ECLI:NL:RBROT:2011:BV5148
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- P. Peeck
- M. van der Kaaij
- A. van Lieshout
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
Op 18 februari 2011 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige openbare raadkamer uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde. Deze ter beschikkingstelling was eerder opgelegd bij vonnis van 5 augustus 2005, wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank had de terbeschikkingstelling al eerder verlengd op 1 december 2009. De vordering tot verlenging werd ingediend op 4 oktober 2010, vergezeld van een advies van de inrichting waar de ter beschikking gestelde verblijft. Dit advies stelde voor om de maatregel met één jaar te verlengen, gezien de geestesgesteldheid van de ter beschikking gestelde, die nog steeds een risico voor de veiligheid van anderen vormde.
Tijdens de behandeling in de openbare raadkamer zijn de officier van justitie, de ter beschikking gestelde, zijn raadsman en een getuige-deskundige gehoord. De officier van justitie pleitte voor verlenging van de maatregel, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsman zich niet verzetten tegen deze verlenging. De rechtbank oordeelde dat de geestesgesteldheid van de ter beschikking gestelde nog steeds zodanig was dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel vereiste. Ondanks dat de totale duur van de terbeschikkingstelling na verlenging vier jaar overschrijdt, was verlenging mogelijk omdat de maatregel was opgelegd voor een misdrijf dat gericht was tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
De rechtbank besloot de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen. De jongste rechter was niet in staat de beslissing mede te ondertekenen. Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Arnhem. De ter beschikking gestelde, die lijdt aan schizofrenie en een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, verblijft op de Forensisch-psychiatrische afdeling en is onder behandeling. De rechtbank concludeerde dat, ondanks de fragiele situatie, het recidivegevaar onder controle is en dat de ter beschikking gestelde zich actief inzet voor zijn behandeling.