ECLI:NL:RBROT:2011:BV9829

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1235939
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kilometerverzekering en de verplichtingen van de verzekeringnemer

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2011, staat de vraag centraal of de verzekeringnemer, [gedaagde], gehouden is aan de door hem opgegeven kilometerstand bij het afsluiten van een kilometerverzekering. [gedaagde] had op 25 november 2009 een verzekering afgesloten voor zijn Mercedes-benz Vito, waarbij hij een beginstand van 120.000 kilometer had opgegeven en aangaf minder dan 10.000 kilometers per jaar te rijden. Na beëindiging van de verzekering op 15 juni 2010 bleek de werkelijke kilometerstand 130.624 kilometer te zijn, wat leidde tot een naheffing van de premie door de verzekeraar, [eiseres].

De rechtbank oordeelt dat de verzekeringnemer gebonden is aan de door hem opgegeven gegevens, tenzij hij kan aantonen dat hij deze foutieve informatie heeft verstrekt door omstandigheden die hem niet te verwijten zijn. [gedaagde] stelde dat hij de kilometerstand had geschat omdat hij de auto op een veiling had gekocht, maar de rechtbank oordeelt dat dit voor zijn rekening komt. De rechtbank concludeert dat [gedaagde] niet voldoende heeft onderbouwd dat hij minder kilometers heeft gereden dan opgegeven en dat hij niet kan bewijzen dat hij een andere beginstand heeft doorgegeven na het afsluiten van de verzekering.

De vordering van [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de premie en de buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 177,04, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [eiseres] direct kan overgaan tot incasso van het bedrag, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon.
Partijen worden hierna “[eiseres]” en “[gedaagde]” genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- het exploot van dagvaarding van 5 april 2011, met producties;
- het proces-verbaal van het mondelinge antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge reactie;
- de zijdens [gedaagde] overgelegde nadere producties;
- de akte uitlating producties zijdens [eiseres].
1.2 De uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter nader bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen – zakelijk weergegeven – het volgende vast.
2.1 Op of omstreeks 25 november 2009 heeft [gedaagde] bij [eiseres] een verzekering afgesloten voor een motorvoertuig, zijnde een Mercedes-benz Vito met kenteken [XX-XXX-XX] (hierna te noemen: “de auto”).
2.2 Vorengenoemde verzekering betreft een zogenoemde ‘kilometerverzekering’, waarbij uitgangspunt is dat de hoogte van de premie gerelateerd is aan het aantal kilometers dat in een jaar wordt gereden. Na de contractsperiode van een jaar dan wel bij het eindigen van het contract wordt de kilometerstand opgevraagd bij de verzekerde en volgt er een nacalculatie van de premie. Afhankelijk van de daadwerkelijk gereden kilometers, krijgt een verzekerde premie terug, danwel dient de verzekerde premie bij te betalen.
2.3 [gedaagde] heeft op 25 november 2009 op de site www.dekilometerverzekering.nl een offerte aangevraagd voor bedoelde verzekering en vervolgens de offerte geactiveerd. [gedaagde] heeft bij de aanvraag van de offerte voor de autoverzekering als beginstand van de kilometerteller 120.000 kilometer opgegeven. Daarnaast heeft hij aangegeven dat hij verwacht minder dan 10.000 kilometers in een jaar te rijden. Aan de hand van deze gegevens heeft [eiseres] een polis opgesteld en aan [gedaagde] verstuurd.
2.4 [gedaagde] heeft op of omstreeks 15 juni 2010 de auto verkocht.
2.5 [eiseres] heeft van [gedaagde] een kopie van het vrijwaringsbewijs van de RDW ontvangen, alsmede een rekening van een Mercedes-Benz dealer [X] B.V. waarop staat vermeld dat de stand van de kilometerteller op 16 juni 2010 130.624 kilometer was.
2.6 Naar aanleiding van het ontvangen vrijwaringsbewijs heeft [eiseres] de verzekering per 15 juni 2010 beëindigd en een afrekening opgemaakt, alsmede een creditnota.
2.7 [eiseres] heeft [gedaagde] een aantal facturen verstuurd vanaf 30 juni 2010 ter zake van verzekeringspremie voor de maanden juni en juli 2010 en vorengenoemde eindafrekening, en vervolgens een aantal betalingsherinneringen.
2.8 De incassogemachtigde van [eiseres] heeft [gedaagde] sommaties verstuurd d.d. 3 november 2010, 30 november 2010 en 1 februari 2011, alsmede een brief d.d. 17 november 2010 naar aanleiding van een e-mailbericht van [gedaagde] van 11 november 2010.
3. De vordering
3.1 [eiseres] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 130,65, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van € 44,03, de reeds vervallen rente van € 2,36 tot 8 maart 2011 en de verdere wettelijke rente vanaf 8 maart 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, een en ander een bedrag van
€ 5.000,00 niet te boven gaand.
3.2 Aan de vordering heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat [gedaagde], ondanks herhaalde sommaties, in gebreke is gebleven met de betaling van de premienota’s van juni en juli 2010, alsmede de nota terzake de naheffing uit hoofde van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst, een en ander zoals gespecificeerd bij dagvaarding.
Hoewel [gedaagde] bij het aangaan van de verzekering heeft aangegeven dat hij verwacht minder dan 10.000 kilometers per jaar te rijden, heeft hij gedurende de verzekerde periode van 7 maanden daadwerkelijk 10.624 kilometers gereden. Immers, [gedaagde] heeft als beginstand 120.000 kilometer opgegeven en als eindstand 130.624 kilometer (130.624 – 120.000 = 10.624). [eiseres] heeft dan ook als beginstand 120.000 kilometer gehanteerd bij de berekening van de maandelijkse premie, nu [gedaagde] deze stand zelf heeft doorgegeven bij het aangaan van de verzekering en zoals door [eiseres] ook is vermeld op het aan [gedaagde] verstuurde polisblad. [gedaagde] heeft op een later tijdstip nimmer een andere beginstand doorgegeven. [eiseres] is van mening dat [gedaagde] dient in te staan voor de juistheid van de door hem verstrekte gegevens, zodat het voor rekening van [gedaagde] dient te blijven dat hij geschatte standen heeft doorgegeven. Tenslotte acht [eiseres] het volstrekt onaannemelijk dat de beginstand op 14 december 2009 130.623 kilometer bedroeg, nu dit zou betekenen dat er slechts 1 kilometer is gereden gedurende 7 maanden. [eiseres] heeft dan ook terecht een naheffing verzonden voor de maandpremie.
3.3 [eiseres] heeft zich genoodzaakt gezien de vordering uit handen gegeven aan haar incassogemachtigde, nu betaling zijdens [gedaagde], ondanks aanmaningen, achterwege bleef. De buitengerechtelijke kosten dienen dan ook voor rekening van [gedaagde] te blijven.
4. Het verweer
4.1 [gedaagde] heeft de eis gemotiveerd betwist, nu hij niets verschuldigd is aan [eiseres]. Het onderhavige probleem is veroorzaakt doordat [eiseres] de door [gedaagde] doorgegeven kilometerstanden niet goed heeft verwerkt. [gedaagde] heeft namelijk zelf het aantal kilometers van de door hem gekochte auto geschat op 120.000 kilometers en aan [eiseres] aanvankelijk doorgegeven als beginstand. Nadien heeft hij alsnog de juiste beginstand van 130.623 kilometer telefonisch doorgegeven aan [eiseres]. Hiervan heeft hij geen bevestiging ontvangen. [eiseres] heeft de geschatte stand ten onrechte gehanteerd als beginstand bij de berekening van het aantal gereden kilometers.
[gedaagde] is van mening dat hij een deel van de reeds betaalde premie terug dient te ontvangen, nu er bijna niet is gereden met de auto. Dit blijkt volgens hem ook uit de omstandigheid dat de auto lange tijd voor diverse reparaties bij de garage stond met ernstige mankementen, zodat er nimmer 10.000 kilometers met de auto gereden kan zijn in zes maanden tijd.
4.2 Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde] een kopie van een factuur van de dealer in het geding gebracht, waarop volgens hem de juiste (begin)kilometerstand staat vermeld en waaruit daarnaast blijkt dat er sprake was van diverse mankementen. Ook heeft [gedaagde] een brief van de dealer overgelegd gedateerd 14 januari 2010, waarin de diverse mankementen omschreven worden.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 Uit hoofde van de tussen partijen bestaande verzekeringsovereenkomst is [gedaagde] in beginsel gehouden om premie te betalen aan de hand van de met de auto daadwerkelijk gereden kilometers gedurende de verzekerde periode. De overeenkomst is geëindigd per 15 juni 2010. Partijen twisten in casu over de vraag hoeveel kilometers met de auto daadwerkelijk zijn gereden in de periode van 25 november 2009 tot 15 juni 2010. Als onweersproken staat vast dat de eindstand van de kilometerteller op 16 juni 2010 130.624 kilometer bedroeg. Kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] na aanvang van de verzekering een andere beginstand heeft doorgegeven van betreffende bedrijfsauto en of hij daartoe gerechtigd was.
5.2 Vast staat dat [gedaagde] bij aanvang van de verzekering een kilometerstand heeft opgegeven van 120.000. Uitgangspunt van een verzekering als de onderhavige is dat de verzekeraar uitgaat van de opgave zoals gedaan door de verzekeringnemer. Als de verzekeringnemer derhalve een foutieve kilometrage doorgeeft, is hij daar dan ook aan gebonden, tenzij hij zulks heeft gedaan door aan hem niet te verwijten omstandigheden. [gedaagde] heeft naar zijn zeggen de kilometerstand geschat omdat hij de betreffende auto op een veiling heeft gekocht. Dat is een omstandigheid die voor zijn rekening dient te blijven, ook al zou het juist zijn dat de kilometerstand bij aanvang van de verzekering op 25 november 2009 130.623 zou hebben bedragen.
Daar komt bij dat uit de door [gedaagde] overgelegde garagerekening wellicht blijkt dat de kilometerstand op dat moment (twee dagen na aanvang van de verzekering) 130.623 heeft bedragen maar niets wijst er op dat hij voor die tijd al geen kilometers heeft gereden en uit de eigen verklaring van [gedaagde] vloeit voort dat hij ook na deze nota heeft gereden, zij het dat hij niet aangeeft hoeveel dat dan geweest zal zijn. Onwaarschijnlijk daarbij is dat in de gehele periode dat de verzekering van kracht is geweest er slechts 1 kilometer zou zijn gereden. Het had dan ook op de weg van [gedaagde] gelegen om een verdere onderbouwing van zijn stelling te geven dat hij aanzienlijk minder kilometers heeft gereden dan door hem opgegeven en dat hem daarvan geen verwijt is te maken.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat hij kort na aanvang van de verzekering heeft aangegeven dat er een andere kilometerstand bij aanvang was, maar hij heeft niet aangegeven aan wie hij dat heeft gemeld, wanneer hij dat heeft gedaan en welke kilometerstand hij heeft doorgegeven. Nog daargelaten de vraag of hij na aanvang van de verzekering een afwijkende kilometerstand mocht doorgeven, heeft hij nagelaten zijn stellingen dienaangaande voldoende duidelijk te maken en te onderbouwen.
5.3 [eiseres] heeft de door haar gevorderde hoofdsom voldoende onderbouwd en niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] méér heeft voldaan dan reeds uit de door [eiseres] overgelegde debet- en creditmutatie blijkt, zodat de hoofdsom van € 130,65 toewijsbaar is, evenals de wettelijke rente hierover.
5.4 [eiseres] heeft een vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 44,03 gevorderd en daartoe gesteld, dat deze kosten bedongen zijn en daadwerkelijk zijn gemaakt. Deze stelling is door [gedaagde] onweersproken gebleven. De vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten zal dan ook eveneens worden toegewezen.
5.5 [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van deze procedure.
6. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen € 177,04, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 130,65 vanaf 8 maart 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, een en ander een bedrag van € 5.000,00 niet te boven gaand;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 189,31 aan verschotten en € 60,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.