ECLI:NL:RBROT:2012:8658
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Leinarts
- M. Engbers
- P. Paling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde wegens vermogensdelicten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2012 uitspraak gedaan over de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) voor een veroordeelde. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd in 2008 voor verschillende misdrijven, waaronder diefstallen en oplichting, maar de nadruk lag op vermogensdelicten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de PIJ-maatregel niet kan worden verlengd, omdat in het oorspronkelijke vonnis niet is opgenomen dat de maatregel is opgelegd voor een geweldsdelict, wat een vereiste is voor verlenging volgens recente jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het gerechtshof Arnhem.
De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de maatregel afgewezen, omdat de veroordeelde in de periode van zijn verblijf in de inrichting geen geweldsdelicten heeft gepleegd en het recidivegevaar zich enkel richt op vermogensdelicten. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de veroordeelde kwetsbaar is en dat er behandelmogelijkheden zijn, maar dat de PIJ-maatregel niet meer verlengbaar is gezien de omstandigheden en de jurisprudentie. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de belangen van de veroordeelde en de noodzaak van verdere behandeling heeft afgewogen tegen de juridische vereisten voor verlenging van de maatregel.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de PIJ-maatregel niet kan worden verlengd, omdat de voorwaarden daarvoor niet zijn vervuld. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen hoger beroep worden ingesteld door het openbaar ministerie of de veroordeelde.