën volgt zou het ziektebesef en -inzicht toe kunnen nemen. Daarbij is plaatsing op een FPA wel een randvoorwaarde. Aangetekend moet echter worden dat één jaar wel aan de krappe kant is. De psycholoog heeft bevestigd dat na ontslag van de verdachte uit een FPA het succes van de verdere behandeling in belangrijke mate afhangt van de bereidwilligheid van de verdachte. Ook is de psycholoog geschrokken van het feit dat de verdachte onlangs een kruisboog heeft aangeschaft, wat het risico op escalatie in zijn visie doet toenemen.
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de eerdere klinische opnames van de verdachte tot op heden een weinig blijvend effect op het psychotisch toestandsbeeld van de verdachte hebben gehad en dat de geadviseerde opname in een psychiatrisch ziekenhuis en de vervolgbehandeling door gedwongen plaatsing in het kader van de BOPZ niet lijken te passen bij de uit de rapporten naar voren komende hardnekkige en langdurig aanwezige problematiek bij de verdachte. De officier van justitie heeft betoogd dat de noodzaak van een langdurige en intensieve behandeling van de verdachte een verdergaande en langduriger maatregel vergt dan de opname van de verdachte voor de duur van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis en hij heeft gevorderd dat de rechtbank aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal opleggen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat bij een bewezenverklaring aan de verdachte niet de TBS-maatregel moet worden opgelegd, maar dat kan worden volstaan met een artikel 37-plaatsing.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag welke maatregel moet worden opgelegd teneinde te bereiken dat het hoge recidiverisico dat de verdachte in zich bergt wordt gereduceerd tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau.
Beide deskundigen zijn het erover eens dat de verdachte, wiens problematiek wordt beschreven als prognostisch ongunstig en moeilijk te veranderen, langdurige behandeling behoeft om weer (enigszins) zelfstandig terug te keren in de samenleving. De psychiater voorziet nu al dat het aanvragen van een machtiging in het kader van de Wet BOPZ nodig zal zijn en de psycholoog heeft ter zitting verklaard dat een behandeling van een jaar aan de krappe kant zal zijn. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de verdachte tussen 13 juli 2007 en 30 januari 2009 herhaaldelijk eerder gedwongen opgenomen is geweest en dat de behandeling die hij toen heeft ondergaan, noch de daarop aansluitende ambulante behandeling en begeleiding de bewezen geachte feiten heeft kunnen voorkomen. Dat, zoals de psychiater heeft geopperd, indertijd geen goede diagnose is gesteld doet daaraan niet af en lijkt bovendien voor in elk geval de eerste gedwongen opname geen opgeld te doen. Immers, in 2007 werd door GGZ Delfland, net als de deskundigen, geconcludeerd tot schizofrenie van het paranoïde type.
De rechtbank ziet daarnaast aanwijzingen dat het recidiverisico op geweldsdelicten in de loop der tijd verder is toegenomen nu blijkt dat de verdachte eind vorig jaar een kruisboog heeft besteld - hij liet nog open wat hij met die kruisboog zou gaan doen - en aangezien uit informatie van de Penitentiair Psychiatrische Centra te Den Haag en Amsterdam naar voren komt dat de verdachte tijdens zijn detentie heeft getracht zijn celdeur onder stroom te zetten en een vrouwelijke PPC-medewerker met de vuist tegen haar kaak en nek heeft geslagen. In dit licht is het zorgwekkend te noemen dat de verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij nog steeds denkt dat hij bij de brandstichting juist heeft gehandeld en dat hij altijd zal doen wat hij denkt dat de juiste manier is om problemen op te lossen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er thans onvoldoende garanties zijn dat de problematiek van de verdachte door middel van eenjarige plaatsing van de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis toereikend kan worden behandeld. Welk traject er op dat jaar zal volgen is bovendien zeer ongewis. In het licht van de hardnekkigheid van de problematiek van de verdachte, de te verwachten lange duur van de noodzakelijke behandeling en het als hoog ingeschatte recidiverisico wordt het onverantwoord geacht de mogelijkheid open te laten dat de verdachte op (te) korte termijn in de samenleving terugkeert zonder dat zijn problematiek adequaat het hoofd is geboden. Tot dit oordeel heeft ook bijgedragen dat de verdachte tegenover de deskundigen te kennen heeft gegeven blowen erg fijn te vinden en periodes te hebben waarbij hij gedurende twee weken tot een maand om de dag cannabis gebruikt, terwijl aan dat gebruik een faciliterende en versterkende uitwerking op psychotische klachten wordt toegeschreven, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Hoewel de rechtbank zich terdege realiseert dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, komt zij toch tot de slotsom dat het noodzakelijk is aan de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde de maatregel tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Slechts op die wijze wordt de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen voldoende tegen de verdachte beschermd.
Aan de formele voorwaarden voor het opleggen van de maatregel is voldaan, nu:
- bij de verdachte tijdens het begaan van het onder 1 tenlastegelegde sprake was van een ziekelijke stoornis en mogelijk een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens;
- het door de verdachte begane onder 1 tenlastegelegde feit een misdrijf betreft waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaar is gesteld;
- de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel eist.
Het delict ter zake waarvan de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging wordt opgelegd betreft een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Alles afwegend wordt na te noemen maatregel passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 37a, 37b, 57, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
gelast dat de verdachte ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. De Jong, voorzitter,
en mrs. Puite en Van der Ven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Bals, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2011.
Bijlage bij vonnis van 21 juli 2011:
TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 24 november 2010 te [plaats], [gemeente],
opzettelijk brand heeft gesticht op een balkon van een woning, gelegen aan de
[straat], deel uitmakend van een appartementencomplex, immers heeft verdachte
toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een
molotovcocktail, althans met (een) brandbare stof(fen), en/of vervolgens die
brandende molotovcocktail, althans die brandende stof(fen) op dat balkon
gegooid, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of een stoel en/of een
trespa plaat, staande op dat balkon, geheel of gedeeltelijk is / zijn
verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning(en) en/of dat
appartementencomplex, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en / of
levensgevaar voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere bewoners van dat
appartementencomplex, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te
duchten was;
artikel 157 Wetboek van Strafrecht
2.
hij (op één of meer tijdstippen) op of omstreeks 06 augustus 2009 te
[plaats], [gemeente], en/of te [plaats],
opzettelijk en wederrechtelijk één of meer (personen)auto('s), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende (in elk geval) aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt door met één of meer spuitbus(en) (een) stre(e)p(en) te spuiten en/of
aan te brengen op
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Subaru Legacy
Outback) toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Mitsubishi Carisma)
toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Cadillac 6dw29
Seville) toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Volkswagen
Transporter Bes) toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Opel Astra)
toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Renault Megane)
toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Opel Corsa B)
toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Mazda 323)
toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Peugeot 307)
toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Nissan Micra)
toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Peugeot 206)
toebehorende aan [slachtoffer 13] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Volvo V50)
toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Ford KA)
toebehorende aan [slachtoffer 15] en/of
- (een linker zijkant van ) een (personen)auto (merk/type Seat 61)
toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Citroën C3)
toebehorende aan [slachtoffer 17] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Opel Astra)
toebehorende aan [slachtoffer 18] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Opel Zafira)
toebehorende aan [slachtoffer 19] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Volvo V40)
toebehorende aan [slachtoffer 20] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Opel Corsa-B)
toebehorende aan [slachtoffer 21 (e/v [slachtoffer 21a]) en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Daewoo Matiz)
toebehorende aan [slachtoffer 22] (e/v [slachtoffer 22a]) en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Hyundai I10)
toebehorende aan [slachtoffer 23] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Ford Ka)
toebehorende aan [slachtoffer 24] (e/v [slachtoffer 24a]) en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Mercedes Benz A150)
toebehorende aan [slachtoffer 25] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Audi A4)
toebehorende aan [slachtoffer 26] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Volkswagen Golf)
toebehorende aan [slachtoffer 27] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Mercedes Benz A140)
toebehorende aan [slachtoffer 28] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Honda Civic)
toebehorende aan [slachtoffer 29] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Seat Ibiza)
toebehorende aan [slachtoffer 30] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (Merk/type Mini One)
toebehorende aan [slachtoffer 31] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type BMW X Reihe)
toebehorende aan [slachtoffer 32] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Volkswagen Golf)
toebehorende aan [slachtoffer 33] en/of
- (een rechter zijkant van) een (personen)auto (merk/type Kia Picanto)
toebehorende aan [slachtoffer 34] en/of
- (een linker zijkant van) een (personen)auto (merk/type Ford Fiësta)
toebehorende aan [slachtoffer 35],
althans die auto('s) te bekladden en/of te besmeuren;
Artikel 350 Wetboek van Strafrecht (pknr. 652895-09)