ECLI:NL:RBROT:2012:BV1708
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift van niet-beslagene tegen uitblijven last tot teruggave personenauto
Op 24 januari 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.C.E. Timmermans, verzocht om teruggave van een personenauto die in beslag was genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de belanghebbende. De belanghebbende wordt verdacht van de invoer, het vervoer en de handel in cocaïne, evenals deelname aan een criminele organisatie. De auto, een Mercedes ML 320 CDI, was in beslag genomen op 29 maart 2011, maar de klager stelde dat het voertuig aan hem toebehoorde en dat zijn dochter, getrouwd met de belanghebbende, de auto soms naar Nederland bracht voor hem.
De officier van justitie betwistte de claim van de klager en stelde dat de belanghebbende de werkelijke eigenaar was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de auto vatbaar was voor verbeurdverklaring. De rechtbank concludeerde dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter in de strafzaak tegen de belanghebbende de verbeurdverklaring van het voertuig zou bevelen. De rechtbank oordeelde dat er geen ander strafvorderlijk belang was dat zich tegen de teruggave van de auto verzette.
De rechtbank heeft de stelling van de klager, dat hij eigenaar was van de auto, onderbouwd met een Spaans kentekenbewijs. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie haar standpunt onvoldoende had onderbouwd en dat de klager voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij rechthebbende was van de in beslag genomen personenauto. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de Mercedes aan de klager.