ECLI:NL:RBROT:2011:BV5148

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/651011-05
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P. Peeck
  • M. van der Kaaij
  • A. van Lieshout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 18 februari 2011 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige openbare raadkamer uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde. Deze ter beschikkingstelling was eerder opgelegd bij vonnis van 5 augustus 2005, wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank had de terbeschikkingstelling al eerder verlengd op 1 december 2009. De vordering tot verlenging werd ingediend op 4 oktober 2010, vergezeld van een advies van de inrichting waar de ter beschikking gestelde verblijft. Dit advies stelde voor om de maatregel met één jaar te verlengen, gezien de geestesgesteldheid van de ter beschikking gestelde, die nog steeds een risico voor de veiligheid van anderen vormde.

Tijdens de behandeling in de openbare raadkamer zijn de officier van justitie, de ter beschikking gestelde, zijn raadsman en een getuige-deskundige gehoord. De officier van justitie pleitte voor verlenging van de maatregel, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsman zich niet verzetten tegen deze verlenging. De rechtbank oordeelde dat de geestesgesteldheid van de ter beschikking gestelde nog steeds zodanig was dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel vereiste. Ondanks dat de totale duur van de terbeschikkingstelling na verlenging vier jaar overschrijdt, was verlenging mogelijk omdat de maatregel was opgelegd voor een misdrijf dat gericht was tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.

De rechtbank besloot de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen. De jongste rechter was niet in staat de beslissing mede te ondertekenen. Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Arnhem. De ter beschikking gestelde, die lijdt aan schizofrenie en een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, verblijft op de Forensisch-psychiatrische afdeling en is onder behandeling. De rechtbank concludeerde dat, ondanks de fragiele situatie, het recidivegevaar onder controle is en dat de ter beschikking gestelde zich actief inzet voor zijn behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/651011-05
Datum uitspraak: 18 februari 2011
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige openbare raadkamer voor strafzaken, op de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement tot verlenging van de terbeschikkingstelling opgelegd aan:
[Naam], hierna te noemen de ter beschikking gestelde,
geboren te [plaatsnaam] ([land]) op xx-xx-1977,
verblijvende in Forensisch-psychiatrische afdeling “De Mare” te Halsteren,
raadsman mr. L.E.J. Vleesebeek, advocaat te Rotterdam.
PROCEDURE
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 5 augustus 2005, is de ter beschikking gestelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Bij beslissing van deze rechtbank van 1 december 2009 is de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar.
Op 4 oktober 2010 is op de griffie van de rechtbank binnengekomen de vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 4 oktober 2010, met daarbij gevoegd een advies van het hoofd van de inrichting waar de ter beschikking gestelde verblijft van 15 september 2010 en een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de ter beschikking gestelde.
Het advies strekt ertoe de maatregel te verlengen met één jaar.
In openbare raadkamer van 18 februari 2011 is de vordering behandeld. De officier van justitie, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman en de getuige-deskundige S. van Bodegom, GZ-psycholoog en assistent risicomanagement, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer geconcludeerd tot verlenging van de maatregel met één jaar. De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben zich niet verzet tegen verlenging van de maatregel.
BEOORDELING
Het verlengingsadvies houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van schizofrenie en een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Een gebrekkige impulscontrole en lage frustratietolerantie zorgen dat de spanning bij de ter beschikking gestelde snel oploopt. Ook was in de periode voorafgaand aan de indexdelicten sprake van middelengebruik.
De stoornis uit zich thans in een achterdochtige basishouding en een gebrekkige realiteitstoetsing, zich uitend in paranoïde waanvorming. Zonder een duidelijke structuur, begeleiding en behandeling met medicatie lijdt het gemis aan basaal vertrouwen bij de ter beschikking gestelde en zijn onvermogen tot zelfcorrectie tot het ontstaan en/of de toename van waanachtige, paranoïde ideeën, waarin hij niet tot nauwelijks te corrigeren is.
Vanwege de psychotische kwetsbaarheid zal hij langdurig aangewezen zijn op medicatiegebruik en een professioneel netwerk. Op dit moment is de ter beschikking gestelde ingebed in de veilig structuur van de Forensisch-psychiatrische afdeling en is het recidivegevaar onder controle.
Sinds februari 2009 verblijft de ter beschikking gestelde op de Forensisch-psychiatrische afdeling. Het evenwicht dat hier is ontstaan blijft fragiel; het psychiatrisch toestandsbeeld kenmerkt zich door perioden van instabiliteit, afgewisseld met rustiger perioden. Positief is dat de ter beschikking gestelde zich actief inzet voor de behandeling en dat hij zich houdt aan de voorwaarden. Ook de verloven verlopen naar wens.
De behandeling richt zich nu op stabilisatie van het toestandsbeeld en het bepalen van een juist evenwicht tussen draagkracht en draaglast. In dat kader wordt gezocht naar een passende vervolgstap en de overgang naar een civielrechtelijke maatregel in het kader van de Wet Bijzondere Opnamen Psychiatrische Ziekenhuizen. Geadviseerd wordt de maatregel met één jaar te verlengen.
De getuige-deskundige heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer het verlengingsadvies toegelicht en heeft daarbij verklaard dat sinds de vorige zitting de ter beschikking gestelde is overgeplaatst naar een woning gelegen achter de kliniek. Dat is niet goed gegaan. Het is nu opnieuw zoeken naar een passende vervolgstap. Dat zou uiteindelijk een plek moeten worden waar van bewoners minder zelfstandigheid wordt verwacht.
Bij softdrugsgebruik is weliswaar sprake van het risico op decompensatie en de ter beschikking gestelde heeft wel eens gebruikt ingeval van spanningen. Zolang echter sprake is van goede begeleiding zal geen sprake hoeven te zijn van spanningen en of softdrugsgebruik. Al met al vormt dit voor de kliniek dan ook geen punt van zorg.
Gelet op het voorgaande wordt aangenomen dat de geestesgesteldheid van de ter beschikking gestelde, die (mede) aanleiding en oorzaak vormde voor de delicten, nog in zodanige mate aanwezig is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist. De maatregel zal met één jaar worden verlengd.
Hoewel de duur van de terbeschikkingstelling na verlenging een periode van vier jaar verder te boven gaat, is verlenging niettemin mogelijk nu de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zal daarom worden toegewezen.
BESLISSING
De rechtbank
verlengt de aan de ter beschikking gestelde opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Peeck, voorzitter,
en mrs. Van der Kaaij en Van Lieshout, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Empelen, griffier, en uitgesproken ter openbare raadkamer van deze rechtbank op 18 februari 2011.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de terbeschikkinggestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Arnhem.