ECLI:NL:RBROT:2012:BV0839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/810065-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Geerars
  • M. Stalenberg
  • A. van Barneveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstige marteling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een jong slachtoffer door leeftijdsgenoten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen een 17-jarige jongen heeft gemarteld en wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd. De feiten vonden plaats in de periode van 16 tot 17 februari 2011 te Vlaardingen, waar de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer in een douche hebben opgesloten en hem hebben belet de woning te verlaten. Tijdens deze periode is het slachtoffer zwaar mishandeld, waarbij hij onder andere is geschopt, geslagen, met een mes is verwond en met een verhitte pan is gebrandmerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verwondingen van het slachtoffer, waaronder diverse littekens, als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden gekwalificeerd. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld voor het medeplegen van zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid door een psychische stoornis. Daarnaast is de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder behandeling in een forensisch psychiatrische kliniek. De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd, waarvan een deel is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om dit bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/810065-11
Datum uitspraak: 2 januari 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught,
raadsvrouw mr. H.M.G. Peters, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2011.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van Galen heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling onder voorwaarden zoals geformuleerd in het maatregelrapport van de reclassering d.d. 1 december 2011.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het onder 2 primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsvrouw zodat dit geen nadere motivering behoeft.
BEWEZENVERKLARING
1.
hij in de periode van 16 februari 2011 tot en met 17 februari 2011 te Vlaardingen, in een woning aan [adres], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en/ zijn mededaders met dat opzet die [slachtoffer] opgesloten in een washok en doucheruimte van die woning, en de handen van die [slachtoffer] op diens rug vastgebonden en (dusdoende) die [slachtoffer] gedurende een aantal uren, belet die woning te verlaten;
2. (subsidiair)
hij in de periode van 16 februari 2011 tot en met 17 februari 2011 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met anderen aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel te weten brand- en snijwonden met littekens, heeft toegebracht, door opzettelijk
- die [slachtoffer] met een mes in de rug en in de benen te snijden en
- een brandende peuk op de rug van die [slachtoffer] uit te drukken en
- een hete vloeistof, over de benen en de rug van die [slachtoffer] te gooien en
- een hete pan en mes, althans een heet voorwerp tegen een been en de rug, te houden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
NADERE BEWIJSMOTIVERING
ten aanzien van feit 2 subsidiair
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Uit de medische informatie (FARR verklaring d.d. 25 februari 2011) over het letsel van het slachtoffer komt naar voren dat (onder meer) sprake is van:
- een gaatje in linker trommelvlies met enig recent bloedverlies;
- een drietal eerste en tweede graads brandwonden op de rug;
- vijftal eerste en tweede graads brandwonden op de benen;
- oppervlakkige snijwonden tot in de lederhuid op het linker bovenbeen, totale lengte circa 15 cm;
- op de linker bovenarm aan de achterzijde verwonding tot in de lederhuid circa 1 cm lengte.
De FARR verklaring vermeldt verder dat:
- sprake is van een genezingsduur van circa 3-4 weken;
- dat het gaatje in trommelvlies zich doorgaans spontaan herstelt in circa 6 weken en dat soms operatief herstel noodzakelijk is;
- kans is op blijvende littekens.
Uit een aanvullende FARR-verklaring d.d. 27 juni 2011 over het letsel van het slachtoffer komt naar voren dat (onder meer) sprake is van:
- lichte streepvormige littekens op de strekzijde van de rechter onderarm;
- rond litteken +/- 1 cm doorsnede aan de buitenzijde van de linker bovenarm;
- bruinverkleurd litteken van 5 bij 1 cm aan de bovenzijde van het linker schouderblad en soortgelijk litteken van 7 bij 2 cm bij het rechter schouderblad;
- halverwege de rug, tussen de schouderbladen, aan beide zijden van de wervelkolom halfronde littekens, totale doorsnede +/- 14 cm, zijkanten en bovenzijde is rond, lengte tot aan de onderzijde van de littekens is 10 cm;
- hiernaast in de rechterflank is een litteken van 3 bij 1 cm;
- laag op de rug links een rood verkleurd, streepvormig litteken +/- 13 cm lengte;
- aan de binnenzijde van het linker bovenbeen, doorlopend tot de binnenzijde van de knie, een litteken van een brandwond van +/- 15 bij 5 cm;
- aan de binnenzijde van het rechter bovenbeen een halfrond litteken (brandwond) van 14 cm, hierin 2 littekens van 6 cm;
- aan de buitenzijde van het linker bovenbeen zijn 3 streepvormige littekens van 5 cm lengte;
- aan de binnenzijde van de rechterknie en op het rechter onderbeen 3 ronde littekens van brandwonden.
Deze FARR verklaring vermeldt verder dat:
- sprake is van een genezingsduur van meerdere weken;
- er grote kans is op blijvende littekens,
- de eindsituatie van de littekens kan na 1 jaar worden bepaald.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant De Caluwe d.d. 24 juni 2011 blijkt dat van het letsel van het slachtoffer op 24 juni 2011, ruim vier maanden na het toebrengen van het letsel derhalve, nog diverse foto’s zijn gemaakt. Uit de beschrijvingen en de bijbehorende foto’s blijkt dat diverse littekens op de rug van het slachtoffer waarneembaar zijn, waaronder (onder meer) een lang streepvormig litteken, een litteken met gekromde vorm, een afdruk op de linker schouder, een verwonding op de linker bovenarm, een brandwond op het linker bovenbeen, snijverwondingen op het linker bovenbeen, een gekromde afdruk op het rechterbovenbeen.
Uit het voorgaande volgt dat de verwondingen die aan het slachtoffer zijn toegebracht zeer ernstig zijn, te meer daar deze zo talrijk zijn. Nu bovendien de verwachting is dat de verdachte blijvende schade zal ondervinden van de verwondingen in de vorm van diverse (forse) littekens - de rechtbank acht in dit kader ook van belang dat op de foto’s die ruim vier maanden na de gebeurtenissen op 16/17 februari 2011 zijn genomen de verwondingen nog steeds zeer duidelijk zichtbaar zijn - zijn deze verwondingen naar het oordeel van de rechtbank naar gewoon spraakgebruik te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. Wettig en overtuigend bewezen is dan ook dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van zware mishandeling.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
2. subsidiair: medeplegen van zware mishandeling.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING / MOTIVERING MAATREGEL
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met anderen een 17-jarige jongen opgesloten in de douche van zijn woning. Vervolgens hebben zij die jongen belet de woning te verlaten. Door aldus te handelen heeft de verdachte een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer. Voorts is het slachtoffer door hen geschopt en geslagen, met een (heet) mes gebrandmerkt en gesneden in zijn been en rug, en hebben zij hem diverse brandwonden toegebracht doordat zij een verhitte pan op zijn lichaam hebben geduwd en hete vloeistof over zijn been en rug hebben gegooid. Ook is hij geslagen met een riem. Aldus heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer fors aangetast. Het slachtoffer heeft door de mishandelingen pijn ondervonden en letsel opgelopen, waaronder littekens, die mogelijk van blijvende aard zijn. Dergelijke vergrijpen veroorzaken bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid, zo leert de ervaring. Het moet voor het slachtoffer een zeer bedreigende situatie zijn geweest, hetgeen de rechtbank verdachte zwaar aanrekent.
Op dergelijke feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychiatrisch rapport d.d. 26 september 2011 van J.M.J.F. Offermans, psychiater, alsmede van het psychologisch rapport d.d. 4 augustus 2011, opgemaakt door J.J. Baneke, forensisch psycholoog. De bevindingen van beide deskundigen komen grotendeels overeen. Volgens de deskundigen is bij de verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van misbruik van cannabis en van een pervasieve ontwikkelingsstoornis PDD-NOS en van een gebrekkige ontwikkeling van de persoonlijkheid in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis met daarnaast vooral afhankelijke en antisociale trekken. De verdachte heeft grote moeite in de omgang met anderen en in de omgang met negatieve emoties (teleurstelling, frustratie, woede, boosheid). Hij heeft onvoldoende inzicht gehad in en overzicht gehad over de consequenties van zijn handelen. Daarnaast heeft de verdachte een duidelijk verhoogde behoefte aan spanning en sensatie gerelateerd aan de gevoelens van innerlijke leegte, deel uitmakend van de borderline persoonlijkheidsstoornis. Zijn wankele identiteit in combinatie met de gestoorde agressie- en impulsregulatie en eerdergenoemde aspecten (overdekking van de eigen insufficiëntiegevoelens, behoefte aan spanning en sensatie, zijn negatieve beïnvloedbaarheid door medeverdachten) hebben een prominente rol gespeeld bij het ten laste gelegde. De verdachte moet dan ook verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. De deskundigen zijn van mening dat gezien de complexiteit van verdachtes problematiek zowel een intensieve als vrij langdurige behandeling aangewezen is, die in beginsel alleen in een klinische setting verwezenlijkt kan worden. Geadviseerd wordt om aan verdachte een maatregel op te leggen van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij de voorwaarden een behandeling op een FPA dan wel FPK inhoudt en toezicht door de reclassering.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het maatregelrapport d.d. 1 december 2011 van de reclassering, opgemaakt door D. Leeuwin, reclasseringswerker. Het rapport komt - kort samengevat - neer op het volgende. Er bestaan verschillende criminogene factoren. De verdachte heeft geen woning meer, hij heeft schulden, ging tot aan het delict om met verkeerde vrienden en heeft in het verleden diverse soorten drugs gebruikt. Tot aan het delict blowde de verdachte dagelijks. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De verdachte is in het verleden zijn zelfbeheersing al eerder verloren. Ingeschat wordt dat er tevens een hoog risico is op onttrekking aan voorwaarden nu de verdachte in het verleden al eerder behandelingen heeft afgebroken. Daarnaast is hij beïnvloedbaar voor anderen, waardoor zijn omgeving mogelijk een negatieve invloed kan hebben op zijn motivatie en daarmee ook of, en in hoeverre, hij zich aan de voorwaarden zal houden. De reclassering kan het advies van de eerder genoemde deskundigen volgen. De reclassering heeft echter wel ernstige twijfels over de haalbaarheid van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden gezien de houding en motivatie van de verdachte. Het risico is dat de verdachte zich zal verzetten tegen de klinische behandeling en/of de samenwerking met de reclassering. Gelet daarop acht de reclassering het onverantwoord en niet uitvoerbaar om de verdachte te begeleiden in het kader van een voorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat de verdachte zich kan vinden in de adviezen van de deskundigen in die zin dat hij vindt dat hij hulp nodig heeft en daar ook voor open staat. De verdachte kan zich echter niet verenigen met de conclusie dat die hulp moet worden geboden in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De raadsvrouw is van oordeel dat met bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke veroordeling hetzelfde bereikt kan worden als bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden gelet op het feit dat de verdachte zeer gemotiveerd is met betrekking tot behandeling.
Gelet op de inhoud van de genoemde rapporten en de ernst van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk en een passende sanctie is. De rechtbank overweegt daarbij dat met de door de deskundigen vastgestelde gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens er sprake is van ernstige problematiek bij de verdachte, waarvoor behandeling in een strak juridisch kader dringend geboden is. Mede gelet op het door de deskundigen als hoog ingeschatte recidiverisico eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, bovendien het opleggen van die maatregel. Zonder behandeling binnen een strak kader blijft het gevaar op herhaling hoog en wordt de kans dat verdachte wederom de fout ingaat, groter. Het voorstel van de raadsvrouw om de behandeling te laten plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke straf wordt dan ook niet gevolgd. De reclassering heeft aangegeven ernstige twijfels te hebben omtrent de haalbaarheid van de maatregel gezien de houding en motivatie van de verdachte. De rechtbank is echter van oordeel dat de verdachte toch de kans moet krijgen om te bewijzen dat hij daadwerkelijk zo gemotiveerd is als zijn raadsvrouw aangeeft en zoals door hem zelf ter zitting nogmaals is bevestigd.
Met inachtneming van voornoemd maatregelrapport van de Stichting Reclassering Nederland zullen ter bescherming van de veiligheid van anderen de daarin genoemde voorwaarden aan de terbeschikkingstelling worden verbonden. De rechtbank geeft de Stichting Reclassering Nederland de opdracht om de verdachte bij de naleving van de gestelde voorwaarden hulp en steun te verlenen. De verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
De delicten ter zake waarvan de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd betreffen misdrijven waarop meer dan vier jaar gevangenisstraf is gesteld, die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist nu de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Anderszins heeft de rechtbank er wel rekening mee gehouden dat de delicten plaats hebben gevonden in de woning van de verdachte en hij daarin een initiërende en actieve rol heeft gehad.
Verder is bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 september 2011 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij], wonende te [woonplaats benadeelde partij], terzake van de feiten 1 en 2. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 200,- en immateriële schade tot een bedrag van € 10.000,-.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de verdachte de hoogte van de gestelde materiële schade niet heeft betwist, zal het gevorderde bedrag van € 200,- worden toegewezen
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Ten aanzien van de hoogte van die schade kan op dit moment naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld dat die tenminste € 4.000,- bedraagt, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor de vaststelling van het juiste en definitieve schadebedrag is meer onderzoek vereist, dat een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededaders onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De benadeelde partij heeft verzocht om een schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan de verdachte. Dit verzoek wordt afgewezen nu de rechtbank, gelet op de financiële omstandigheden van de verdachte, geen aanleiding ziet voor het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14d, 38, 38a, 47, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 24 (vierentwintig) maanden;
gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de algemene voorwaarde dat de ter beschikking gestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in ter inzage aanbiedt;
stelt daarbij de navolgende bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
1. de veroordeelde laat zich aansluitend op detentie klinisch behandelen bij een forensisch psychiatrische kliniek zoals FPK Assen of soortgelijk zoals FPC De Kijvelanden indien dit mogelijk is gebleken;
2. de veroordeelde laat zich na de klinische behandeling ambulant behandelen en/of begeleiden door een forensisch psychiatrische polikliniek, indien dit door de behandelaars en/of reclassering nodig wordt geacht;
3. de veroordeelde zal zich houden aan het innemen van medicatie, indien dit voorgeschreven wordt en zolang als de behandelaars dit nodig achten. Ook zal de veroordeelde zich indien nodig laten controleren op de inname van medicatie, in welke vorm dan ook;
4. de veroordeelde zal zich na zijn klinische behandeling vestigen op een adres wat is goedgekeurd door de reclassering en hij zal niet van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering. Indien de behandelaars en/of de reclassering een RIBW of soortgelijke instelling geschikt achten, zal de veroordeelde zich daar vestigen;
5. de veroordeelde zal meewerken aan een crisisopname, zoals bij een eventuele terugval in middelengebruik als de reclassering en/of zijn behandelaars dit nodig achten;
6. de veroordeelde houdt zich aan de afspraken met en de aanwijzingen van zijn behandelaars en de reclassering;
7. de veroordeelde onthoudt zich van alcohol- en drugsgebruik en hij zal meewerken aan drugs- en urinecontroles. Indien er sprake is van een positieve drugs- en/of urinecontrole zal de veroordeelde meewerken aan ambulante behandeling gericht op zijn terugval;
8. de veroordeelde zal zich inzetten voor het vinden en behouden van passende dagbesteding;
9. de veroordeelde zal zich niet zonder toestemming vooraf van de reclassering vestigen op een ander verblijfs- of woonadres of veranderen van dagbesteding;
10. de veroordeelde geeft inzicht in zijn financiële situatie;
11. de veroordeelde onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
12. de veroordeelde stelt zich begeleidbaar op en hij geeft openheid van zaken;
13. de veroordeelde geeft toestemming om contact te onderhouden met referenten uit zijn (sociale) omgeving.
geeft aan Stichting Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 4.200,- (zegge: vierduizend en tweehonderd euro) en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting te betalen aan [benadeelde partij], woonplaats kiezende te [woonplaats benadeelde partij], met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Geerars, voorzitter,
en mrs. Stalenberg en Van Barneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 januari 2012.
Bijlage bij vonnis van 2 januari 2012:
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2011 tot en met 17 februari
2011 te Vlaardingen, in een woning aan de [adres], tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers
heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat
opzet die [slachtoffer] opgesloten in een washok en/of doucheruimte van die woning,
althans die [slachtoffer] in een washok en/of doucheruimte van die woning geplaatst
en/of die [slachtoffer] dreigend medegedeeld dat deze dat washok/die doucheruimte
niet mocht verlaten en/of de handen van die [slachtoffer] op diens rug vastgebonden
en (dusdoende) die [slachtoffer] gedurende een aantal uren, althans geruime tijd,
belet die woning te verlaten;
(artikel 282 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2011 tot en met 17 februari
2011 te Vlaardingen, in een woning aan de [adres], ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer]
van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een stanleymes, althans
een scherp en/of puntig voorwerp, in de rug heeft gesneden en/of (meermalen)
die [slachtoffer] met (een) stok(ken) op/tegen de rug heeft geslagen en/of die [slachtoffer]
(meermalen) op/tegen/in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geschopt
en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer] met een
boormachine in diens linker bovenarm en/of rug heeft geboord,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2011 tot en met 17 februari
2011 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans
alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel te weten brand- en/of snijwonden met blijvende littekens, heeft
toegebracht, door opzettelijk
- die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in een hand
en/of in de rug en/of in de benen te steken en/of te snijden en/of
- (meermalen) zout in de bij die [slachtoffer] ontstane wonden te strooien en/of te
wrijven en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het
hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of
te slaan en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) met een riem en/of een zweep en/of (een) stok(ken)
op/tegen het lichaam te slaan en/of
- een brandende peuk op de rug van die [slachtoffer] uit te drukken en/of - kokend, althans heet, vet, althans een kokende/hete vloeistof, over de benen
en/of de rug van die [slachtoffer] te gooien en/of
- een hete pan en/of mes, althans een heet voorwerp tegen een been/de benen en/of de rug, althans het lichaam te houden en/of
- die [slachtoffer] met een boormachine in de linker bovenarm en/of de rug te boren;
(artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2011 tot en met 17 februari
2011 te Vlaardingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in een hand
en/of in de rug en/of in de benen heeft gestoken en/of gesneden en/of meermalen) zout in de bij die [slachtoffer] ontstane wonden heeft gestrooid en/of
gewreven en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het
hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt
en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) met een riem en/of een zweep en/of (een) stok(ken)
op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- een brandende peuk op de rug van die [slachtoffer] heeft uitgedrukt en/of
- kokend, althans heet, vet, althans een kokende/hete vloeistof, over de benen
en/of de rug van die [slachtoffer] heeft gegooid en/of
- een hete pan tegen een been/de benen van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer] met een boormachine in de linker bovenarm en/of de rug heeft
geboord,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)