ECLI:NL:RBROT:2012:BV2674

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
392399 / HA RK 11-346
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in schuldsaneringszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen de rechter-commissaris in een schuldsaneringsregeling. Verzoeker had in de maanden oktober en november 2011 diverse klachten ingediend over het functioneren van de bewindvoerder, maar ontving geen reactie van de rechter-commissaris. Hij verzocht om een andere bewindvoerder aan te stellen, maar de rechter-commissaris weigerde dit. Verzoeker stelde dat de rechter-commissaris partijdig was, omdat zijn klachten niet beantwoord werden en hij geen andere bewindvoerder kreeg toegewezen. De rechter-commissaris had echter de klachten doorgezonden naar de bewindvoerder en wachtte op diens reactie, die nog niet ontvangen was ten tijde van het wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter-commissaris. De omstandigheid dat verzoeker geen tijdige reactie ontving op zijn klachten, was op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat de rechter-commissaris niet onpartijdig was. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek ongegrond was en wees het af.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 1 februari 2012
Zaaknummer: 392399
Rekestnummer: HA RK 11-346
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam rechter-commissaris], senior-rechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel recht (hierna: de rechter-commissaris).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 juli 2011 is ten aanzien van verzoeker de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van de rechter-commissaris als zodanig en met benoeming van [naam] tot bewindvoerder.
Bij faxbericht 13 december 2011 heeft verzoeker de rechter-commissaris gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de stukken in het dossier van vorenomschreven toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoeker, zijn advocaat mr. J.J.A. Bosch, de rechter, alsmede de bewindvoerder zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter-commissaris is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. Zij heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 19 januari 2011, alwaar de gedane wraking is verzoeker verschenen.
De rechter-commissaris en de bewindvoerder hebben voorafgaande aan de zitting bericht niet te zullen verschijnen. Verzoeker heeft zijn standpunt nader toegelicht.
Zoals afgesproken ter zitting heeft verzoeker nog nadere berichten aan de wrakingskamer toegezonden in de vorm van de brief van zijn advocaat, gedateerd 24 januari 2012 en een faxbericht d.d. 25 januari 2012 van verzoeker gericht aan de president van de rechtbank.
De rechter-commissaris heeft daarvan afschriften ontvangen.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
De bewindvoerder is voor verzoeker niet of nauwelijks te bereiken, noch telefonisch, noch per e-mail en hij maakt misbruik van zijn uniform en handelt tegen de wet. De bewindvoerder is werkzaam in dienst van [X] te [plaats], met wie verzoeker grote moeite heeft vanwege slechte ervaringen in het verleden. [X] heeft verzoeker destijds onterecht naar de gevangenis laten sturen. Door toedoen van deze [X] en de bewindvoerder is de uitkering van verzoeker stopgezet. Voor hem bestemde brieven gaan allemaal via de bewindvoerder en de bezorging loopt daardoor grote vertraging op. De bewindvoerder is eerst met verzoeker gaan corresponderen nadat het wrakingsverzoek is ingediend.
2.1.2
Verzoeker heeft keer op keer per brief zijn ongenoegen aan de rechter-commissaris kenbaar gemaakt, maar zijn brieven worden door de rechter-commissaris onbeantwoord gelaten. In september en oktober 2011 heeft verzoeker bij de rechter-commissaris geklaagd over de bankblokkade en de weigering om een vrij te laten bedrag vast te stellen. Waarom deze vaststellling achterwege blijft, is onduidelijk. Verzoeker heeft alle voor opheffing van de bankblokkade noodzakelijke bankafschriften aan de bewindvoerder ter beschikking gesteld, doch deze heeft geweigerd die stukken te accepteren.
2.1.3
Verzoeker heeft de rechter-commissaris gevraagd een andere bewindvoerder te benoemen. Dit is door de rechter-commissaris geweigerd. Verzoeker wil graag dat [Y] van maatschappelijk werk in [plaats] wordt benoemd als bewindvoerder.
2.1.4
Door het alsmaar voortduren van de bankblokkade dreigde er een onhoudbare situatie te ontstaan. Verzoeker heeft de rechter-commissaris met klem verzocht de handelwijze van de bewindvoerder te corrigeren. De klachten van verzoeker bleven onbeantwoord. Toen er in november 2011 nog steeds geen reactie van de rechter-commissaris was ontvangen, heeft verzoeker de rechter-commissaris op 11 november 2011 schriftelijk gevraagd binnen twee weken een reactie te geven. Daarna heeft verzoeker de rechter-commissaris nog een aantal keren aangemaand per telefoon en per e-mail en heeft hij de zaak ook nog telefonisch uitgelegd aan de griffier en daarbij meegedeeld dat hij binnen twee weken een antwoord op zijn brief wil; zo niet, dan zou hij de rechter-commissaris wraken. De griffier heeft daarop geantwoord dat de rechtbank het druk heeft, maar dat is niet het probleem van verzoeker.
2.1.5
In plaats van inhoudelijk te antwoorden heeft de rechter-commissaris nog meer onrechtmatige druk op verzoeker uitgeoefend. Brieven van de bewindvoerder worden door de rechter-commissaris wel beantwoord en zijn verzoeken, die tegen de wet ingaan, worden door de rechter-commissaris steeds snel met acceptaties beantwoord. De onpartijdigheid van de rechter-commissaris is in het geding gekomen omdat zij herhaaldelijk de bewindvoerder niet corrigeert, terwijl deze in de ogen van verzoeker onredelijke maatregelen neemt. de rechter-commissaris heeft de kant van de bewindvoerder gekozen. Als de rechter-commissaris zegt dat de bewindvoerder de waarheid spreekt, dan is zij partijdig.
2.1.6
Om deze redenen wraakt verzoeker de rechter-commissaris en verzoekt hij zijn zaak door een andere rechter als rechter-commissaris te laten begeleiden en een bewindvoerder van een bewindvoeringskantoor uit de regio [plaats] te benoemen.
2.2
De rechter-commissaris heeft niet in de wraking berust.
De rechter-commissaris bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter-commissaris kan opleveren. Zij voort daartoe - kort en zakelijk weergegeven - het volgende aan:
2.2.1
De rechter-commissaris houdt toezicht op de vervulling door de bewindvoerder van de door hem te verrichten wettelijke taken. Daarbij is het de taak van de rechter-commissaris na te gaan of de bewindvoerder zich houdt aan de grenzen van de wet, of hij handelt in het belang van de boedel en of hij zijn taak behoorlijk vervult.
Verzoeker heeft zich een aantal malen schriftelijk tot de rechter-commissaris gewend, bij brieven van 17 augustus en 26 oktober 2011. Daarop heeft de rechter-commissaris gereageerd bij brief van 2 november 2011.
2.2.2
Vervolgens heeft verzoeker bij brief van 11 november 2011 klachten geuit en verzoeken gedaan. Zoals te doen gebruikelijk in het kader van hoor en wederhoor heeft de rechter-commissaris deze brief voor laten leggen aan de bewindvoerder met het verzoek hierop te reageren. De door verzoeker in de brief gestelde termijn kon daarbij niet worden gehaald, hetgeen hem mondeling door de griffier is meegedeeld. Verzoeker heeft de reactie van de bewindvoerder kennelijk niet willen afwachten. De reactie van de bewindvoerder werd op 14 december 2011 ontvangen.
2.2.3
Het is juist dat de rechter-commissaris heeft geweigerd de bewindvoerder voor ontslag voor te dragen. Daarvoor zag en ziet de rechter-commissaris geen enkele aanleiding. De bankblokkade ziet op de tweede bankrekening van verzoeker. De bewindvoerder heeft die rekening geblokkeerd omdat verzoeker de bewindvoerder niet op de hoogte heeft gesteld van de noodzaak van behoud van die rekening. De bewindvoerder was in afwachting van informatie van verzoeker alvorens hij de blokkade kon laten opheffen.
2.2.4
De rechter-commissaris heeft geen beschikking van het vrij te laten bedrag kunnen afgeven, omdat verzoeker de bewindvoerder geen informatie heeft verstrekt. Dit is ook opgenomen in het eerste verslag in deze schuldsaneringsregeling, welk verslag aan verzoeker is gestuurd.
De rechter-commissaris betreurt dat het niet mogelijk was sneller jegens verzoeker te reageren, doch dit enkele feit rechtvaardigt op zichzelf niet de vrees voor partijdigheid.
3. De beoordeling
3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter-commissaris dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter-commissaris - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde of overigens naar voren gekomen omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees dat de rechter-commissaris jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende:
3.4
Verzoeker heeft in de maanden oktober en november 2011 bij de rechter-commissaris diverse schriftelijke klachten ingediend ten aanzien van het in zijn ogen gebrekkige functioneren van de bewindvoerder, waarop geen reactie kwam, ook niet binnen de door hem daartoe gestelde termijn van twee weken. Deze omstandigheid vormt geen zwaarwegende aanwijzing voor het oordeel dat de rechter-commissaris jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees daarvoor naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is.
3.5
Dat de rechter-commissaris desverzocht geen andere bewindvoerder heeft benoemd, vormt evenmin een grond voor partijdigheid De rechtbank merkt daarbij op dat de rechter-commissaris volgens de regels de klacht van verzoeker eerst heeft doorgezonden naar de bewindvoerder en dat diens reactie op de klacht ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek nog niet was ontvangen. Het feit dat er door de rechter-commissaris nog niet was gereageerd op die klacht, geeft nog geen blijk van een vooringenomenheid of een gebrek aan onpartijdigheid aan de zijde van de rechter.
3.6
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [naam rechter-commissaris].
Deze beslissing is gegeven op 1 februari 2012 door mr. P.H. Veling, voorzitter,
mr. P. Vrolijk en mr. H.J.M. van der Kaaij, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
De voorzitter is afwezig, om welke reden deze beschikking door de oudste rechter met de griffier is ondertekend.